Polen - Hoofdinhoud
De Republiek Polen maakte sinds de val van het communisme in Oost-Europa in 1989 een democratische ontwikkeling door. Het overwegend katholieke land trad per 1 mei 2004 toe tot de Europese Unie. Van 2007 tot 2015 regeerde een coalitie met twee katholieke (conservatief-liberale) partijen. Sinds 2015 regeert een conservatief-nationalistisch kabinet. De partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) won in oktober van dat jaar de verkiezingen en nam de macht over. Sinds december 2017 is Mateusz Morawiecki minister-president. Ook de president, Andrzej Duda, komt uit deze partij. Bij de parlementsverkiezingen van oktober 2019 behield PiS de meerderheid.
Polen maakte al sinds vóór de Middeleeuwen deel uit van de hoofdstroming in de culturele ontwikkeling van Europa. Het land heeft zich ontwikkeld tot een schoolvoorbeeld van een liberale democratie met eerbied voor de rechten van minderheden. Bij de val van het communistische bewind speelde de leider van de vrije vakbond Solidariteit, Lech Walesa, een belangrijke rol. Hij won in 1983 de Nobelprijs voor de vrede. In 1978 werd de aartsbisschop van Krakow, Karol Wojtyla, onder de naam Johannes Paulus II de eerste niet-Italiaanse paus sinds 1522.
Het land heeft Europa diverse figuren van groot belang geschonken. Zo toonde de astronoom Copernicus in 1543 aan dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is. Marie Sklodowska (getrouwd met Pierre Curie) won in 1903 de Nobelprijs voor de natuurkunde voor haar onderzoek naar radioactiviteit. Bekende culturele figuren zijn onder meer de componisten Chopin en Górecki en de filmregisseurs Andrzej Wajda en Krzysztof Kieslowski. De dichteres Wislawa Szymborska won in 1996 de Nobelprijs voor literatuur. Bekende Poolse sporters waren de hardloopster Irena Szewinska, de roeier Tomasz Kucharski, de wielrenners Lang en Kwiatkowski, en de voetballers Tomaczewski, Lubanski, Deyna en Lato. Op de Olympische Spelen in Sotjsi (2014) waren er medailles bij het schaatsen, cross country skiën en skispringen en in 2021 in Tokio bij athletieknummers.
Inhoudsopgave
Polen wordt sinds november 2015 geregeerd door een conservatief-nationalistisch kabinet. Tot december 2017 was Beata Szydlo minister-president, sindsdien is dat Mateusz Morawiecki. De conservatief-nationalistische partij PiS won de verkiezingen van oktober 2017 en nam daarna de macht over van een christendemocratisch bewind. Bij de parlementsverkiezingen van oktober 2019 behield PiS de meerderheid. Bij de parlementsverkiezingen van 2023 bleef PiS de grootste, maar de gezamenlijke linkse oppositie behaalde de meerderheid.
In de jaren 2005-2007 regeerden eveneens twee overwegend rechtse, nationalistische kabinetten. In 2006-2007 was Jaroslav Kaczynski van de partij PiS daarvan de leider. Zijn tweelingbroer Lech was tezelfdertijd president. Die verongelukte echter in 2010. Jaroslav is nog altijd de sterke man van zijn partij. Sinds 2007 regeerde een coalitie met twee katholieke (conservatief-liberale) partijen. Donald Tusk, de leider van de grootste coalitiepartij, Burgerforum, werd toen premier en hij bleef dat na parlementsverkiezingen van 2011. Vanwege zijn benoeming tot vaste voorzitter van de Europese Raad werd Tusk op 22 september 2014 opgevolgd door Ewa Kopacz.
Na de val van het communisme in 1989 werd de parlementaire democratie met een meerpartijenstelsel ingevoerd. Aanvankelijk speelden politici afkomstig uit de vakbond Solidarność (Solidariteit) een belangrijke rol. Er waren toen veel partijen (in 1991 29 in het Lagerhuis) en coalitiewisselingen. Na 1995 ontstond een stabieler beeld. Kabinetten werden tussen 1995 en 2005 (met een onderbreking in 1997-2001) veelal geleid door socialistische premiers. De socialisten regeerden geregeld samen met de Poolse Volkspartij. In 1997-2001 was de rechts-liberaal Jerzy Buzek minister-president.
