Partij van de Vrijheid (PvdV)
De PvdV ontstond op 23 maart 1946 als voortzetting van de vooroorlogse Liberale Staatspartij1 (LSP). De oprichters wilden wel dat de nieuwe partij een vooruitstrevender koers zou volgen dan haar voorganger. In 1948 kwam er al weer een einde aan het bestaan van de PvdV, toen zij met leden van het Comité-Oud2 (vrijzinnig-democraten die uit de Partij van de Arbeid waren getreden) opging in de VVD3.
Tijdens haar bestaan regeerde het kabinet-Beel4. De PvdV voerde tegen dat kabinet oppositie, met name tegen het Indiëbeleid dat als te slap werd beschouwd.
Kopstukken van de PvdV waren Stikker, Bierema en Korthals.
Inhoudsopgave
De PvdV ging uit van de persoonlijke vrijheid van burgers en van een bescheiden rol van de overheid in het economische leven. Wel moest de overheid zorgen voor goede sociale zekerheid, monopolies tegengaan en zorgen voor sociale gerechtigheid. Werkgevers- en werknemersorganisaties dienden samen te werken, waarbij beide medeverantwoordelijkheid moesten dragen.
Gezagshandhaving, soberheid bij de overheidsuitgaven, een krachtige defensie en erkenning van de christelijke grondslagen van de samenleving waren andere belangrijke uitgangspunten.
De PvdV was voorstander van gelijkstelling van man en vrouw in het familierecht, wilde verbetering van het openbaar onderwijs en pleitte voor invoering van een nationale omroep (geen staatsomroep).
Jaar |
Lijsttrekker |
Kandidaten |
Programma (VP) |
Zetels** |
Percentage |
---|---|---|---|---|---|
Dirk Stikker6 (ea) |
Lijst 1946* |
6 |
6,4 |
-
*(Nog) niet beschikbaar
** Tot 1956 waren er 100 zetels in de Tweede Kamer
Voor de ontsluiting van de verkiezingsprogrogramma's is dankbaar gebruik gemaakt van de collecties van Het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) van de Rijksuniversiteit Groningen.
Na de Tweede Wereldoorlog bestond er behoefte aan een nieuwe liberale partij, die een minder stoffig en conservatief imago moest hebben dan de Liberale Staatspartij. Vooral op economisch en sociaal gebied moest een vooruitstrevender koers dan voorheen gevolgd worden.
Tot de initiatiefnemers van de PvdV behoorden onder andere de jonge liberaal Korthals en de topman van Heineken, Stikker. Zowel de naam als het programma gaven aan dat de PvdV niet zonder meer een voortzetting van de LSP was. De LSP werd formeel pas in oktober 1946 opgeheven.
Bij de verkiezingen van 19465 behaalde de PvdV een mager resultaat (zes zetels). Omdat de partij daarna een weinig opvallende rol speelde, kwam er al snel kritiek. Dat leidde in 1947 tot nieuwe initiatieven voor oprichting van een nieuwe liberale partij, waarbij met name de oud-VDB'er Oud, die korte tijd lid was geweest van de PvdA7, een belangrijke rol speelde. Met Stikker richtte hij in januari 1948 de VVD3 op.
Belangrijkste persoon in de PvdV was de Groningse topman van het Heineken-concern, Dirk Stikker6. Hij was voorzitter van de partij en Eerste Kamerlid8. Tijdens de oorlog had hij een belangrijke rol gespeeld bij de financiering van illegaal werk en de aanzet gegeven voor oprichting van de Stichting van de Arbeid, een overlegorgaan van werkgevers en vakbonden.
De jonge liberaal Henk Korthals9 was in de oorlog medewerker van een illegaal studentenblad. Hij was voorstander van modernisering van de liberale partij en was voor een vooruitstrevende koers van de PvdV.
De Groningse herenboer S.E.B. Bierema10, die fractievoorzitter11 van de PvdV in de Tweede Kamer12 werd, behoorde tot de oude generatie liberalen. Hij zat voor de oorlog al namens de LSP in de Tweede Kamer. Hij gaf op een nogal bedaagde wijze leiding aan de PvdV-fractie.
De PvdV-aanhang was jonger dan die van de LSP, maar verder waren er veel overeenkomsten. De meeste kiezers van de PvdV behoorde tot de rijkere inwoners en onder hen waren eigenaren van landbouwbedrijven, industriëlen, notabelen (artsen, advocaten, notarissen) en middenstanders. Traditioneel was er relatief veel aanhang in Groningen en Drenthe en in de handels- en industriesteden Rotterdam en Amsterdam.
Meer over
Kijk voor meer informatie over de Partij van de Vrijheid op de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.
- 1.De Liberale Staatspartij ontstond in 1921 toen Liberale Unie, de Bond van Vrije Liberalen en enkele kleinere liberale partijen samengingen. Sinds 1921 was de LSP in de Tweede Kamer vertegenwoordigd en vanaf 1922 in de Eerste Kamer. Tot februari 1938 voerde de partij als naam 'De Vrijheidsbond'. In 1946 ging de LSP op in de Partij van de Vrijheid. Daaruit ontstond in 1948 de VVD.
