Kabinetscrisis 1999: de Nacht van Wiegel
In de nacht van 18 op 19 mei 1999 kreeg een wetsvoorstel tot invoering van de mogelijkheid voor een correctief referendum in de Eerste Kamer niet de vereiste tweederde meerderheid. Daarop bood het kabinet in de loop van 19 mei zijn ontslag aan. Vooral D661 was zeer ontstemd en teleurgesteld over de verwerping, omdat zij het referendum als één van haar 'kroonjuwelen' beschouwde.
Nadat D66 aanvankelijk weinig voelde voor een lijmpoging, werd na enige tijd toch een compromis bereikt na een geslaagde bemiddelingspoging door de vicepresident van de Raad van State, Tjeenk Willink.2
Dat compromis hield in dat er nog tijdens de periode van het tweede kabinet-Kok3 een Tijdelijke Referendumwet zou komen, waarin een consultatief correctief referendum zou worden geregeld. Het kabinet zou bovendien het Grondwetsvoorstel opnieuw (in eerste lezing) indienen.
Inhoudsopgave
In het regeerakkoord van het eerste kabinet-Kok4 was afgesproken dat er een correctief wetgevingsreferendum zou komen. Daardoor moeten burgers de mogelijkheid krijgen om een door Tweede en Eerste Kamer aanvaard wetsvoorstel alsnog af te wijzen.
In februari 1996 diende het kabinet het betreffende wetsvoorstel in. Daarbij werd uitgegaan van eerdere voorstellen van een Staatscommissie-Biesheuvel5 uit 1985. Burgers moeten hierdoor tot drie weken na aanvaarding van een wetsvoorstel de tijd krijgen om een 'inleidend verzoek' te doen voor het houden van een referendum. Daarvoor zijn de handtekeningen van 40.000 kiesgerechtigden nodig.
Als met succes zo'n inleidend verzoek is gedaan, moeten binnen zes weken de handtekeningen van 600.000 kiezers worden verzameld. Daarna kan een datum worden vastgesteld voor het referendum. Het wetsvoorstel kan dan alsnog met een gewone meerderheid worden verworpen, mits de meerderheid bestaat uit minimaal 30 procent van de kiesgerechtigden. Sommige onderwerpen, zoals wetgeving over het Koninklijk Huis, ruimtelijke plannen en begrotingen, worden uitgesloten van het correctief referendum.
De Tweede Kamer nam het voorstel in eerste lezing op 26 juni 1997 aan. Tegen stemden de fracties van CDA6, SGP7, GPV8, RPF9 en Unie 55+10, alsmede het lid Hendriks11 (ex-AOV).
De Eerste Kamer nam het voorstel op 3 maart 1998 met 40 tegen 27 stemmen aan. Behalve de fracties van CDA, SGP, GPV en RPF, stemden ook vijf VVD-senatoren tegen. Dat waren Wiegel12, Van Eekelen13, Van Graafeiland14, Heijne Makkreel15 en Verbeek16.
Na de Tweede Kamerverkiezingen van mei 1998 diende het tweede kabinet-Kok3 op 14 september van dat jaar het voorstel tot Grondwetsherziening in tweede lezing in. De Tweede Kamer nam het op 11 februari 1999 aan, waarbij CDA, SGP, GPV en RPF tegenstemden. De vereiste tweederde meerderheid werd ruim gehaald.
De Eerste Kamer begon op 18 mei 1999 het debat over het referendumvoorstel in de wetenschap dat vijf Eerste Kamerleden van de VVD bij de eerste lezing tegen waren geweest. VVD17, PvdA18, GroenLinks19, D66, SP en Bierman hadden gezamenlijk 50 zetels, precies de tweederde meerderheid. Aangezien de stem van Batenburg20 (ex-AOV) vóór het voorstel onzeker was, mochten er geen VVD'ers tegenstemmen, wilde het voorstel erdoor komen.
Het voorstel werd verdedigd door minister Peper21 van Binnenlandse Zaken. Namens de VVD-fractie voerde oud-minister Wiegel het woord. Hij kwam met een aantal bezwaren tegen het correctief referendum, waarvan aantasting van de vertegenwoordigende democratie de voornaamste was.
Omdat lang onzeker bleef wie er van de VVD vóór zouden stemmen, trachtten ook VVD-leider Dijkstal22 en vicepremier Jorritsma23 tijdens schorsing van het debat druk uit te oefenen op de geestverwanten in de Eerste Kamerfractie.
