Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over de laatste Voortgangsrapportage Crisis- en herstelwet (Chw) - Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. AT toegevoegd aan wetsvoorstel 32127 - Crisis- en herstelwet i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet); Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over de laatste Voortgangsrapportage Crisis- en herstelwet (Chw)
Document date 06-12-2024
Publication date 06-12-2024
Nummer KST1173747
Reference 32127, nr. AT
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

32 127    Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)

AT    VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 december 2024

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur & Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening1 hadden kennisgenomen van de brief van 10 september 20242 waarbij de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de Kamer de laatste voortgangsrapportage aanbood van de Crisis- en herstelwet (Chw), getiteld 'Praktijkervaringen Crisis- en herstelwet. Terugblik op de toepassing van de Chw in -bijna- veertien jaar. Voortgangsrapportage 2020-2023'.

Naar aanleiding hiervan is op 22 oktober 2024 een brief gestuurd aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

De minister heeft op 4 december 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR & WATERSTAAT / VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Den Haag, 22 oktober 2024

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur & Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van 10 september 20243 waarbij u de Kamer de laatste voortgangsrapportage aanbiedt van de Crisis- en herstelwet (Chw), getiteld 'Praktijkervaringen Crisis- en herstelwet. Terugblik op de toepassing van de Chw in -bijna- veertien jaar. Voortgangsrapportage 2020-2023'. De leden van de fractie van de BBB wensen de regering naar aanleiding hiervan enkele vragen voor te leggen. De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP bedanken de regering voor de toegezonden voortgangsrapportage en hebben de regering naar aanleiding hiervan eveneens een aantal vragen te stellen. De leden van de fractie van de PvdD sluiten zich aan bij de door de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP gestelde vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB

De leden van de fractie van de BBB memoreren dat de Chw op 31 maart 2010 in werking is getreden, aanvankelijk voor een periode van vier jaar. Deze einddatum werd in 2023 geschrapt en er werd bepaald dat de Chw gold tot het moment waarop de Omgevingswet in werking zou treden. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is de Chw vervallen. Deze leden merken op dat voor op dat moment reeds gestarte experimenten die nog doorlopen na 1 januari 2024 er een overgangsregeling geldt. De leden van de fractie van de BBB zijn van mening dat de noodzaak voor een dergelijke wet groter is dan ooit, waarbij deze leden bijvoorbeeld denken aan trajecten zoals het versnellen van de woningbouw en het verzwaren van de netcapaciteit. Gelet hierop hebben de leden van de fractie van de BBB de volgende vragen voor de regering.

  • 1. 
    Zijn alle onderdelen van de Chw opgenomen in de Omgevingswet? Zo nee, welke niet en waarom niet?
  • 2. 
    Welke problemen ziet de regering op dit moment die binnen het huidige wettelijk kader niet opgelost kunnen worden of aanzienlijk meer tijd kosten? Graag ontvangen de leden van de fractie van de BBB hierop een toelichting van de regering.
  • 3. 
    Ziet de regering redenen om een herstelwetgevingstraject te starten? Zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA en de SP gezamenlijk

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP merken op dat het oorspronkelijke doel van de Chw was om de besluitvorming van ruimtelijke projecten te versnellen. Dit werd onder andere getracht door een vereenvoudiging van het bestuursrecht en door experimenteerruimte mogelijk te maken. Op deze wijze werd de crisis in de bouw, die was veroorzaakt door de financiële crisis in 2008, bestreden. In de voortgangsrapportage lezen de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP niet terug of deze doelen behaald zijn. Ligt dit aan de opzet van de voortgangsrapportage of zijn de doelen niet scherp genoeg geformuleerd? Welke leerpunten haalt de regering hieruit voor de formulering van de doelen van wetgeving, met name die in het ruimtelijk domein? In het geval het aan de opzet van de voortgangsrapportage ligt: is de regering alsnog bereid om een evaluatie op te zetten naar de effectiviteit van de Chw?

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP merken op dat in de voortgangsrapportage op meerdere plaatsen wordt verwezen naar de methodologische beperkingen van de rapportage. Zo kon het aantal bestuursrechtelijke bepalingen niet worden onderzocht en is de enquête onder gemeenten te beperkt ingevuld om er zinnige conclusies aan te kunnen verbinden. Hoe oordeelt de regering over de kwaliteit van deze rapportage? Is de regering met deze leden van mening dat een ingrijpende wet als de Chw een gedegen evaluatie verdient?

