Gevolmachtigde minister
Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben een gevolmachtigde minister. Zij vormen samen met de Nederlandse ministers de rijksministerraad1. Deze beraadslaagt over zaken die het gehele Koninkrijk betreffen en die per rijkswet moeten worden geregeld. Voor de gevolmachtigde ministers geldt - anders dan voor de ministers - niet de homogeniteitsvereiste2.
De functie van gevolmachtigde minister is in 1954 ingesteld bij het Statuut van het Koninkrijk3 voor Suriname en de Nederlandse Antillen. Met de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 kwam er een einde aan het bestaan van de Surinaamse gevolmachtigd minister. Door de status aparte van Aruba kwam er in 1986 voor dat landsdeel een gevolmachtigd minister.
Na de opheffing van de Nederlandse Antillen in 2010 zijn er ook gevolmachtigde ministers voor Curaçao en Sint Maarten en is er niet langer een dergelijke functionaris voor de Nederlandse Antillen.
De gevolmachtigde ministers hebben hun kantoor (kabinet) in Den Haag.
Meer over
- 1.De Rijksministerraad beraadslaagt over zaken die het gehele Koninkrijk der Nederlanden aangaan en die per rijkswet of algemene maatregelen van rijksbestuur moeten worden geregeld. De Rijksministerraad wordt gevormd door de Nederlandse ministers en de gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
- 2.Door de sinds 1848 bestaande (politieke) ministeriële verantwoordelijkheid regeert de Koning alleen nog in naam, maar bepalen feitelijk de ministers gezamenlijk het regeringsbeleid. Om de eenheid (homogeniteit) tussen de ministers te bevorderen, vergaderen zij in de ministerraad en komen zij samen tot besluiten. Voor de besluitvorming in die raad is een (intern) Reglement van Orde opgesteld.
- 3.Wet van 28 October 1954, houdende aanvaarding van een statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
- 4.Het statuut regelt de rechtsorde in het koninkrijk der Nederlanden tussen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De vier landsdelen kunnen daarin zelfstandig en op voet van gelijkwaardigheid hun belangen behartigen en elkaar bijstand verlenen. Het kwam in 1954 tot stand en werd in 1975, 1986 en 2010 ingrijpend gewijzigd. Eerder regelde het Statuut de verhoudingen met Suriname en de Nederlandse Antillen.