Communistische Partij Holland (CPH)
De CPH was sinds 1919 de naam van de in 1909 opgerichte SDP1. De CPH streefde naar een klassenloze maatschappij, waarbij de productiemiddelen en grond in handen van de staat waren. Zij was onderdeel van de Derde Internationale, het samenwerkingsverband van communistische partijen in de wereld. De Russische Revolutie en de Sovjet-Unie werden als voorbeelden beschouwd. In 1935 werd de naam gewijzigd in Communistische Partij van Nederland2 (CPN).
De CPH vormde de politieke tak van een kleine communistische zuil, waarvan onder meer ook een eigen krant, 'De Tribune' en een eigen vakbond, de Rode Vakcentrale, deel uitmaakten.
Voormannen van de CPH waren Lou de Visser3 en David Wijnkoop4.
De CPH streefde naar de vervanging van de kapitalistische maatschappij door een communistische staat, waarbij de macht in handen zou zijn van het proletariaat. Dat doel moest bereikt worden via een revolutionaire weg, waarbij het klassenbewustzijn van de arbeiders als drijvende kracht kon dienen.
Andere strijdpunten waren
-
-strijd tegen het imperialisme en bevrijding van Nederlands-Indië (Indië los van Holland)
-
-afbraak van het militarisme en bewapening van de arbeidende klasse
-
-afschaffing van het koningschap, de Raad van State en de Eerste Kamer
-
-invoering van een volksreferendum en volksinitiatief
-
-aanwijzing van ambtenaren door de kiezers
-
-invoering van lekenrechtspraak
-
-recht op behoorlijk wonen
-
-recht op kosteloos neutraal onderwijs
-
-afschaffing van loonbelasting en accijnzen
-
-betere arbeidswetgeving en sociale wetgeving
-
-onmiddellijke diplomatieke betrekkingen met de Sovjet-Unie en erkenning van die staat
De CPH was een voortzetting van de SDP en sloot zich direct aan bij de Derde Socialistische Internationale, die door de Sovjet-Unie werd gedomineerd.
De partij ageerde niet alleen tegen het kapitalisme, maar voerde ook een felle strijd tegen de SDAP5. Zij beschuldigde die partij ervan 'knecht' te zijn van de kapitalisten.
Op het gebied van de koloniale politiek ging de CPH verder dan alle andere partijen, door zich vierkant achter de eisen van de Indonesische nationalisten te scharen en te pleiten voor onafhankelijkheid van Nederlands-Indië. In 1933 werden twee Indonesiërs namens de CPH in de Tweede Kamer6 gekozen, waarvan er uiteindelijk één, Roestam Effendi7, zitting nam.
De CPH kreeg diverse malen te maken met conflicten en afsplitsingen. In 1920 verlieten vooraanstaande leden als Gorter en de sterrenkundige Anton Pannekoek de partij, omdat zij voorstander waren van radencommunisme, naar Sovjet-model.
In 1925 moesten Wijnkoop en Van Ravesteyn8 op aandrang uit Moskou de partij verlaten, en kreeg de arbeider Lou de Visser de leiding van de partij. Bij de verkiezingen van dat jaar namen er twee communistische partijen deel aan de verkiezingen. De Visser voerde de naam Communistische Partij Holland, sectie Communistische Internationale en de andere stond bekend als Communistische Partij-Wijnkoop. Na enige jaren werd de splitsing weer ongedaan gemaakt, en keerde Wijnkoop terug in de CPH.
Een groep rond de journalist Henk Sneevliet9 verliet in 1929 de CPH en richtte in de Revolutionair-Socialistische Partij10 op, die nauwe banden had met een kleine vakbond, het Nationaal Arbeids Secretariaat.
De voorman van de SDP, David Wijnkoop4, leidde tot 1925 ook de CPH. Zijn rol werd daarna overgenomen door Lou de Visser3. De Visser was van eenvoudiger komaf dan de intellectuele Wijnkoop. In felheid van debatteren deden beiden niet voor elkaar onder. De Visser werd als Kamerlid twee keer uit de vergadering verwijderd, vanwege onwelvoeglijk taalgebruik. In 1932 en 1934 trachtten de communisten op Prinsjesdag11 de opening van de Staten-Generaal te verstoren, door in de Ridderzaal leuzen te roepen.
De CPH had vooral aanhang onder arbeiders in de grote steden en in industriële gebieden, zoals de Zaanstreek. In de gemeenteraad van Amsterdam had de CPH een middelgrote fractie. Ook onder intellectuelen waren aanhangers van de CPH te vinden, zoals de historicus Jan Romein, de schrijfster Augusta de Wit, en de ingenieur Dirk Schermerhorn. Deze laatste, een broer van de latere premier, was betrokken bij de bouw van metro in Moskou.
De CPH had steeds twee à drie zetels in de Tweede Kamer.
Meer over
- 1.De Sociaal-Democratische Partij in Nederland was een communistische partij. Zij ontstond in 1909 na ideologische conflict in de de SDAP. Een groep rond Wijnkoop, Ceton en Gorter wilde de klassenloze maatschappij via revolutionaire ontwikkeling tot stand brengen. De meerderheid van de SDAP koos voor een ontwikkeling via de parlementaire (democratische) weg.