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP wijzen erop dat in de rapportage wordt gesteld dat duizenden projecten onder de aangepaste bestuursrechtelijke bepalingen van de Chw zijn afgehandeld. Heeft de toepassing van de aangepaste bepalingen geleid tot een snellere besluitvorming over deze projecten ten opzichte van projecten die onder de oude bepalingen van het bestuursrecht vielen, zoals beoogd was met de aanpassingen aan het bestuursrecht met de Chw?

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP lezen in de rapportage dat meer dan honderd projecten onder de experimenteerregeling tot uitvoering komen. Ook wordt in de rapportage gesteld dat brokken als gevolg van het buiten werking stellen van wettelijke regels en bepalingen in een experiment, zoals een slechtere leefomgeving, nooit worden gemeld.4 5 Kan de regering schetsen op welke wijze dit is onderzocht? Is de regering het met de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP eens dat 'het melden van brokken' een beperkte onderzoeksmethode is voor het onderzoeken of milieunormen en andere normen materieel zijn nageleefd?

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP verwijzen naar de volgende passage uit de voortgangsrapportage:

"De spelers in het ruimtelijk domein konden zelf duiden waar ruimtelijke bepalingen knellen en aan welke touwtjes ze willen trekken".

Kan de regering reflecteren op de verhouding tussen de markt, de overheid en de burgers in dezen? Is deze veranderd en was deze ontwikkeling wenselijk? Op welke wijze heeft de Chw uitgepakt voor de rechtsbescherming van derde-belanghebbenden?

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP constateren dat de voortgangsrapportage beschrijft op welke wijze er met de Chw geëxperimenteerd kon worden met nieuwe wettelijke regels. In dit kader wordt onder andere de kwaliteitsborging in de bouw genoemd. Hoe kijkt de regering terug op de effecten van deze vroegtijdige toepassing op de vormgeving en uitvoering van nieuwe wetgeving? Immers, de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is uiteindelijk onder stoom en kokend water later en in minder verstrekkende vorm ingevoerd dan door de vorige regering werd beoogd op basis van deze experimenten. Welke leerpunten neemt de regering hieruit mee?

Kan de regering de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA tot slot schetsen welke lessen zij uit de evaluatie van de Chw trekt voor het werk dat nu onder de Omgevingswet plaatsvindt?

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur & Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Drs. E. Kemperman MBA

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur & Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaat Den Haag, 4 december 2024

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van de commissie voor Infrastructuur & Waterstaat en Volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening van de Eerste Kamer der Staten-Generaal over de Voortgangsrapportage Crisis- en herstelwet ontvangen op 10 september 2024.

Fractie BBB

De leden van de fractie van de BBB memoreren dat de Crisis- en herstelwet (Chw) op 31 maart 2010 in werking is getreden, aanvankelijk voor een periode van vier jaar. Deze einddatum werd in 2023 geschrapt en er werd bepaald dat de Chw gold tot het moment waarop de Omgevingswet in werking zou treden. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is de Chw vervallen. Deze leden merken op dat voor op dat moment reeds gestarte experimenten die nog doorlopen na 1 januari 2024 er een overgangsregeling geldt. De leden van de fractie van de BBB zijn van mening dat de noodzaak voor een dergelijke wet groter is dan ooit, waarbij deze leden bijvoorbeeld denken aan trajecten zoals het versnellen van de woningbouw en het verzwaren van de netcapaciteit. Gelet hierop hebben de leden van de fractie van de BBB de volgende vragen voor de regering.

  • 1. 
    Vraag: Zijn alle onderdelen van de Chw opgenomen in de Omgevingswet? Zo nee, welke niet en waarom niet?