Polen is een parlementaire republiek met als staatshoofd een president, die beperkte bevoegdheden heeft. De voor vijf jaar rechtstreeks gekozen president heeft bij wetgeving een vetorecht, maar dat kan teniet worden gedaan door een 3/5-meerderheid van het parlement. De president heeft wel belangrijke representatieve functies. De feitelijke regeermacht komt toe aan het kabinet.
Op 6 augustus 2015 werd Andrzej Duda ingezworen als nieuwe president van Polen, nadat hij in mei met een minimaal verschil van zittend president Bronislaw Komorowski had gewonnen. Komorowski werd in augustus 2010 president, na het verongelukken van de in 2005 gekozen Lech Kazynski.
Het kabinet heeft de uitvoerende macht en samen met het parlement (Nationale Vergadering, Zgromadzenie Narodowe) de wetgevende macht. Het parlement bestaat uit twee Kamers, het Lagerhuis (Sejm) en de Senaat (Senat). De Senat kan wetsvoorstellen wijzigen en blokkeren, maar het veto kan door de Sejm ongedaan worden gemaakt. Een kabinet kan alleen aantreden na aanneming van een motie van vertrouwen in de Sejm. Polen heeft een Constitutioneel Hof dat wetten aan de Grondwet kan toetsen en kent referenda. Er was in 2003 referendum over toetreding van Polen tot de EU.
Kritiek van de EU
De Europese Commissie en het Europees Parlement maken zich zorgen over de rechtsstaat in Polen. Enkele hervormingen die daar de laatste jaren zijn doorgevoerd vinden zij in strijd met de Europese waarden van vrijheid en democratie. Deze hervormingen hebben geleid tot een beperking van de bevoegdheden van het Grondwettelijk Hof, een omstreden mediawet, en meer invloed van de politiek op de rechterlijke macht.
In de afgelopen jaren is de Commissie meerdere inbreukprocedures bij het Europees Hof van Justitie tegen het land begonnen om de hervormingen ongedaan te maken. In oktober 2021 oordeelde het Hof dat Polen een dwangsom van 1 miljoen euro per dag moest betalen totdat een tuchtcollege voor rechters was ontbonden. Op 22 december 2021 startte de Commissie een nieuwe inbreukprocedure tegen Polen, met als reden dat het Pools Constitutioneel Hof meermaals heeft gesteld dat het EU-recht geen voorrang heeft over het Poolse recht. Om diezelfde reden besloot de Commissie op 15 februari 2023 om Polen opnieuw aan te klagen bij het Europese Hof van Justitie. Dit wordt gezien als een volgende stap in de voortslepende zaak.
kiesstelsel
De 460 leden van de Sejm worden voor vier jaar gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging in combinatie met kiesdistricten. In kiesdistricten worden afhankelijk van het inwonertal 7 tot 19 afgevaardigden gekozen. Er is een vaste zetel voor de Duits-sprekende minderheid.
De 100 leden van de Senat worden eveneens rechtstreeks gekozen in kiesdistricten op basis van een meerderheidsstelsel. Ieder district kiest twee senatoren.
partijen
De belangrijkste partijen zijn PO, PSL, PiS en LiD. PO (Platforma Obywatelska, Burgerplatform) is een in 2001 gevormde conservatief-liberale katholieke partij. De partij is aangesloten bij de EVP. Dat geldt ook voor de meer agrarisch-nationalistische PSL (Polskie Stronnictwo Ludowe, Poolse Volkspartij). In oktober 2010 scheidde een deel van de linkerzijde van PO zich af onder leiding van Janusz Palikot. Hij stichtte RP (Ruch Palikota, Beweging van Palikot), die centrumlinks en anti-kerkelijk is.
