Artikel 3: Immuniteit van de rechters - Hoofdinhoud
De rechters zijn vrijgesteld van rechtsvervolging. Met betrekking tot hetgeen zij in hun officiële hoedanigheid hebben gedaan, gezegd of geschreven, blijven zij deze immuniteit genieten ook nadat zij hun ambt hebben neergelegd.
Het Hof van Justitie kan, in voltallige zitting, de immuniteit opheffen. Wanneer de beslissing betrekking heeft op een lid van het Gerecht of van een gespecialiseerde rechtbank, beslist het Hof na raadpleging van het betrokken rechtscollege.
Ingeval tegen een rechter wiens immuniteit is opgeheven, een strafvervolging wordt ingesteld, kan hij in elk der lidstaten slechts worden berecht door de instantie die bevoegd is tot berechting van de leden van het hoogste nationale rechterlijke college.
De artikelen 11 tot en met 14 en artikel 17 i van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Unie zijn van toepassing op de rechters, de advocaten-generaal, de griffiers en de toe gevoegde rapporteurs van het Hof van Justitie van de Europese Unie, onverminderd de bepalingen van de eerste, de tweede en de derde alinea van dit artikel nopens de vrijstelling van rechtsvervol ging van de rechters.