Antwoord: Veel onderdelen van de Chw zijn overgenomen in de Omgevingswet. In de tabel opgenomen in de bijlage wordt ingegaan op de elementen van de Chw die wel/niet onderdeel van de Omgevingswet zijn. De bestuursrechtelijke versnellingen uit de Chw zijn overgenomen in de Omgevingswet voor de projectprocedure. Veel van de categorieën projecten die in de Chw vielen onder de bestuursrechtelijke versnellingen vallen onder de Omgevingswet onder de projectprocedure. Op die projecten zijn de bestuursrechtelijke versnellingen dus nog steeds van toepassing. Met het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting wordt de toepassing van de bestuursrechtelijke versnellingen onder de Omgevingswet verbreed. Daarnaast zijn sommige instrumenten van de Chw onderdeel van het reguliere instrumentarium van de Omgevingswet een voorbeeld hiervan is de specifieke Chw-regeling voor ontwikkelingsgebieden. In de Omgevingswet wordt hierin voorzien door flexibiliteit in omgevingswaarden en instructies. Bovendien is de experimenteerbepaling van de Chw, waarvan veelvuldig gebruik is gemaakt , opgenomen in de Omgevingswet (art. 23.3). Bij het permanent maken van de Chw zijn succesvolle onderdelen al opgenomen in generieke wet- en regelgeving, bijvoorbeeld het relativiteitsvereiste dat is opgenomen in de Awb.

De Chw heeft kennis opgeleverd waarvan bij het opstellen van de Omgevingswet gebruik is gemaakt én de Chw is benut om in de praktijk te leren hoe de Omgevingswet kan worden toegepast, nog voordat de Omgevingswet in werking was getreden. Dat is vooral gebeurd met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (onder de Chw), waarmee vooruit kon worden gelopen op het omgevingsplan dat betrekking heeft op de fysieke leefomgeving in plaats van het bestemmingsplan dat enkel regels mocht bevatten voor een goede ruimtelijke ordening.

  • 2. 
    Vraag: Welke problemen ziet de regering op dit moment die binnen het huidige wettelijk kader niet opgelost kunnen worden of aanzienlijk meer tijd kosten? Graag ontvangen de leden van de fractie van de BBB hierop een toelichting van de regering.
  • 3. 
    Vraag: Ziet de regering redenen om een herstelwetgevingstraject te starten?

Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Er is veel vraag naar de bestuursrechtelijke versnellingen voor maatschappelijke urgentievraagstukken als de woningbouw zoals deze in de Chw waren opgenomen. De bestuursrechtelijke versnellingen uit de Chw zijn in de Omgevingswet opgenomen voor de projectprocedure. In het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting wordt een grondslag opgenomen op basis waarvan bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) tijdelijk besluiten kunnen worden aangewezen voor categorieën projecten waarvan de versnelde uitvoering noodzakelijk is vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen. Op die bij AMvB aangewezen besluiten zijn de bestuursrechtelijke versnellingen ook van toepassing. Naast in de Chw opgenomen bestuursrechtelijke versnellingen, betreft dit ook beroep in één instantie bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er zijn twee AMvB's in voorbereiding waarin besluiten voor woningbouwprojecten van 12 of meer woningen en bepaalde energieprojecten worden aangewezen.

Naast deze verbreding van de toepassing van de bestuursrechtelijke versnellingen, zijn er trajecten gestart om de huidige opgaven (versneld) aan te pakken, zoals het Beter Benutten van de bestaande voorraad en het programma STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen in Regelgeving). Ik heb hierover recent de Tweede Kamer geïnformeerd.6

Ook wordt er verder nagedacht over andere versnellingen in de beroepsprocedure. Zo heeft de Raad voor de leefomgeving (Rli) in haar advies “Met recht balanceren: juridisering in de leefomgeving" geadviseerd een onderzoek in te stellen naar de invoering van een verlofstelsel. Een verlofstelsel houdt in dat er eerst verlof moet worden verleend, voordat in hoger beroep kan worden gegaan. In de kabinetsreactie op het Rli-advies zal op deze aanbeveling worden ingegaan.

Daarnaast biedt de genoemde experimenteerbepaling in de Omgevingswet veel mogelijkheden om concrete knelpunten op te lossen, door tijdelijk af te wijken van bepaalde regelgeving. Op een aantal punten wordt nagedacht om de experimenteerbepaling aan te passen, zodat deze efficiënter ingezet kan worden. Ook kan de experimenteerbepaling een zinvolle tussenstap zijn door een aanpassing op beperkte schaal uit te proberen alvorens wetgeving generiek wordt gewijzigd.

Voorts is het goed om te erkennen dat de complexiteit van onze leefomgeving groot is. Er zijn veel conflicterende belangen die om ruimte vragen in de leefomgeving. Het versnellen van woningbouw of verzwaren van netcapaciteit raken niet alleen het wettelijk kader. In de voorbereiding van ontwikkelingen kan veel tijdswinst gehaald worden. Bestuurders van zowel overheden als ontwikkelaars hebben tijd nodig om alle afwegingen te maken. Dat is een belangrijke reden dat projecten niet altijd snel worden gerealiseerd. Er is tijd nodig om goede keuzes te maken voor ontwikkelingen in de leefomgeving. Procedures zijn vastomkaderd in de tijd, het maken van keuzes niet.

