Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van LVVN over moties en toezeggingen in het domein landelijk gebied en stikstof - Problematiek rondom stikstof en PFAS

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. BS toegevoegd aan dossier 35334 - Problematiek rondom stikstof en PFAS en wetsvoorstel 35600 - Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Problematiek rondom stikstof en PFAS; Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van LVVN over moties en toezeggingen in het domein landelijk gebied en stikstof
Document date 19-11-2024
Publication date 19-11-2024
Nummer KST1170677
Reference 35334; 35600, nr. BS
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

35 334

Problematiek rondom stikstof en PFAS

35 600

Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

BS1

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 november 2024

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van een afschrift van de brief van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 29 augustus 20243 aan de Tweede Kamer over de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen in het domein landelijk gebied en stikstof. In deze brief is de minister tevens ingegaan op de Motie-Van Rooijen (50PLUS) over passende seniorenhuisvesting.4

Naar aanleiding hiervan is op 2 oktober 2024 een brief gestuurd aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

De minister heeft op 18 november 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Boer

1    De letters BS hebben alleen betrekking op 35 334.

2    Samenstelling:

Oplaat (BBB) (voorzitter), Kemperman (BBB), Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Meijer (VVD), Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Van Kesteren (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

3    Kamerstukken I 2023-2024, 35334/35600, BR.

4    Motie-Van Rooijen (50PLUS) over passende seniorenhuisvesting (35600,P).

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur Den Haag, 2 oktober 2024

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen van een afschrift van uw brief van 29 augustus 20241 aan de Tweede Kamer over de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen in het domein landelijk gebied en stikstof. In deze brief bent u tevens ingegaan op de Motie-Van Rooijen (50PLUS) over passende seniorenhuisvesting.2 De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP, de PvdD en 50PLUS hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP en de PvdD hebben hun vragen en opmerkingen gezamenlijk geformuleerd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP en de PvdD

Bij uw brief is als bijlage gevoegd de 'Voortgangsrapportage implementatie bronmaatregelen' d.d. 18 juli 2024. Daaruit blijkt volgens de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP en de PvdD dat met het bronmaatregelenprogramma ongeveer een derde van de beoogde doelstelling van het bronmaatregelenprogramma in zicht is.

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP en de PvdD vragen welke extra maatregelen u neemt om het doelbereik in 2030 alsnog op tijd te realiseren, welke middelen hiervoor worden uitgetrokken en informeren of u kunt aangeven hoe met deze middelen het doelbereik binnen bereik is gebracht.

Het nieuwe kabinet heeft besloten om het wetsvoorstel Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) in te trekken.3 De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP en de PvdD vragen u wat hiervan de gevolgen zijn voor het doelbereik van de Wet Stikstofreductie en natuurherstel. Ook vragen zij u om de gevolgen te schetsen voor het doelbereik van de wettelijke doelstellingen om in 2025, 2030 en 2035 respectievelijk 40%, 50% en 74% van de stikstofgevoelige natuur op een gezond niveau te krijgen. Meer specifiek informeren zij welke gevolgen het uitblijven van het doelbereik bronmaatregelenprogramma voor de PAS-melders en voor de bouwopgave heeft.

Het kabinet schetst in de nieuwe aanpak voor de mestproblematiek dat er meer met landelijke maatregelen gewerkt moet worden.4 De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP en de PvdD horen graag welke maatregelen dat zijn en of u juridisch kunt onderbouwen waarom deze maatregelen als aanvullend gezien moeten worden en niet als maatregelen die (bijvoorbeeld in het kader van het bronmaatregelenprogramma) sowieso genomen moeten worden om de natuur in een goede staat van instandhouding te krijgen.

Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie van 50PLUS

U stelt in uw brief ten aanzien van de vrijwillige aanpak stikstof dat het Rijk geen regelingen kent waarbij bedrijven worden opgekocht. Wel is er volgens u sprake van “vrijwillige subsidieregelingen voor het beëindigen van de veehouderijactiviteit via de Lbv en Lbv-plus” maar “grond [maakt] geen onderdeel uit (...)van deze regelingen’ .5 Het lid van de fractie van 50PLUS informeert of u het met hem eens bent dat bij omgevingswijzigingen, grond wel onderdeel kan zijn van de bedrijfstransities die ten grondslag liggen aan het gebruik van de Lbv en Lbv-plus.