- 2.Het Comité-Oud of voluit Comité ter voorbereiding van een democratische volkspartij werd op 4 oktober 1947 door voormalig VDB-voorman P.J. Oud opgericht. Hij en enkele andere VDB'ers waren in februari 1946 toegetreden tot de nieuw opgerichte PvdA. Zij bleken zich daarin echter niet thuis te voelen. Andere voormalige VDB'ers waren politiek 'dakloos' geworden. Doel was oprichting van een niet-socialistische volkspartij.
- 3.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 4.Het eerste kabinet-Beel I werd gevormd na de verkiezingen van 1946, de eerste verkiezingen na de oorlog. Het bestond uit ministers van KVP en PvdA, alsmede drie partijloze bewindslieden en was de opvolger van het kabinet-Schermerhorn/Drees. Minister-president Beel was afkomstig uit de KVP. Het kabinet-Beel was het eerste van de rooms-rode kabinetten. Tot 1958 zouden KVP en PvdA blijven samenwerken als regeringspartijen.
- 5.De eerste naoorlogse Tweede Kamerverkiezingen waren op 17 mei 1946. Het tegenvallende resultaat van de nieuwe PvdA sprong het meest in het oog. Daarnaast was het resultaat van de CPN zeer opmerkelijk. Die partij behaalde tien zetels. De verkiezingen maakten een einde aan het noodparlement, dat na de oorlog was ingesteld uit leden van de Tweede Kamer van voor de oorlog.
- 6.Liberale naoorlogse voorman met een nuchtere, zakelijke inslag. Zoon van een Groningse herenboer. Begon als bankier en was later directeur van bierbrouwerij Heineken. Legde als organisator van de Stichting van de Arbeid tijdens de Tweede Wereldoorlog de basis voor de naoorlogse overlegeconomie. In 1946 medeoprichter van de Partij van de Vrijheid en in 1948 van de VVD. Werd in dat jaar als minister van Buitenlandse Zaken opgenomen in het kabinet-Drees I. Tijdens zijn ministerschap werd de NAVO opgericht en de aanzet gegeven voor Europese samenwerking. Hijzelf was vooral atlanticus en tegenstander van Europees federalisme. Kwam in 1951 in conflict met partijleider Oud over Nieuw-Guinea. Na zijn vertrek uit de politiek ambassadeur en daarna secretaris-generaal van de NAVO. Stond bekend als tamelijk ijdel.
- 7.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 8.De Eerste Kamer bestaat uit 75 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van vier jaar worden gekozen via de kieslijst van een politieke partij. De leden worden indirect gekozen: eerst kiezen burgers leden van de Provinciale Staten. Zij kiezen daarna de Eerste Kamerleden.
- 9.Vooraanstaand naoorlogs liberaal politicus, tweede man van de VVD-fractie. Afkomstig uit de journalistiek. Was als Tweede Kamerlid actief op het gebied van de europese samenwerking, economische zaken en defensie, en maakte deel uit van de enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-1945. Europeaan in hart en nieren en lid van het Europees Parlement. Vicepremier en minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-De Quay. Stimuleerde in een tijd van welvaartsgroei sterk de aanleg van wegen. Werd door Oud als zijn opvolger gezien, maar trok zich in 1963 terug, omdat hij de confrontatie met partijgenoot-senator Van Riel vreesde. Deftige, integere politicus, die duidelijk tot de vooruitstrevende vleugel van zijn partij behoorde en die uit was op consensus.
- 10.Liberale herenboer uit het Groningse land, die enige tijd (kort voor en na de Tweede Wereldoorlog) de liberale Tweede Kamerfractie leidde. Studeerde landbouwkunde in Duitsland. Kwam uit een familie met veel 'public spirit'. Was actief in diverse landbouworganisaties in Groningen en bestuurder van de Centrale Raiffeisenbank en was een deskundige op agrarisch gebied. Tijdens de crisis van de jaren dertig voorstander van overheidssteun aan de landbouwsector, wat niet alle liberalen hem in dank afnamen. Sloot zijn politieke loopbaan af als senator. Rustige, evenwichtige man die zichzelf bescheiden opstelde.
- 11.Een fractievoorzitter is de leider van zijn fractie, een groep Kamerleden van dezelfde partij. Hij of zij voert het woord bij belangrijke debatten, zoals over de regeringsverklaring en bij de algemene beschouwingen over de rijksbegroting.
- 12.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 13.Diverse partijen zijn ooit vertegenwoordigd geweest in het Nederlandse parlement, maar nadien opgeheven. Een aantal daarvan zijn opgegaan in nieuwe partijen, waarvan sommige nog bestaan.
- 14.De Partij van de Vrijheid was van 23 maart 1946 tot 24 januari 1948 in de Eerste Kamer vertegenwoordigd. De fractie ging daarna over in die van de VVD.
- 15.De fractie van de Partij van de Vrijheid (PvdV) was van 23 maart 1946 tot 24 januari 1948 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd. De fractie ging daarna over in die van de VVD. De PvdV heeft niet deelgenomen aan de regering.