Fractie GL/PvdA, SP, PvdD

  • 1. 
    Vraag: De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP merken op dat het oorspronkelijke doel van de Chw was om de besluitvorming van ruimtelijke projecten te versnellen. Dit werd onder andere getracht door een vereenvoudiging van het bestuursrecht en door experimenteerruimte mogelijk te maken. Op deze wijze werd de crisis in de bouw, die was veroorzaakt door de financiële crisis in 2008, bestreden. In de voortgangsrapportage lezen de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP niet terug of deze doelen behaald zijn. Ligt dit aan de opzet van de voortgangsrapportage of zijn de doelen niet scherp genoeg geformuleerd? Welke leerpunten haalt de regering hieruit voor de formulering van de doelen van wetgeving, met name die in het ruimtelijk domein? In het geval het aan de opzet van de voortgangsrapportage ligt: is de regering alsnog bereid om een evaluatie op te zetten naar de effectiviteit van de Chw?

Antwoord: Bij de parlementaire behandeling van de Crisis- en herstelwet in

2010    is de toezegging gedaan om elk jaar te rapporteren over de voortgang van de uitvoering.7 De reeks van Voortgangsrapportages doet derhalve geen verslag van evaluatieonderzoek naar de effectiviteit van de Chw, maar vormt een registratie van de manier waarop de Chw in de loop der jaren is toegepast, welke onderdelen van de Chw zijn gebruikt en welke resultaten met de Chw wel en welke niet zijn bereikt. Die registratie over de toepassing van de Chw in de achtereenvolgende Voortgangsrapportages is niet alleen een vorm van verantwoording, maar is ook benut voor (a) uitwisseling van gesignaleerde ervaringen en leerpunten met gemeenten andere partijen die de Chw gebruiken en (b) een aantal aanpassingen van de Chw zelf    en (c)    bij de    afweging    welke onderdelen van de Chw terug zouden komen in de    Omgevingswet.

Op basis van een evaluatieonderzoek van de Rijksuniversiteit van Groningen in

2011    is besloten de Algemene wet bestuursrecht    op een    aantal    onderdelen    aan te passen door de ervaringen die zijn opgedaan    met de    Chw.8

In de Chw was een evaluatiebepaling opgenomen (artikel 5,9a. Crisis- en herstelwet). Daaraan is met bovengenoemd onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen invulling gegeven Daarnaast was in artikel 2.4, derde lid, onder c, bepaald dat in de AMvB de wijze moet worden bepaald waarop wordt vastgesteld of een afwijking aan haar doel beantwoordt en of de tijdsduur daarvan aanpassing behoeft. Hieraan is vervolgens in algemene zin in artikel 7 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet invulling gegeven. Het wordt niet per experiment voorgeschreven. In de Omgevingswet is deze aandacht er ook. In artikel 23.3, derde lid, onder j, is opgenomen dat bij het opzetten van het experiment in de AMvB moet worden bepaald op welke wijze de monitoring en evaluatie van het experiment wordt uitgevoerd. De regering ziet geen meerwaarde om een evaluatie op te zetten naar de effectiviteit van de Chw omdat deze is ingetrokken. In de begeleidingscommissie van de Voortgangsrapportage Crisis- en herstelwet is meermaals gesproken over de mogelijkheden om de effecten van de Chw op de economische ontwikkelingen in Nederland te analyseren. De conclusie was telkenmale dat het niet mogelijk is de effecten van de Chw te isoleren van totale ontwikkelingen. Daarnaast is het niet mogelijk om een situatie zonder Chw te beschrijven naast een situatie met Chw. De Chw gold voor heel Nederland. Onderzoek naar het exacte effect van de wet is daarom niet mogelijk. Wel is duidelijk geworden dat er veel behoefte is aan het meedenken over wijzigingen in wet- en regelgeving voor concrete situaties. Door samen in gesprek te gaan en te zoeken naar oplossingen kunnen veel trajecten naar een beter einde worden geholpen. Het belang van samenwerking tussen gemeenten, provincies en rijk is één van de belangrijke leerpunten van de Chw.