Ter rechterzijde bevinden zich de nationalistische conservatief-katholieke partijen PiS (Prawo i Sprawiedliwosc, Recht en Rechtvaardigheid) en de LPR (Liga Polskich Rodzin, Liga van Poolse Families). Tot de verkiezingen van 2007 speelde ook de populistisch-nationalistische SRP (Samoobrona Rzeczpospolitej Polskiej, Zelfverdediging van de Poolse Republiek) van Andrzej Lepper een belangrijke rol. Uiterst rechts staat KWiN (Konfederacja Wolność i Niepodległość, Confederatie Vrijheid en Onafhankelijkheid).
Ter linkerzijde staat LiD (Lewica i Demokraci, 'Links en Democraten') dat in 2006 ontstond uit een fusie van de socialistische partijen SLD (Sojusz Lewicy Demokratycznej, Democratische Linkse Alliantie) en UP (Unia Pracy, Arbeidersunie) en enkele kleine links-liberale partijen. In juli 2015 vormden de linkse partijen ZL (Zjednoczona Lewica, Verenigd Links).
jaar |
SLD LiD |
UP |
AWS |
PO |
UW |
PSL |
PiS |
SRP |
LPR |
Ov. |
datum |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1993 |
171 |
41 |
74 |
132 |
42 |
19 sept. |
|||||
1997 |
164 |
201 |
60 |
27 |
8 |
21 sept. |
|||||
2001 |
216 |
65 |
42 |
44 |
53 |
38 |
2 |
23 sept. |
|||
2005 |
55 |
133 |
2 |
25 |
155 |
56 |
34 |
2 |
25 sept. |
||
2007 |
53 |
209 |
31 |
166 |
1 |
21 okt. |
|||||
RP |
|||||||||||
2011 |
27 |
207 |
40 |
28 |
157 |
1 |
9 okt. |
||||
ZL/NL |
KWiN |
Kuk |
|||||||||
2015 |
0 |
157 |
38 |
244 |
5 |
42 |
1 |
25 okt. |
|||
2019 |
49 |
134 |
30 |
235 |
11 |
0 |
1 |
13 okt. |
|||
2023 |
26 |
157 |
65 |
194 |
18 |
15 okt. |
naam |
periode |
kleur |
partijen |
belangrijke ministers |
---|---|---|---|---|
Pawlak II |
26 okt. 1993-6 maart 1995 |
centrumlinks |
SLD-PSL |
BuZa: Olechowski |
Oleksy |
6 maart 1995-7 febr. 1996 |
centrumlinks |
SLD-PSL |
BuZa: Bartoszweski 1995 Rosati |
Cimoszewicz |
7 febr. 1996-17 okt. 1997 |
centrumlinks |
SLD-PSL |
BuZa: Rosati |
Buzek |
31 okt. 1997-19 okt. 2001 |
centrum |
AWS-UW 2000: AWS |
BuZa: Geremek 2000 Bartoszewski |
Miller |
19 okt. 2001-2 mei 2004 |
centrumlinks |
SLD-UP-PSL |
BuZa: Cimoszewicz |
Belka I |
2 mei-11 juni 2004 (geen vertrouwen) |
sociaaldem. |
SLD |
BuZa: Cimoszewicz |
Belka II |
11 juni 2004-31 oktober 2005 |
sociaaldem. |
SLD |
BuZa: Cimoszewicz 2005 Rotfeld |
Marcinkiewicz |
31 oktober 2005-14 juli 2006 |
nationalistisch |
PiS |
BuZa: Meller |
|
14 juli 2006-16 nov. 2007 |
nationalistisch |
PiS-SRP-LPR |
BuZa: Fotyga |
Tusk I |
16 nov. 2007-18 nov. 2011 |
centrumrechts |
PO-PSL |
BuZa: Sikorski |
Tusk II |
18 november 2011-22 september 2014 |
centrumrechts |
PO-PSL |
BuZa: Sikorski |
Kopacz |
22 sept. 2014 - 10 nov. 2015 |
centrumrechts |
PO-PSL |
BuZa: Schetyna |
Szydlo |
10 nov. 2015- 11 dec. 2017 |
nationalistisch |
PiS |
BuZa: Waszczykowski |
Morawiecki |
11 dec. 2017- heden |
nationalistisch |
PiS |
BuZa: Waszczykowski 2018: Czaputowicz 2020: Rau |