Na de tweede termijn van de behandeling nam ook minister-president Kok24 deel aan het debat. Hij sprak echter niet het onaanvaardbaar uit, maar wees de Eerste Kamerleden wel op de mogelijke consequenties van verwerping van het voorstel.
Om 01.30 uur, na een zestien uur durend debat, volgde de ontknoping toen VVD-fractievoorzitter Ginjaar meedeelde dat het voorstel voor één lid onacceptabel was. Senator Batenburg deelde bovendien mee dat hij, anders dan bij de eerste lezing, tegen zou stemmen. Hieruit kon worden afgeleid dat het voorstel slechts 49 stemmen zou krijgen; één te weinig voor de tweederde meerderheid. De enige VVD-tegenstemmer bleek Hans Wiegel te zijn.
De Nacht van Wiegel werd in het Jaarboek Parlementaire geschiedenis 1999 beschreven door Johan van Merriënboer in het hoofdstuk ' Carambole! De nacht van Wiegel in de parlementaire geschiedenis'.
De verwerping van het grondwetsvoorstel was voor alle bewindslieden reden om hun ontslag aan te bieden aan de koningin, omdat een essentieel onderdeel van het regeerakkoord betrof. Zij namen dit besluit op 19 mei en premier Kok lichtte dat daarna toe in de Tweede Kamer. Voor D66 was de verwerping van het referendumvoorstel een kabinetscrisis waard, hoewel er geen conflict met de Tweede Kamer was.
Een dag later vonden de gebruikelijke consultaties plaats. PvdA en VVD stuurden aan op een lijmpoging, maar de PvdA wilde, anders dan de VVD, wel D66 in het kabinet houden. D66 was bereid om te spreken over herstel van de breuk, maar zag daartoe vooralsnog weinig mogelijkheden. Op 22 mei werd Tjeenk Willink2 aangewezen als informateur.
Op 1 juni bereikten de fractievoorzitters Melkert25, Dijkstal en De Graaf26 overeenstemming over een nieuwe voorstel over het referendum. Er zou een wetsvoorstel over een Tijdelijke Referendumwet worden ingediend, die met een gewone meerderheid tot stand kon komen. Formeel ging het slechts om invoering van een raadgevend referendum: het laatste woord bleef bij de volksvertegenwoordiging. Het kabinet zou bovendien een nieuwe poging ondernemen om het correctief referendum grondwettelijk te regelen.
Op 8 juni was de crisis definitief opgelost en kwamen de ministers terug op hun ontslagaanvrage.
Ongeveer gelijktijdig met het Eerste Kamerdebat over het referendum speelden nog twee zaken. In de Tweede Kamer was het debat aan de gang over de uitkomsten van de Bijlmerenquête27 begonnen, waarbij de positie van de ministers Borst28 en Jorritsma ter discussie stond. De verzekering van de andere coalitiepartijen dat het politieke leven van D66-minister Borst niet zou worden bedreigd, droeg bij aan het oplossen van de referendumcrisis.
Minister Apotheker29 was inmiddels wel in problemen gekomen bij het vinden van een oplossing voor de mestproblematiek in de varkenshouderij. Hij besloot op 7 juni af te treden, en werd vervangen door zijn partijgenoot Brinkhorst30.
Op 2 maart 2000 diende het kabinet de Tijdelijke Referendumwet (Trw) in. Deze moest de mogelijkheid van het houden van een raadgevend correctief referendum op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau regelen. De uitgangspunten ervan waren gelijk aan die van het verworpen Grondwetsvoorstel.
De Tweede Kamer nam dit voorstel op 6 februari 2001 aan, waarbij PvdA, VVD, D66, GroenLinks en SP voorstemden. De Eerste Kamer aanvaardde het wetsvoorstel op 4 september 2001, waarbij dezelfde fracties, en de Onafhankelijke Senaatsfractie, voorstemden. De VVD'er Ginjaar31 stemde als enige van de regeringsfracties tegen.
Vanaf 1 januari 2002 konden door provincies en gemeenten genomen besluiten en het merendeel van de aangenomen wetsvoorstellen door de burgers aan een referendum worden onderworpen. De Trw is vanaf 1 januari 2005 echter niet meer van kracht.