Bij de start van de Chw was het onduidelijk of en in welke aantallen er gebruik zou worden gemaakt van de mogelijkheden om te experimenteren omdat er geen vergelijkbare trajecten waren in Nederland. Experimenteren met wet- en regelgeving was nieuw. Uiteindelijk is hier veel gebruik van gemaakt. Deze ervaring is meegenomen bij het opstellen van het stelsel van de Omgevingswet waarbij onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van de Chw in het omgevingsrecht. Daaruit is gebleken dat het continueren van experimentwetgeving wenselijk is. Dit heeft geleid tot het opnemen van de experimenteerbepaling in de Omgevingswet.

  • 2. 
    Vraag: De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP merken op dat in de voortgangsrapportage op meerdere plaatsen wordt verwezen naar de methodologische beperkingen van de rapportage. Zo kon het aantal bestuursrechtelijke bepalingen niet worden onderzocht en is de enquête onder gemeenten te beperkt ingevuld om er zinnige conclusies aan te kunnen verbinden. Hoe oordeelt de regering over de kwaliteit van deze rapportage? Is de regering met deze leden van mening dat een ingrijpende wet als de Chw een gedegen evaluatie verdient?

Antwoord: De kwaliteit van de Voortgangsrapportage 2020-2023 is goed. De achtereenvolgende rapportages geven een zo getrouw mogelijk beeld van de uitvoering van de Chw in de afgelopen (bijna) veertien jaar. Sinds 2015 is -na een vraag in de Tweede Kamer - het onderzoek ten behoeve van de Voortgangsrapportage begeleid door een breed samengestelde onafhankelijke begeleidingscommissie. Deze commissie deed suggesties voor onderzoek en keek mee naar de kwaliteit van de rapportage. De reeks van Voortgangsrapportages geeft inzicht in de opbrengst van de Chw. In het antwoord op vraag 1 van uw fractie wordt verwezen naar de evaluatie van de RuG.

De opmerking dat de enquête onder gemeenten beperkt is ingevuld, slaat alleen op de rapportage over de laatste verslagperiode 2020-2023. De Voortgangsrapportages uit de daarvoor liggende jaren kennen die beperking niet. De voorlaatste Voortgangsrapportage 2018-2020 is zelfs gebaseerd op de ongebruikelijke hoge respons van 100%. De reden voor de beperktere respons over de laatste verslagperiode wordt in bijlage VII van de rapportage toegelicht. Zeer belangrijk is dat medewerkers van gemeenten vaak snel wisselen van functie. Informatie wordt niet altijd goed doorgegeven waardoor ervaringen verloren gaan.

  • 3. 
    Vraag: De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP wijzen erop dat in de rapportage wordt gesteld dat duizenden projecten onder de aangepaste bestuursrechtelijke bepalingen van de Chw zijn afgehandeld. Heeft de toepassing van de aangepaste bepalingen geleid tot een snellere besluitvorming over deze projecten ten opzichte van projecten die onder de oude bepalingen van het bestuursrecht vielen, zoals beoogd was met de aanpassingen aan het bestuursrecht met de Chw?

Antwoord: De Chw bepaalt op welke projecten de bestuursrechtelijke bepalingen uit de Chw van toepassing zijn. Dat zijn onder meer de bijzondere voorzieningen uit de Chw zelf, maar ook categorieën van ruimtelijke en infrastructurele projecten die worden genoemd in bijlage I bij de Chw. Bijvoorbeeld vallen daar ook bestemmingsplannen met meer dan 11 woningen onder. In de periode dat de Chw van kracht was, gaat het om in totaal duizenden besluiten. De werking van de bestuursrechtelijke bepalingen uit de Chw komen tot uiting als beroep is ingesteld tegen het voorgenomen besluit.

  • 4. 
    Vraag: De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP lezen in de rapportage dat meer dan honderd projecten onder de experimenteerregeling tot uitvoering komen. Ook wordt in de rapportage gesteld dat brokken als gevolg van het buiten werking stellen van wettelijke regels en bepalingen in een experiment, zoals een slechtere leefomgeving, nooit worden gemeld. Kan de regering schetsen op welke wijze dit is onderzocht? Is de regering het met de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP eens dat 'het melden van brokken' een beperkte onderzoeksmethode is voor het onderzoeken of milieunormen en andere normen materieel zijn nageleefd?