- 2.De Communistische Partij van Nederland (CPN) was een communistische partij die na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang (tot 1986) met een Eerste Kamerfractie en Tweede Kamerfractie vertegenwoordigd was in de Staten-Generaal. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in de periode 1946-1986 schommelde het zetelaantal van de CPN tussen de 2 en 10. De partij maakte altijd deel uit van de oppositie. Hoewel de CPN geen eigen jongerenorganisatie kende, was het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (ANJV) politiek gezien nauw verbonden aan de CPN.
- 3.Communistenleider in het interbellum. Was van eenvoudige komaf en had voor hij de politiek in ging diverse baantjes. Was medeoprichter van het tijdschrift 'De Tribune' en trad in 1909 uit de SDAP. Schuwde als Tweede Kamerlid het gebruik van krasse taal niet en kwam daardoor vaak in aanvaring met de voorzitter. Lag desondanks beter bij zijn medeleden dan Wijnkoop, omdat hij in de persoonlijke omgang gemoedelijk was. Was tevens lid van de Haagse gemeenteraad en van de Staten van Zuid-Holland.
- 4.Communistische voorman in de eerste helft van de twintigste eeuw. Zoon van een opperrabbijn. Brak in 1909 met de SDAP en was met Ceton medeoprichter van de SDP, waaruit de Communistische Partij Holland ontstond. Leider van de communisten in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog. Agiteerde fel tegen de sociaaldemocraten en organiseerde in Amsterdam demonstraties tegen SDAP-wethouder Wibaut. Trad in 1925 uit de CPH, maar keerde daarin later terug.
- 5.De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) was een sociaaldemocratische partij, die lange tijd tevens republikeins en antimilitaristisch was. De SDAP werd in 1894 opgericht en kan als opvolger van de revolutionair-socialistische SDB (Socialistenbond) worden beschouwd. De partij was onderdeel van de socialistische zuil en nauw verbonden met organisaties als het NVV, dagblad Het Volk, de Arbeiderspers en de VARA. In 1946 ging de SDAP met VDB en CDU op in de PvdA.
- 6.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 7.Eerste Indonesiër in de Nederlandse Tweede Kamer. Communist die in Nederlands-Indië tot de vooraanstaande leden van de PKI behoorde en lid was van de naar onafhankelijkheid strevende studentenbeweging Perhimpoenan Indonesia. In 1933 kandidaat voor de CPH en gekozen, omdat hoger geplaatste Indonesiërs gevangen zaten of bedankten. Had de gewoonte om z'n redevoeringen moeilijk verstaanbaar uit te spreken, zodat de Voorzitter 'omstreden' uitspraken niet zou dwarsbomen. Werd in 1946 door de CPN geroyeerd omdat hij geen rol in de illegaliteit had gespeeld. Hij bedankte toen als Kamerlid.
- 8.Letterkundige met een aristocratische achtergrond in de communistische fractie, die op wetenschappelijke wijze zijn marxistische standpunten verdedigde. Stichtte in 1907 met Wijnkoop en Ceton het marxistische weekblad 'De Tribune'. Hield zich als Tweede Kamerlid in het bijzonder bezig met buitenlandse zaken. Koos in 1925 bij het conflict tussen Wijnkoop en De Visser de zijde van Wijnkoop. Keerde op latere leeftijd terug in de SDAP. Pleitbezorger van natuurbehoud.
- 9.Starre revolutionaire marxist, die vanuit de SDAP via de CPH opschoof naar uiterst links. Politiek actief in Nederlands-Indië en daarom uitgewezen. Later voorzitter van de anarchistische vakbond. Goed organisator, spreker en schrijver, en bekend agitator. Richtte met Mao de Chinese Communistische Partij op. IJdel en tamelijk autoritair, maar ook moedig. In 1942 op de Leusderheide door de Duitsers terechtgesteld vanwege verzetsactiviteiten.
- 10.De RSP was een Leninistische partij, die zich afzette tegen de in haar ogen Stalinistische Communistische Partij Holland en tegen de SDAP die te burgerlijk werd gevonden. De partij ontstond in 1929 als afsplitsing van de CPH. In 1935 fuseerde zij met de Onafhankelijk Socialistische Partij (OSP) tot de RSAP. Alleen in 1933 werd een zetel behaald.
- 11.De derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Normaal gesproken reed de koning op die dag in de Glazen Koets naar het Binnenhof en las in de Ridderzaal de troonrede voor. Zolang de verbouwing van het Binnenhof gaande is, is de Koninklijke Schouwburg in Den Haag tot ten minste eind 2028 de plaats waar de Verenigde Vergadering van Eerste en Tweede Kamer plaatsvindt en de troonrede wordt voorgelezen. In de troonrede staan de plannen van de regering voor het komende jaar.
- 12.Diverse partijen zijn ooit vertegenwoordigd geweest in het Nederlandse parlement, maar nadien opgeheven. Een aantal daarvan zijn opgegaan in nieuwe partijen, waarvan sommige nog bestaan.
- 13.De Communistische Partij Holland (CPH) was van 17 september 1918 tot 8 juni 1937 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd. Tot 1919 heette de CPH Sociaal-Democratische Partij en was er een zogenoemde revolutionaire fractie.