Meer over
- 1.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 2.Politicus van PvdA-huize met veel gezag als topadviseur en kritisch beschouwer van politiek en bestuur. Topambtenaar ministerie van Algemene Zaken, die optrad als secretaris van achtereenvolgende kabinetsformateurs en jarenlang adviseur was van de minister-president. Regeringscommissaris reorganisatie rijksdienst. Hoogleraar bestuurswetenschappen. Als PvdA'er lid en voorzitter van de Eerste Kamer. Bepleitte een actievere rol voor de Eerste Kamer bij de bewaking van de kwaliteit van de wetgeving, ook Europees. Bijna vijftien jaar vicepresident Raad van State en in die positie de voornaamste adviseur van de koningin bij kabinetsformaties en zelf informateur in 1994, 1999, 2010, 2017 en opnieuw in 2021. Is sinds 2012 minister van staat.
- 3.Dit kabinet, in de wandelgangen veelal 'Paars II' genoemd, was een voortzetting van het kabinet-Kok I. Hoewel het kabinet het bijna de volle vier jaar uithield, verliep de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 minder soepel dan in de vorige kabinetsperiode. PvdA-leider Wim Kok werd voor de tweede keer premier.
- 4.Aan dit eerste 'paarse' kabinet namen PvdA, VVD en D66 deel. Het werd op 22 augustus 1994 gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. De kleur paars refereerde aan de vermenging van het rood van de PvdA en het blauw van de VVD. PvdA-leider Wim Kok, minister van financiën en vicepremier in het voorgaande kabinet-Lubbers III, werd premier.
- 5.De staatscommissie-Biesheuvel (1982-1985) moest advies uitbrengen over vergroting van de kiezersinvloed op het beleid. De commissie hield zich daartoe onder meer bezig met de procedure van de kabinetsformatie, het referendum en volksinitiatief en de benoeming van de burgemeester en Commissaris van de Koning(in). De Staatscommissie werd op 17 mei 1982 ingesteld door het kabinet-Van Agt II en bracht op 4 december 1985 eindverslag uit
- 6.Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
- 7.De SGP is een behoudende christelijke (reformatorische) partij aan de rechterkant van het politieke spectrum, die strikt volgens Bijbelse normen politiek wil bedrijven. Politiek leider van de SGP is Chris Stoffer. De partij werd opgericht op 24 april 1918 en is daarmee de oudste nog bestaande partij van Nederland.
- 8.Het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) was een in 1948 gevormde protestants-christelijke partij, die zich baseerde op bijbelse normen. De partij was sterk verbonden met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).
- 9.De RPF was een protestants-christelijke partij die in 1975 ontstond en sinds januari 2000 samenwerkte met het GPV onder de naam ChristenUnie. Op 15 mei 2002 heeft de RPF ook niet meer zelfstandig aan de Tweede Kamerverkiezingen deelgenomen.
- 10.De Unie 55+ was een partij die streed voor verbetering van voorzieningen voor ouderen, zoals de AOW en gezondheidszorg. De Unie 55+ had ook bestrijding van (jeugd-)criminaliteit en de gekozen burgemeester en minister-president hoog op de agenda staan. De partij werd opgericht in 1992. Na 1998 is de Unie 55+ opgegaan in de Ouderenunie.
- 11.Voormalige stedenbouwkundige die vier jaar een opvallend Tweede Kamerlid was. Werd gekozen voor het AOV, maar kwam vanwege zijn solistische optreden al direct in conflict met fractieleider Jet Nijpels. Werd vijf maanden na zijn verkiezing uit de AOV-fractie gezet. Als eenling viel hij op door zijn nogal onconventionele en controversiële optreden. Hield zich vaak niet aan de parlementaire gewoonten en was daardoor soms lastig voor de Kamervoorzitter.
- 12.Voorman en prominent lid van de VVD. Bevorderde in de periode 1971-1982 als (jeugdig) partijleider door een op de middengroepen en geschoolde arbeiders gerichte koers de groei van zijn partij. Zette zich sterk af tegen het kabinet-Den Uyl. Uitstekend debater en raspoliticus die optimaal gebruikmaakte van de media. Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Werd in 1982 Commissaris van de Koningin in Friesland, maar bleef lang een vooraanstaande rol in zijn partij spelen. Stapte later over naar de organisatie van zorgverzekeraars en werd senator. Zijn tegenstem in de Eerste Kamer tegen het correctief referendum veroorzaakte in 1999 een korte kabinetscrisis. Hoffelijke man, die feitelijk vrij verlegen is en een afkeer heeft van scherpslijperij. Geniet graag van een goed glas en goede maaltijd.