Antwoord: De experimenten bieden een kader om af te wijken van wet- en regelgeving binnen de randvoorwaarden die in het experiment gesteld zijn. De randvoorwaarden zorgen voor de borging van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De deelnemers aan experimenten hebben vragenlijsten ingevuld. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met trekkers van experimenten om te leren van de experimenten en opbrengsten in beeld te brengen. De constatering dat over de experimenten geen signalen over 'brokken' zijn ontvangen, komt uit diezelfde bron.

De Voortgangsrapportage pretendeert niet dat de resultaten zijn gebaseerd op bijvoorbeeld metingen in het veld van ruimtelijke, milieukundige of andere effecten. De nadruk ligt op gemelde ervaringen met de uitvoering en de resultaten die wel of niet zijn behaald.

Naast experimenten voor specifieke projecten bevat de Crisis- en herstelwet nog een ander instrument waarmee kan worden afgeweken van milieuregelgeving: het ontwikkelingsgebied (Hoofdstuk 2, Afdeling 1 Chw). Voor het ontwikkelingsgebied moeten de kaders voor de fysieke leefomgeving geschetst worden in het bestemmingsplan. In dat bestemmingsplan moet ook worden onderbouwd dat na uiterlijk tien jaar weer wordt voldaan aan de milieuregelgeving. Dit instrument is opgesteld om een oplossing te vinden voor de herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen. Vaak is duidelijk dat bedrijven daar gaan vertrekken maar dat gebeurt niet op heel korte termijn. Daarom mag voor een periode van maximaal tien jaar worden afgeweken van deze regelgeving. De manier waarop hier uitvoering aan wordt gegeven moet worden geregeld in het bestemmingsplan. Ook moet in het bestemmingsplan worden geborgd dat na tien jaar weer aan de milieunormen wordt voldaan. Wanneer beroep wordt aangetekend tegen het bestemmingsplan zal de Afdeling bestuursrechtspraak toetsen of dit voldoende is geborgd. In de praktijk blijkt dat gemeenten deze mogelijkheid wel toepassen maar dat de woningen op het moment dat ze bewoond gaan worden wel weer voldoen aan alle wettelijke milieunormen. Nieuwe bewoners vinden het ook belangrijk dat de kwaliteit van de nieuwe woning op orde is. De tijdelijke afwijking van milieunormen is vooral nodig om al eerder met de ontwikkeling te kunnen aanvangen.

  • 5. 
    Vraag: De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP verwijzen naar de volgende passage uit de voortgangsrapportage:

“De spelers in het ruimtelijk domein konden zelf duiden waar ruimtelijke bepalingen knellen en aan welke touwtjes ze willen trekken". Kan de regering reflecteren op de verhouding tussen de markt, de overheid en de burgers in dezen? Is deze veranderd en was deze ontwikkeling wenselijk? Op welke wijze heeft de Chw uitgepakt voor de rechtsbescherming van derde-belanghebbenden? Antwoord: De passage over het zelf bepalen aan welke touwtjes de initiatiefnemer wil trekken, heeft betrekking op de duurzame innovatieve experimenten (Hoofdstuk 2, Afdeling 2 Chw). In de kern gaat het daarbij om praktijksituaties waar een wettelijke regel in de weg staat aan een veelal vernieuwende oplossing. Juist omdat elke situatie anders kan zijn ligt het initiatief daarbij in de praktijk. Daar komt de vraag in eerste instantie vandaan om van een wettelijke bepaling te kunnen afwijken. Er werd niet letterlijk zelf bepaald aan welke touwtjes getrokken werd. Aanvragen voor experimenten werden altijd interdepartementaal besproken met degene die beleidsmatig verantwoordelijk waren voor de wet waarvan men wilde afwijken. Alleen als een departement positief staat tegenover een experiment wordt er verder gewerkt aan de precieze juridische constructie. Zorgvuldig werd nagedacht over de effecten op de leefomgeving van een aanvraag voor een experiment. Hier is aandacht besteed aan de effecten voor markt, overheid en burgers. Alle experimenten zijn via een AMvB's voorgepubliceerd, zodat een ieder zijn zienswijze kenbaar kon maken, en voorgehangen bij beide Kamers der Staten-Generaal.

