Controle Eerste Kamer

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Eerste Kamerleden1 hebben, net als hun collega's in de Tweede Kamer2, recht op inlichtingen. Kamerleden kunnen daarnaast vragen stellen bij de behandeling van wetsvoorstellen3 en tijdens debatten over begrotingen. Verder zijn in het reglement van orde4 van de Eerste Kamer bepalingen opgenomen over het vragenrecht5 en het recht van interpellatie6. Bovendien heeft de Eerste Kamer ook het recht van enquête7, hoewel dat in de praktijk nog nooit is ingezet.

Van het vragenrecht wordt veel minder gebruikgemaakt dan in de Tweede Kamer. Per jaar worden circa 10 vragen gesteld en gemiddeld zijn er slechts een à twee interpellaties per vierjarige periode.

Het beperkte gebruik van de controlerechten is terug te voeren op het politieke primaat van de Tweede Kamer8. Het vragenrecht richt zich bovendien vooral op zaken die nog niet door de Tweede Kamer aan de orde zijn gesteld, en op onderwerpen die specifiek met de behandeling van voorstellen in de Eerste Kamer samenhangen. Zo wordt soms gevraagd hoe het staat met de uitvoering van toezeggingen aan de Eerste Kamer.

1.

Inlichtingenrecht

Bij inlichtingenrecht is eigenlijk alleen het vragenrecht van belang. Interpellaties worden in de Eerste Kamer zelden gehouden.

  • Vragenrecht

    Als uitvloeisel van het recht op inlichtingen9, waarover alle individuele Kamerleden beschikken, kennen Tweede en Eerste Kamer10 het vragenrecht. Met dit recht kunnen alle leden, behalve tijdens de debatten en de schriftelijke behandeling van (wets)voorstellen, vragen stellen aan de regering. Hiervoor hebben ze, in tegenstelling tot bij het recht van interpellatie6, geen verlof van de Kamer nodig.

  • Recht van interpellatie

    Het recht van interpellatie geeft Tweede11 en Eerste Kamerleden1 de mogelijkheid om met een bewindspersoon te debatteren over een onderwerp dat niet reeds op de vergaderagenda van de Kamer staat. Daarmee wordt de vastgestelde agenda van de Kamer immers duidelijk doorbroken (interpellatie komt van het Latijnse woord voor 'krachtig onderbreken'). Met het recht van interpellatie kunnen Kamerleden een minister12 of staatssecretaris13 in de Kamer ter verantwoording roepen.

  • Recht van enquête

    Het parlement14 heeft onder meer de taak de regering15 te controleren. De Eerste10 en Tweede Kamer2 hebben daarom het recht om een onderzoek naar een bepaalde zaak in te stellen. Dit kan sinds juli 2023 de vorm van een parlementair onderzoek, beknopte parlementaire enquete of een reguliere parlementaire enquête7 hebben.

De Eerste Kamer heeft echter nog nooit gebruik gemaakt van haar enquêterecht. In 1981 werd een voorstel tot het instellen van een enquête naar contracten over de verwerking van nucleair afval verworpen. Wel waren en in 1962-1963, en in 2011-2012 parlementaire onderzoeken. Ook in 2021 loopt een parlementair onderzoek naar de effectiviteit van anti-discriminatiewetgeving.

Bij het inlichtingenrecht spelen ook moties een rol.

  • Motie

    Moties zijn uitspraken van de Tweede2 of Eerste Kamer10, die door één of meer Kamerleden worden voorgesteld. Een motie wordt vaak gebruikt om een conclusie van een debat of een actiepunt voor een minister12 (of staatssecretaris) vast te leggen. Moties komen veel voor bij de bespreking van regeringsnota's en -notities in de Tweede Kamer.

    Een motie kan over verschillende onderwerpen gaan. Zo kan het een reactie op (nieuwe) ontwikkelingen zijn, of meer beleidsmatige aandacht voor een bepaald onderwerp. Daarnaast kan het een verzoek zijn voor meer of minder geld voor een bepaald beleidsonderdeel. De meest bekende vorm van motie is de motie van wantrouwen16, waarmee het vertrouwen in het kabinet wordt opgezegd en het kabinet moet aftreden.

 

meer over

  • Rechten en taken Eerste Kamer17

  • 1. 
    De Eerste Kamer bestaat uit 75 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van vier jaar worden gekozen via de kieslijst van een politieke partij. De leden worden indirect gekozen: eerst kiezen burgers leden van de Provinciale Staten. Zij kiezen daarna de Eerste Kamerleden.
     
  • 2. 
    De Tweede Kamer is deel van de volksvertegen­woor­di­ging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
     
  • 3. 
    Een wetsvoorstel is een voorstel van de regering of een Kamerlid voor een nieuwe wet, of een voorstel om een bestaande wet te veranderen. Het komt vaak voor dat meer dan één ministerie bij een onderwerp en dus bij een wetsvoorstel betrokken is. Een wetsvoorstel kan ook door één of meer staatssecretarissen worden behandeld.
     