- 13.VVD-politicus met grote internationale belangstelling. Begon zijn loopbaan als diplomaat en werd daarna topambtenaar op Buitenlandse Zaken. Kort na zijn verkiezing tot Tweede Kamerlid al staatssecretaris van Defensie in het kabinet-Van Agt I. In het kabinet-Lubbers I staatssecretaris van Europese Zaken. Trad in 1988 af als minister van Defensie in het kabinet-Lubbers II vanwege zijn eerdere verantwoordelijkheid in de paspoortaffaire. Werd vervolgens secretaris-generaal van de West-Europese Unie en Eerste Kamerlid. Hoffelijke diplomaat, die vurig verdediger was van zowel de Atlantische als de Europese samenwerking.
- 14.In Amsterdam geboren VVD-Eerste Kamerlid en gemeentebestuurder. Aanvankelijk werkzaam in militaire functies en later accountant. Op politiek gebied actief in de gemeenteraad van Breda, waar hij wethouder werd. Nadien gedeputeerde van Noord-Brabant en veertien jaar burgemeester van Venlo. In de Eerste Kamer hield hij zich behalve met defensie ook bezig met Antilliaanse zaken. Veelzijdig en nauwgezet bestuurder. Na zijn politieke loopbaan partner in een groot accountantskantoor.
- 15.Scherpzinnig jurist, die als VVD-Eerste Kamerlid veel oog had voor de juridische kwaliteit van wetsvoorstellen. Voorzitter van de bijzondere commissie voor de herziening van het Burgerlijk Wetboek. Had als hoofdfunctie rechter in Haarlem en was tevens opgeleid als vliegtuigbouwkundige. Werd, hoewel hij ondervoorzitter was, in 1997 tot zijn teleurstelling geen Eerste Kamervoorzitter, omdat de VVD de voorkeur gaf aan oud-minister Korthals Altes. Groot voorstander van automatisering, met name ten behoeve van parlementariërs.
- 16.VVD-Eerste Kamerlid uit Rotterdam, die tevens een prominente rol speelde in Provinciale Staten van Zuid-Holland. Was directeur van het facilitair bedrijf van de NOS en daarvoor directeur in het bedrijfsleven. In de Eerste Kamer voorzitter van achtereenvolgens de vaste commissies voor Economische Zaken en voor Buitenlandse Zaken. Ook actief in het parlement van de Raad van Europa en het Beneluxparlement en in diverse maatschappelijke organisaties in het Rijnmondgebied. Zijn tamelijk jonggestorven echtgenote was wethouder van Rotterdam.
- 17.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 18.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 19.GroenLinks is een progressieve partij, die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft. De partij werd opgericht op 24 november 1990 als fusie van de Communistische Partij van Nederland (CPN), de Evangelische Volkspartij (EVP), de Politieke Partij Radikalen (PPR) en de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP). GroenLinks trok samen met de PvdA op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 20.Oprichter, voorzitter en senator van het Algemeen Ouderen Verbond (AOV). Was geruime tijd personeelschef, onder meer bij Philips in Eindhoven. Werd na zijn pensionering politiek actief. Was korte tijd succesvol met zijn ouderenpartij, maar door ruzies viel die partij spoedig uiteen. Kwam op 76-jarige leeftijd in de Eerste Kamer. Speelde een doorslaggevende rol bij de afwijzing van het correctief referendum. Zijn laatste jaar in de Eerste Kamer vormde hij de eenmansfractie 'Martin Batenburg' en na zijn vertrek als senator werd hij lid van het CDA.
- 21.PvdA-bestuurder die zijn ministerschap van Binnenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok opgaf in verband met een declaratie-affaire. Wetenschapper (socioloog) en tijdens het kabinet-Den Uyl politiek adviseur voor het welzijnsbeleid. Daarnaast als vicevoorzitter van de PvdA een belangrijk partijideoloog. Als burgemeester van Rotterdam (sinds 1982) werd hij bij een deel van de bevolking populair, maar maakte hij ook nogal wat (politieke) vijanden die vonden dat hij te weinig open bestuurde. Dat beeld leek bevestigd te worden in onderzoek naar zijn ruime declaratiegedrag. Werd later gerehabiliteerd, omdat bij het accountantsonderzoek fouten waren gemaakt. Creatieve denker en doener, die in persoonlijke relaties nog wel eens onhandig optrad.
