Dr. F.H.M. (Ferd) Grapperhaus

foto Dr. F.H.M. (Ferd) Grapperhaus
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Beeldbank Nationaal Archief
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Vooraanstaand inventief katholiek belastingadviseur die staatssecretaris werd in het kabinet-De Jong i. Kreeg van minister Witteveen i de ruimte voor persoonlijk resoluut optreden. Voerde de btw en het huurwaardeforfait in de inkomstenbelasting in. Lanceerde de zelfstandigenaftrek. Zijn 'brutale' aanpak lag niet goed in steile protestantse kringen. Minister-president De Jong wilde hem als opvolger van De Block i op Economische zaken, maar daar waren de protestants-christelijke fractieleiders en bewindslieden mordicus tegen. Erudiete man met grote historische belangstelling.

KVP
functie(s) in de periode 1967-1971: staatssecretaris

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Ferdinand Heinrich Maria (Ferd)

geboorteplaats en -datum
Utrecht, 26 december 1927

overlijdensplaats en -datum
Varese (Italië), 9 mei 2010

2.

Partij/stroming

partij(en)
  • KVP (Katholieke Volkspartij), tot 11 oktober 1980
  • CDA (Christen-Democratisch Appèl), vanaf 11 oktober 1980

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • fiscaal medewerker, accountantskantoor "Bianchi & Co.", van 1952 tot 1956
  • medewerker consultatiebureau voor belastingzaken "M.A. Wisselink & Co." te Amsterdam, van 1956 tot 1959
  • partner consultatiebureau voor belastingzaken "M.A. Wisselink & Co." te Amsterdam, van 1959 tot mei 1971
  • staatssecretaris van Financiën (belast met fiscale aangelegenheden), van 10 mei 1967 tot 6 juli 1971
  • voorzitter Raad van Bestuur "Bank Mees & Hope N.V.", van 15 september 1971 tot 1 mei 1975
  • buitengewoon hoogleraar fiscaal recht, Rijksuniversiteit Leiden, van december 1975 tot 1 januari 1993
  • bijzonder hoogleraar "de geschiedenis van het belastingrecht", Rijksuniversiteit Leiden, van 1 januari 1993 tot 1 januari 1997 (vanwege de Stichting Belastingmuseum Prof.dr. van der Poel)

4.

Nevenfuncties

  • medewerker FED-uitgaven, vanaf 1953
  • voorzitter Vereniging van academisch gevormde belastingdeskundigen
  • lid Commissie voor de Statistiek van de Vereniging voor Belastingwetenschap, van 1954 tot 1958
  • voorzitter Monumentenjaar 1975
  • lid Raad van Commissarissen "Eternit" B.V. te Goor, van 1 december 1977 tot 10 mei 1999
  • lid Board of Trustees IBFD (International Bureau of Fiscal Documentations) (ruim 30 jaar)
  • voorzitter Commissie tot verlichting van administratieve verplichtingen voor het bedrijfsleven, van april 1984 tot 1 juli 1985
  • vicevoorzitter Stichting Nationaal Restauratiefonds, van 1985 tot 1 februari 2000
  • voorzitter Stichting Nationaal Epilepsie Fonds, omstreeks 1987
  • voorzitter Raad van Toezicht Beleggingsfonds 'De Zonnewijzer', van 1990 tot 2010
  • lid bestuur Fonds voor de kerkenbouw, bisdom Haarlem
  • voorzitter vereniging "Vrienden van het Rijksmuseum 'Het Catharijneconvent'" te Utrecht
  • voorzitter Raad van Toezicht Verzekeringskamer te Apeldoorn, tot 1 december 1999
  • voorzitter Raad van Commissarissen "Eternit" B.V. te Goor, vanaf 10 mei 1999

5.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • gymnasium te Haarlem
  • gymnasium-b te 's-Hertogenbosch, 1946 (examen)

academische studie
  • Nederlands recht, Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, van 1946 tot 1952
  • universitair examen belastingconsulent, Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, 1955

promotie
  • rechtsgeleerdheid, Katholieke Hogeschool te Tilburg, 10 november 1966

6.

Activiteiten

als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • In december 1968 verwierp de Eerste Kamer met overgrote meerderheid (slechts drie leden stemden voor) het door hem en minister Schut verdedigde wetsvoorstel inzake de invoering van huurdersbijdragen ter bevordering van de doorstroming naar duurdere woningen. Het wetsvoorstel was in 1966 ingediend door minister Bogaers en staatssecretaris Hoefnagels. (8.918)
  • Bracht in 1969 de Nota inzake belastingheffing van energie uit. De nota geeft een beeld van mogelijke marktverstoringen door accijnsheffingen op energiedragers. Vanwege luchtverontreiniging is het wenselijk te bevorderen dat tuinders overgaan van stookolie op aardgas of zwavelvrije olie. (10.189)
  • Bracht in 1970 een nota inzake de financiële positie van de gehuwde werkende vrouw uit. De belastingdruk voor die groep moet worden verminderd door verhoging van het belastingvrije inkomen. (10.515)