  • 6. 
    Vraag: De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP constateren dat de voortgangsrapportage beschrijft op welke wijze er met de Chw geëxperimenteerd kon worden met nieuwe wettelijke regels. In dit kader wordt onder andere de kwaliteitsborging in de bouw genoemd. Hoe kijkt de regering terug op de effecten van deze vroegtijdige toepassing op de vormgeving en uitvoering van nieuwe wetgeving? Immers, de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is uiteindelijk onder stoom en kokend water later en in minder verstrekkende vorm ingevoerd dan door de vorige regering werd beoogd op basis van deze experimenten. Welke leerpunten neemt de regering hieruit mee? Antwoord: In 2014 zijn vijf gemeenten aan de slag gegaan met een experiment op basis van de Chw over kwaliteitsborging in de bouw (artikel 6i Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet). Dit is een voorbeeld van de manier, waarop met een in omvang beperkt experiment een wijziging in reguliere wetgeving kan worden uitgeprobeerd in een werkelijk bestaande situatie. Hiermee wordt het mogelijk om voorafgaand aan het proces van wetswijziging informatie uit de praktijk in te brengen en op basis daarvan de voorgenomen wettelijke regels vorm te geven. Dit experiment is daar een duidelijk voorbeeld van. Het Wkb-stelsel is inhoudelijk vormgegeven door de inzichten opgedaan in het experiment. De criteria die worden gehanteerd voor de eisen aan bijvoorbeeld kennis en ervaring van kwaliteitsborgers en de inhoud van het aan de gemeente te verstrekken dossier komen direct voort uit de ervaringen opgedaan in het experiment.

Daarnaast heeft de gemeente Rotterdam in het experiment Architect aan Zet (artikel 6j Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet) ervaring opgedaan met het borgen van kwaliteit op een andere manier. Het experiment is zeer positief geëvalueerd door de gemeente. Uit de evaluatie blijkt dat onder Architect aan Zet sneller te worden gebouwd en de kwaliteit beter is. De gemeente heeft gevraagd het experiment te verlengen en uit te breiden onder de Omgevingswet.

  • 7. 
    Vraag: Kan de regering de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA tot slot schetsen welke lessen zij uit de evaluatie van de Chw trekt voor het werk dat nu onder de Omgevingswet plaatsvindt?

Antwoord: De Voortgangsrapportages leveren een breed pallet aan leerervaringen op. De Voortgangsrapportages geven een aantal voorbeelden van waartoe experimenten kunnen leiden in specifieke situaties. Een aantal wat meer generieke ervaringen is benut bij het opstellen van de Omgevingswet. Een van die leerpunten is dat het juridische stelsel zelf niet het volledige, maar een deel van het instrumentarium is waarmee de overheid werkt. Het vermogen om ermee te werken, om verbinding te maken met een initiatiefnemer en betrokkenen, om op basis van een goede analyse van de situatie tot oplossingen te komen zijn voorbeelden van vaardigheden die nodig zijn om met die regels ook maatschappelijk gewenste resultaten te bereiken.

De Chw gaf denkruimte en ook een prikkel om een situatie eens op een andere manier te benaderen dan gebruikelijk. Daardoor kwamen soms nieuwe oplossingen tot stand binnen de reguliere regels. En waar dat toch niet lukte, bood de Chw de mogelijkheid om van bestaande wettelijke regels af te wijken en ruimte om verder te komen. Dat laatste is een van de leerpunten die in de Omgevingswet is vertaald in de experimenteerbepaling van de Omgevingswet.

De Chw bood ook een mooie tussenstap om uit te proberen of een aanpassing van de regelgeving tot gewenste oplossingen zou leiden. En omgekeerd konden gemeenten via de Chw zich voorbereiden op de Omgevingswet. Voorbeelden waarin die wisselwerking heeft plaatsgevonden zijn de verbreding van ruimtelijke ordening naar fysieke leefomgeving, de bestemmingsplanactiviteit, het exploitatieplan en dergelijke.

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Mona Keijzer

Bijlage 1 Overzicht artikelen Crisis- en herstelwet

 

Overzicht artikelen Crisis- en herstelwet9

Onderwerp /

Artikel

Artikel

Toelichting

Hoofdstuk

Chw

Ow

 

Procedurele versnellingen (H1. Bijzondere

bepalingen over projecten)

Vergewisplicht voor

1.3

-

Deze uitbreiding van de vergewisplicht

adviezen

   

uit de Awb (artikel 3:9) is niet overgenomen in de Omgevingswet.