- 22.Flamboyante, goedlachse liberale voorman en minister die wars was van populisme. Kwam na een loopbaan als zelfstandig adviseur en het wethouderschap van Wassenaar in 1982 voor de VVD in de Tweede Kamer. Aanvankelijk een niet zo opvallende woordvoerder minderheden en welzijn. Werd in 1990 echter vicefractievoorzitter. Betoonde zich voorstander van samenwerking met de PvdA en werd in 1994 als 'bruggenbouwer' vicepremier in het (paarse) kabinet-Kok I. Na de verkiezingen van 1998 fractievoorzitter en politiek leider van de VVD. Verliet na de teleurstellende verkiezingen van 2002 de politiek en vervulde daarna vele bestuurs- en adviesfuncties. Jazzliefhebber, saxofoonspeler en met fractiegenote Annemarie Jorritsma enige jaren lid van het Tweede Kamercabaret.
- 23.Annemarie Jorritsma (1950) was van 9 juni 2015 tot 13 juni 2023 Eerste Kamerlid voor de VVD en sinds 24 november 2015 fractievoorzitter. In 1982 begon haar Haagse politieke loopbaan als Tweede Kamerlid, nadat zij eerder raadslid in Bolsward was. In het kabinet-Kok I was mevrouw Jorritsma minister van Verkeer en Waterstaat en in het kabinet-Kok II minister van Economische Zaken en vicepremier. Nadat zij in 2002 de verkiezing tot Kamervoorzitter had verloren, verliet zij de Tweede Kamer. Na waarnemend burgemeester van Delfzijl te zijn geweest, was mevrouw Jorritsma in 2003-2015 burgemeester van Almere. Tevens was zij zeven jaar voorzitter van de VNG.
- 24.Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA en VVD (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.
- 25.Gewiekste en ambitieuze PvdA-politicus die in 2002 Wim Kok opvolgde als partijleider, maar direct na de verkiezingsnederlaag aftrad. Aanvankelijk actief in de PPR en begin jaren tachtig secretaris van een jeugdforum. Stapte in 1982 over naar de PvdA en kwam voor die partij in 1986 in de Tweede Kamer. Spoedig een vooraanstaand lid en vanaf 1989 financieel woordvoerder. Kruiste in het eerste kabinet-Kok als minister van Sociale Zaken regelmatig de degens met minister van Financiën Zalm. Als fractievoorzitter hield hij strak de hand aan de fractiediscipline. Had het imago van carrièrepoliticus en bond daardoor moeilijk kiezers aan zich. Bète noire voor de aanhangers van Fortuyn. Na zijn vertrek uit de Haagse politiek werkzaam bij de Wereldbank, vicepresident van het Ontwikkelingsprogramma van de VN en in 2009-2011 VN-gezant voor Irak. Maakte in 2016-2022 deel uit van de Afdeling advisering van de Raad van State.
- 26.Thom de Graaf (1957) is sinds 1 november 2018 vicepresident van de Raad van State. Daarvoor was hij van 7 juni 2011 tot 20 september 2018 Eerste Kamerlid voor D66. Van juni 2015 tot juni 2018 was hij tevens fractievoorzitter. In 2007-2012 was hij burgemeester van Nijmegen en van 1 februari 2012 tot 26 september 2018 was hij voorzitter van de Vereniging Hogescholen. De heer De Graaf werd op jonge leeftijd gemeenteraadslid in Leiden en was daarnaast topambtenaar op Binnenlandse Zaken. In 1994 werd hij Tweede Kamerlid. Hij was lid van de enquêtecommissie IRT. In 1997 volgde hij Wolffensperger op als fractievoorzitter en hij leidde de D66-fractie tijdens paars II en Balkenende I, maar stapte na de verkiezingsnederlaag van 2003 op. Keerde in het kabinet-Balkenende II terug als vicepremier en minister voor Bestuurlijke vernieuwing. Zag in 2005 zijn voorstel voor de gekozen burgemeester stranden in de Senaat en trad toen af.