als bewindspersoon (wetgeving)
  • Bracht in 1968 samen met minister Witteveen de Wet omzetbelasting 1968 (Stb. 329) tot stand, waarbij per 1 januari 1969 de b.t.w. (belasting toegevoegde waarde) wordt geïntroduceerd. Er komt een algemene heffing op de consumentenprijzen, met een lager percentage voor eerste levensbehoeften en een hoger percentage van luxe-artikelen. De belasting zorgt ervoor dat bij uitvoer exact de juiste belasting kan worden teruggegeven en voorkomt zo concurrentievervalsingen in de Europese Economische Gemeenschap. Het principebesluit tot invoering van de b.t.w. was in 1966 genomen. (9.324)
  • Bracht in 1969 samen met minister Witteveen de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Stb. 445) tot stand. Deze vervangt de wetgeving uit de bezetting en uit 1946. De wet wijzigt de fiscale status van beleggingsinstellingen; zij worden vrijgesteld van vennootschapsbelasting over gemaakte winsten, indien en voor zover die aan aandeelhouders worden doorgegeven. Het wetsvoorstel was in 1960 ingediend door minister Zijlstra en staatssecretaris Van den Berge. (6.000)
  • Bracht in 1970 wetten (Stbb. 538, 539, 540) tot goedkeuring van overeenkomsten tot eenmaking van het Benelux-douanegebied, tot afschaffing per 1 januari 1971 van controles aan de binnengrenzen van de Benelux en tot administratieve en strafrechtelijke samenwerking in de Benelux Economische Unie tot stand. (10.553, 10.529 & 10.600)
  • Bracht in 1970 samen met minister Witteveen een wet (Stb. 604) tot wijziging van de inkomstenbelasting en de loonbelasting tot stand, waardoor onder meer het huurwaardeforfait in de inkomstenbelasting werd ingevoerd. De wijzigingen zorgden voor een vereenvoudiging van de heffing en enkele aftrekregelingen (onder andere voor reiskosten) werden beperkt. Er kwam een aparte fiscale regeling voor de werkende gehuwde vrouw. Het voorstel was mede gebaseerd op een rapport van de Commissie-Hofstra. (10.790)
  • Bracht in 1970 samen met de ministers Beernink en Witteveen een wet (Stb. 608) tot wijziging van bepalingen inzake gemeentelijke en provinciale belastingen tot stand. Die wet beoogt gemeenten en provincies meer mogelijkheden te geven een eigen financieel beleid te voeren. Er wordt onder andere een onroerend-goedbelasting ingevoerd ter vervanging van de grondbelasting en personele belasting. Ook de gemeentelijke vermakelijkheidsbelastingen worden afgeschaft, waar tegenover staat de mogelijkheid om retributies (zoals rioolrecht en parkeerheffingen) te verhogen. Provincies krijgen de bevoegdheid opcenten op de motorrijtuigenbelasting te heffen. (9.538)
  • Bracht in 1970 samen met minister Witteveen de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Stb. 612) en de Registratiewet 1970 (Stb. 610) tot stand. Deze vervangen de Registratiewet 1917 en Zegelwet 1917. Het verband tussen de formaliteit van registratie van akten en de heffing van registratiebelasting hierover wordt verbroken. Het registratierecht wegens openbare verkoop van roerende zaken wordt afgeschaft, terwijl het recht van overdracht en het kapitaalsrecht resp. onder de naam overdrachtsbelasting en kapitaalsheffing worden omgevormd tot belastingen op rechtshandelingen. De wijziging moet leiden tot vereenvoudiging, met name wat de heffingstechniek betreft. Onder de wet valt ook de assurantiebelasting en de beursbelasting. (10.560 & 10.559)
  • Bracht in 1970 samen met minister-president De Jong en minister Beernink de wet herziening van het financieel statuut voor het Koninklijk Huis tot stand, alsmede een wetsvoorstel tot grondwetsherziening in eerste lezing over het inkomen en de belastingvrijdom van de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis. Hiermee werd een nieuwe wettelijke regeling voor de uitkering aan de Koning en leden van het Koninklijk Huis in het leven geroepen op basis van een advies van de Commissie-Simons. Er kwam een strikte scheiding tussen privéuitgaven en functionele uitgaven, automatische indexering en de belastingvrijdom voor zover het niet-private bestanddelen betrof, werd vastgelegd. (10.683 & 10.685)
  • Bracht in 1971 samen met minister Witteveen een wet (Stb. 259) tot stand waardoor het tarief van de inkomstenbelasting en de loonbelasting jaarlijks automatisch wordt aangepast aan de inflatie. Hierdoor wordt voorkomen dat inkomensgroepen onbedoeld onder een hoger belastingtarief komen te vallen. (10.789)

7.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • Stelde in de jaren zestig een rapport op over de fiscale positie van de ongehuwden
  • Was in januari 1970 de kandidaat van minister-president De Jong voor het ministerschap op Economische Zaken als opvolger van De Block, maar de protestants-christelijke partijen hielden die benoeming tegen.
  • In 1975 ging een benoeming tot hoogleraar in Rotterdam niet door
  • In 1975 werd hij genoemd als nieuwe burgemeester van Den Haag, als opvolger van de overleden mr. Marijnen.

uit de privésfeer
  • Zijn promotie in 1966 trok veel aandacht, zowel van wetenschappers als van ondernemers
  • Trad in 1975 af als president-directeur van Mees & Hope vanwege een geschil met de raad van commissarissen over de toekomst van de bank

anekdotes en citaten
  • Als hij achter de regeringstafel luisterde naar de Kamer had hij de enigszins dwangneurotische gewoonte om papieren te versnipperen, zodat er na afloop van de vergadering op de regeringstafel een hoopje confetti achterbleef.

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
L.J.A. Pieterse, "Over F.H.M. Grapperhaus (1927-2010). Een kruisvaarder voor belastingen" (2024)

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.