Handvest van de grondrechten - Hoofdinhoud
In het Handvest van de grondrechten zijn alle grondrechten ('mensenrechten') opgenomen die in de Europese Unie i gelden. Het gaat om onderwerpen als vrijheid, gelijkheid, solidariteit en burgerschap. De meeste van deze rechten zijn al extra beschermd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens i (EVRM) van de Raad van Europa i.
Het Handvest van de grondrechten is sinds 1 december 2009 juridisch bindend voor de instellingen van de EU i en voor de lidstaten i van de EU, maar alleen wanneer die het EU-recht ten uitvoer brengen.
Inhoudsopgave
Het Handvest is gebaseerd op
-
-de EU-verdragen,
-
-internationale verdragen en overeenkomsten zoals het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) uit 1950 en het Europees Sociaal Handvest uit 1989,
-
-de gemeenschappelijke grondwettelijke tradities van de lidstaten,
-
-verschillende verklaringen van het Europees Parlement i.
Het Handvest telt 22 pagina's en is onderverdeeld in zeven hoofdstukken. Het begint met de bescherming van de menselijke waardigheid. Vervolgens komen de hoofdstukken over de vrijheden van de Europese burger aan de orde, het recht op gelijkheid, solidariteit, burgerschap en rechtspleging. Het document wordt afgesloten met enkele bepalingen over de uitleg en de toepassing van het Handvest.
Een aantal van deze rechten is al afgedekt door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In het Handvest staan ook nieuwe sociale grondrechten, zoals veilige arbeidsomstandigheden, het recht op dagelijkse en wekelijkse rusttijden en het recht op collectieve onderhandelingen over arbeidsovereenkomsten en, waar dat spaak loopt, op collectieve actie. Maar ook zaken als het recht op een gezond milieu, het recht op consumentenbescherming en het recht op zwangerschapsverlof en preventieve gezondheidszorg staan in het Handvest. Daarnaast wordt het verhandelen van menselijke organen of het klonen van mensen verboden.
De burgers krijgen verder het recht op inzage in al hun persoonsgegevens en het recht die te rectificeren als ze niet kloppen. Ook hebben zij het recht overheden aan te spreken op de bescherming van hun persoonsgegevens. Nieuw is bovendien het recht op behoorlijk bestuur van de kant van de Europese instellingen, inclusief het recht op een schadevergoeding als de EU in gebreke is gebleven.
De Europese Raad i van Keulen (3-4 juni 1999) besloot naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in december 1998, een Handvest van de grondrechten op te stellen. Het doel was de grondrechten die op het niveau van de Unie gelden in één enkele tekst samen te brengen, om zo deze grondrechten beter 'zichtbaar' te maken.
De opstelling van het ontwerp van dit Handvest werd toevertrouwd aan een speciaal Forum - een Conventie - bestaande uit 62 leden, waaronder vertegenwoordigers van de Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten.
Het Handvest van de grondrechten van de EU werd plechtig afgekondigd tijdens de Europese Raad van Nice (7 december 2000). Het werd toen aangenomen door het Europees Parlement i, de Raad i en de Europese Commissie i. Het Handvest werd op 12 december 2007 ondertekend door de voorzitters van de Commissie i, de Raad i en het Europees Parlement. Sinds 1 december 2009 is het Handvest juridisch bindend voor de instellingen van de EU i en voor de lidstaten i van de EU, maar uitsluitend wanneer die het EU-recht ten uitvoer brengen.
Bij de ondertekening in 2007 protesteerden 85 eurosceptische Europarlementariërs i tegen wat in hun ogen een verdere machtsoverdracht naar Europa betekende, zonder dat de bevolking daar iets over te zeggen had.
Ook vanuit de lidstaten klonken kritische geluiden over het handvest. Polen heeft een zogeheten 'opt-out' i bedongen. Dat land hoeft zich niet gebonden te voelen aan het Handvest. Polen is bang dat het Handvest te veel ruimte zal bieden voor een liberale benadering van ethische onderwerpen.
Dat de tegenstand beperkt bleef heeft vooral te maken met de geringe reikwijdte van het Handvest. Een burger kan zijn rechten alleen bij de rechter afdwingen als het gaat om wetgeving die door de Europese Unie in gang is gezet. Nationale wet- en regelgeving vallen niet onder de werking van het Handvest.
Het handvest verschilt van het EVRM, omdat het ook sociale grondrechten, zoals veilige arbeidsomstandigheden en het recht op dagelijkse en wekelijkse rusttijden waarborgt. In het Handvest van de grondrechten is een clausule opgenomen die ervoor moet zorgen dat bepalingen die in het handvest en het EVRM met elkaar overeenkomen, op dezelfde manier door de rechters in Straatsburg (EHRM i) en Luxemburg (Hof van Justitie i) worden uitgelegd.
Het Handvest verschaft de Unie en haar lidstaten een lijst van grondrechten die voor de ondertekenaars ervan juridisch bindend zal zijn. Door het Handvest worden deze rechten zichtbaarder voor alle burgers, zodat die beter van hun rechten op de hoogte kunnen zijn. Bovendien bevat het Handvest rechten die niet beschermd zijn in het kader van het EVRM, dat beperkt is tot de bescherming van burgerlijke en politieke rechten. Het gaat met name om de sociale rechten van werknemers, de bescherming van gegevens, bio-ethiek en het recht op behoorlijk bestuur. De rechten uit het Handvest gelden voor EU-burgers ten opzichte van overheden.
Het handvest is een juridische bindende bijlage bij het Verdrag van Lissabon. De rechtskracht van het Handvest is gelijk aan de rechtskracht van het Verdrag. De Europese instellingen zijn hierdoor verplicht de rechten die opgesomd zijn in het Handvest te waarborgen. Datzelfde geldt voor de lidstaten, maar alleen wanneer zij Europese regels toepassen. De Europese Unie heeft door deze formulering geen nieuwe bevoegdheden gekregen.