- 27.In 1998-1999 vond een parlementaire enquête plaats naar de vliegramp in de Bijlmermeer in 1992. Op zondag 4 oktober 1992 stortte een vrachtvliegtuig, een El-AL Boeing 747, neer op een flatgebouw in de Amsterdamse Bijlmermeer, waarbij 39 mensen om het leven kwamen. Enige tijd daarna kregen bewoners en hulpverleners gezondheidsklachten.
- 28.Minister van Volksgezondheid in de kabinetten-Kok en bij de verkiezingen 1998 lijsttrekker van D66. Werd na een loopbaan als arts, ziekenhuisdirecteur, hoogleraar en vicevoorzitter van de Gezondheidsraad minister in het kabinet-Kok I en in het Kok II tevens vicepremier. Tijdens haar ministerschap werden medisch-ethische kwesties geregeld zoals euthanasie, medisch-wetenschappelijk onderzoek en onderzoek met embryo's. Kreeg als minister te maken met de problematiek van wachtlijsten in de zorg en het tekort aan medisch personeel en werd hierover fel aangevallen door de oppositie van links en rechts. Deskundige minister die veel wetgeving tot stand bracht. Riep door haar liberale opvattingen in medisch-ethische kwesties in sommige kringen wel weerstand op, maar werd algemeen geacht als een wijze en betrokken bewindsvrouw.
- 29.Groningse socioloog en planoloog die als wethouder van Loppersum en daarna als burgemeester van Muntendam, Veendam en Leeuwarden veel waardering oogstte, hoewel hij zowel in eerstgenoemde als in laatstgenoemde ('rode') gemeenten aanvankelijk niet welkom was. Zijn lange loopbaan als burgemeester werd onderbroken door zijn ministerschap van Landbouw namens D66 in het tweede kabinet-Kok. Liep echter vast in de grillige Haagse politiek en stapte na tien maanden op. Werd daarna weer burgemeester, onder andere van Steenwijkerland. In 2011 benoemd tot burgemeester van de nieuwe gemeente Súdwest-Fryslân, na daar en in Sneek eerder waarnemer te zijn geweest. Na zijn afscheid daar was hij van in 2018 waarnemend burgemeester van Waadhoeke en daarna in Noardeast-Fryslân. Bekwaam onopgesmukt bestuurder.
- 30.D66-politicus, Europeaan in hart en nieren. Was al op jonge leeftijd hoogleraar in Groningen en stond bekend als scherp denker en debater. Werd staatssecretaris van Europese Zaken in het kabinet-Den Uyl en daarna Tweede Kamerlid. Volgde in 1981 Terlouw op als fractievoorzitter, maar vertrok na de verkiezingsnederlaag in 1982 uit de Haagse politiek. Via Europese ambtelijke en diplomatieke functies en het Europees Parlement keerde hij in 1999 verrassend terug als minister van Landbouw in het kabinet-Kok II. Saneerde de varkenshouderij en pakte krachtdadig de MKZ-crisis aan, al verweten boeren hem daarbij harteloos te zijn. Als minister van Economische Zaken in het kabinet-Balkenende II warm verdediger van sociaaleconomische hervormingen. Nadien hoogleraar internationaal en Europees recht en bestuur in Leiden.
- 31.Wat streng ogende, bedachtzame, maar tevens voorkomende en bescheiden scheikundige, die na een loopbaan bij TNO VVD-minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne in het kabinet-Van Agt I werd. Bracht als minister diverse milieuwetten tot stand, zoals de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne en de Wet geluidhinder. Daarnaast breidde hij wettelijke regelingen voor over de milieu-effectrapportage en bodembescherming. Regelde samen met minister De Ruiter de abortuskwestie. Nadien Eerste Kamerlid, fractievoorzitter van de VVD-senaatsfractie en VVD-voorzitter. Bekleedde die laatste functie ten tijde van het tweede kabinet-Lubbers en stuurde in 1989 aan op de val van dat kabinet. Speelde tevens een belangrijke rol bij de wisseling van het leiderschap van de VVD tussen Voorhoeve en Bolkestein. Zijn echtgenote was Tweede Kamerlid en staatssecretaris.
- 32.Een kabinet kan vanwege een intern conflict of door een conflict met Tweede Kamer of Eerste Kamer ten val komen. Bij interne conflicten kan worden gedacht aan een meningsverschil tussen ministers over een te nemen maatregel of over een wetsvoorstel dat in behandeling is.