  • 4. 
    Het Reglement van Orde bevat regels over de gang van zaken en organisatie in de Eerste Kamer. Wie mag wanneer spreken, hoe komt een besluit tot stand, wat zijn de taken van commissies, welke bevoegdheden heeft de voorzitter en op welke momenten kunnen Kamerleden vragen stellen.
     
  • 5. 
    Als uitvloeisel van het recht op inlichtingen, waarover alle individuele Kamerleden beschikken, kennen Tweede en Eerste Kamer het vragenrecht. Met dit recht kunnen alle leden, behalve tijdens de debatten en de schriftelijke behandeling van (wets)voorstellen, vragen stellen aan de regering. Hiervoor hebben ze, in tegenstelling tot bij het recht van interpellatie, geen verlof van de Kamer nodig.
     
  • 6. 
    Het recht van interpellatie geeft Tweede en Eerste Kamerleden de mogelijkheid om met een bewindspersoon te debatteren over een onderwerp dat niet reeds op de vergaderagenda van de Kamer staat. Daarmee wordt de vastgestelde agenda van de Kamer immers duidelijk doorbroken (interpellatie komt van het Latijnse woord voor 'krachtig onderbreken'). Met het recht van interpellatie kunnen Kamerleden een minister of staatssecretaris in de Kamer ter verantwoording roepen.
     
  • 7. 
    De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben een grondwettelijk recht van enquête. Het recht houdt in dat Kamers een onderzoek kunnen instellen naar een specifiek onderwerp, om op die manier de regering te controleren. In de praktijk wordt het recht vooral door de Tweede Kamer gebruikt. De Eerste Kamer en de Verenigde Vergadering hebben het middel nog nooit gebruikt, hoewel er in de Eerste Kamer wel eens pogingen toe zijn gedaan.
     
  • 8. 
    Hoe zit het precies met de verhoudingen tussen Tweede en Eerste Kamer? Het bestaan van twee Kamers kan tot conflicten tussen beide Kamers leiden. Dat gebeurt echter niet zo vaak, en dat komt doordat Eerste Kamerfracties bij wetgeving veelal de lijn van hun geestverwanten in de Tweede Kamer volgen. Daarom wordt als regel gezorgd dat er in de Tweede Kamer een zo ruime meerderheid is, dat er grote kans is dat die er ook in de Eerste Kamer zal zijn. Soms worden akkoorden gesloten met 'oppositiepartijen'.
     
  • 9. 
    Een belangrijke taak van de Tweede Kamer is het beoordelen van besluiten van het kabinet (en van individuele bewindspersonen) en van voorgenomen beleid. Bij die controlerende taak wordt gebruikgemaakt van het recht op inlichtingen, een recht dat ieder individueel Tweede Kamerlid heeft en dat is vastgelegd in de Grondwet. De regering is verplicht om ieder individueel Kamerlid de inlichtingen te geven waar hij of zij om vraagt. Alleen als het belang van de staat in het geding is, mag de regering weigeren de informatie te verschaffen. Via het recht van onderzoek kan de Kamer zelf een nader onderzoek instellen.
     
  • 10. 
    De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
     
  • 11. 
    De Tweede Kamer bestaat uit 150 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van in principe vier jaar worden gekozen via de kandidatenlijst van een politieke partij. Zij controleren de regering en treden op als medewetgevers.
     
  • 12. 
    Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
     
  • 13. 
    Een staatssecretaris ondersteunt een minister bij het politiek leiden van een ministerie. Staatssecretarissen komen vooral voor bij 'zware' ministeries. Daar krijgen zij een specifiek beleidsterrein onder hun hoede, maar de minister blijft medeverantwoordelijk. Net als de minister moet een staatssecretaris verantwoording afleggen aan het parlement.
     
  • 14. 
    Het begrip parlement gebruiken we in twee betekenissen. We verstaan er 'de volksvertegenwoordiging' onder, waarbij dan in het algemeen de Tweede Kamer wordt bedoeld. Het is echter tevens een verzamelbegrip voor Tweede en Eerste Kamer. Een (formeler) synoniem daarvan is 'Staten-Generaal'.
     
  • 15. 
    De regering is het centrale bestuur van ons land en bestaat uit de Koning en de ministers. Omdat de Koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn, wordt het kabinet, (ministers en de staatssecretarissen) in de praktijk ook vaak regering genoemd, bijvoorbeeld de regering-Rutte. Staatsrechtelijk gezien is dat onjuist.
     
  • 16. 
    Er zijn twee soorten moties waarmee de Tweede Kamer ernstige kritiek op een bewindspersoon kan verwoorden: de motie van afkeuring en de motie van wantrouwen. Het onderscheid tussen beide soorten is in de praktijk overigens niet altijd even duidelijk. Moties van afkeuring of wantrouwen worden geregeld ingediend, maar zelden aangenomen. De Eerste Kamer kende (nauwelijks) moties van afkeuring/wantrouwen, omdat de vertrouwenskwestie feitelijk niet speelt bij de Eerste Kamer.
     
  • 17. 
    Vergeleken met de Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer minder wetgevende rechten. Zo heeft zij niet het recht van amendement. De belangrijkste taken van de Eerste Kamer zijn medewetgeving en controle.