Uitsluiting

1.4

-

De beperking van het beroepsrecht voor

beroepsrecht

   

een niet tot het Rijk behorende

decentrale overheden

   

rechtspersoon of tot het Rijk behorend bestuursorgaan tegen een besluit van een tot het Rijk behorend bestuursorgaan is niet overgenomen in de Omgevingswet.

Verbod op pro forma beroepen

1.6

16.86

Deze twee onderdelen van de Chw-regeling voor versnelde behandeling van (hoger) beroep worden in de Omgevingswet gecontinueerd voor het beroep tegen

Geen aanvulling

1.6a

 

beroepsgronden na verstrijken beroepstermijn

   

projectbesluiten.

Versnelde

1.6

16.87

In artikel 16.87 van de Omgevingswet is

behandeling beroep

   

de zes maanden termijn uit de Chw

en hoger beroep, en

1.7

 

overgenomen voor projectbesluiten.

uitsprakentermijn van zes maanden door

1.8

   

de bestuursrechter

1.9a

   

Opnieuw gebruiken

1.10

16.5

Deze specifieke regeling voor hergebruik

eerdere

   

van onderzoeksgegevens voor het

onderzoeksgegevens

   

opstellen van een nieuw besluit na vernietiging van een besluit door de bestuursrechter is niet expliciet overgenomen in de Omgevingswet.

Impliciet komt deze regeling namelijk al terug in artikel 16.5 Omgevingswet.

H2. Bijzondere voorzieningen

Afdeling 1

2.1

-

De specifieke Chw-regeling voor

Ontwikkelingsgebiede

   

ontwikkelingsgebieden keert niet terug

n

2.2

 

in de Omgevingswet. Aan een dergelijke

 

2.3

 

specifieke regeling bestaat niet langer behoefte, omdat het reguliere

 

2.3a

-

instrumentarium van de Omgevingswet voorziet in de mogelijkheden die deze

     

regeling biedt door flexibiliteit in omgevingswaarden en instructies.

Afdeling 2 Innovatie (experimenteerbepali ng)

2.4

23.3

Net als de Chw kent de Omgevingswet een amvb-grondslag voor experimenten. Alle wetten waarvan met de Chw kon worden afgeweken zijn opgenomen in de experimenteerbepaling van de Ow.

Afdeling 6 Versnelde uitvoering van bouwprojecten

2.9 t/m 2.17

 

De specifieke regeling voor het projectuitvoeringsbesluit keert niet terug in de Omgevingswet. Aan een dergelijke specifieke regeling bestaat niet langer behoefte, omdat het reguliere instrumentarium van de Omgevingswet voorziet in de mogelijkheden die deze regeling biedt. Gemeenten beschikken via de omgevingsvergunning en het wijzigen van het omgevingsplan over adequate middelen voor ontwikkeling en beheer van de fysieke leefomgeving.

Afdeling 7 Versnelde uitvoering van lokale en (boven)regionale projecten met nationale betekenis

2.18

t/m

2.23

 

Ook deze specifieke regeling keert niet terug in de Omgevingswet. Aan een dergelijke specifieke regeling bestaat niet langer behoefte, omdat het reguliere instrumentarium van de Omgevingswet voorziet in de mogelijkheden die deze regeling biedt.

Zo zou versnelde uitvoering van een bestuurlijk gecompliceerde gebiedsontwikkeling kunnen worden bewerkstelligd door vaststelling van een programma voor het te ontwikkelen gebied in combinatie met een bestuursovereenkomst.

13

1

   Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Kemperman (BBB) (voorzitter), Van Langen-Visbeek (BBB), Jaspers (BBB), Lievense (BBB), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

2

   Kamerstukken I 2023/24, 32 127, AS.

3

Kamerstukken I 2023/24, 32 127, AS.

4

   Kamerstukken I 2023/24, 32 127, AS, p. 4.

5

   Kamerstukken I 2023/24, 32 127, AS, p. 4.

6

Kamerstukken II 2024/25, 32847, nr. 1209.

7

   Handelingen I 2012/13, nr. 21, item 3, p. 21.

8

   Kamerstukken II 2011/12, 32127, nr. 148.

9

Overzicht is opgesteld aan de hand van de transponeringstabel in de MvT bij de Invoeringswet Omgevingswet (Kamerstukken II 2017/18, 34986, nr. 3, p. 552 - 554).


3.

Attachments

 
 
 

4.

More information

 

5.

Parlementaire Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.