Verder vraagt het lid van de fractie van 50PLUS of u de zienswijze deelt dat het in relatie tot de woningbouwopgave interessant is of kan zijn, om een volledig beeld te hebben van alle boerenbedrijven die hun erf of bedrijf deels of geheel willen omzetten (functieverandering) naar een woonfunctie, naar woningverhuur, of naar een woon-zorg combinatie, al dan niet met nadruk op speciale doelgroepen zoals senioren.

Het lid van de fractie van 50PLUS informeert of er een inventarisatie landelijk of per provincie beschikbaar is van de locaties en de aantallen (potentiële) 'initiatiefnemers' met een boerenbedrijf, die geïnteresseerd zijn in de genoemde functieveranderingen. Ook wordt gevraagd of deze doelgroep op dit moment breed aangesproken wordt door de voorlichting van de Lbv(-plus) om zich met hun bedrijfsdoel bij de relevante instanties bekend te maken.

Komt het voor dat boerenbedrijven die gebruik maken van Lbv(-plus) ook gebruik maken van andere stimuleringsregelingen in het kader van de woonopgave, bijvoorbeeld van andere ministeries of van lagere overheden, zo vraagt het lid van de fractie van 50PLUS. Ook wil dit lid graag weten of het voor komt dat boerenbedrijven een functieverandering willen bewerkstelligen zonder gebruik te hoeven of willen maken van de Lbv(-plus) regelingen.

Het lid van de fractie van 50PLUS informeert of u de zienswijze deelt dat deze 'initiatiefnemers' met hun ambities een serieuze bijdrage kunnen leveren aan de woonopgave voor senioren en andere (speciale) doelgroepen. Ook vraagt hij of u erkent dat initiatiefnemers van woonprojecten voor senioren op of bij boerenbedrijven, vaak bijdragen aan het project met planning, uitvoering en financiering.

Deelt u de mening, dat als de overheid onvoldoende bekend is met initiatiefnemers en potentiële initiatiefnemers, er ook geen optimale interdisciplinaire matching plaats kan vinden met het totaal aan woon gerelateerde regelingen en beleidsinitiatieven van medeoverheden en/of van andere ministeries, zo informeert het lid van de fractie van 50PLUS.

Het lid van de fractie van 50PLUS vraagt of u ervan op de hoogte bent dat de doelgroep van 'initiatiefnemers' voor seniorenhuisvesting op of bij agrarische bedrijven, vaak steen en been klaagt over juridische belemmeringen en over de bureaucratie van verschillende overheidsprocessen en instanties. Ziet u de kans die de motie Van Rooijen6 biedt om dat proces beter te stroomlijnen, zo informeert voornoemd lid. Als dat niet het geval is dan hoort dit lid graag waarom niet.

U geeft aan dat u de Motie-Van Rooijen (50PLUS) over passende seniorenhuisvesting7 als afgedaan beschouwt.8 Uit de passage over de bestemming van grond die daaraan voorafgaat leidt voornoemd lid af dat u deze motie kennelijk niet opportuun acht om uit te voeren. Het lid hoort graag waarom u dat niet opportuun acht.

De leden van de vaste commissie voor LNV zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 30 oktober 2024.

G.J. Oplaat

Voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaat Den Haag, 18 november 2024

Op 2 oktober 2024 zijn door de leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vragen gesteld over de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen in het domein landelijk gebied. De brief van 29 augustus 2024 aan de Tweede Kamer9 is aanleiding geweest voor de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP, de PvdD en 50PLUS om een aantal vragen te stellen en opmerkingen te maken. In deze brief ga ik daarop in.

1

Bij uw brief is als bijlage gevoegd de 'Voortgangsrapportage implementatie bronmaatregelen' d.d. 18 juli 2024. Daaruit blijkt volgens de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP en de PvdD dat met het bronmaatregelenprogramma ongeveer een derde van de beoogde doelstelling van het bronmaatregelenprogramma in zicht is.

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP vragen welke extra maatregelen u neemt om het doelbereik in 2030 alsnog op tijd te realiseren, welke middelen hiervoor worden uitgetrokken en informeren of u kunt aangeven hoe met deze middelen het doelbereik binnen bereik is gebracht.

Antwoord

Het kabinet stelt de komende jaren incidenteel € 5 miljard beschikbaar voor een meerjarige investering in de agrarische sector, onder andere voor innovatie en doelsturing, een brede opkoopregeling en natuurbeleid. Daarnaast wordt structureel € 500 miljoen per jaar beschikbaar gesteld voor agrarisch natuurbeheer door boeren. Ik zet in op een effectieve en doelgerichte besteding van deze middelen om te werken aan stikstofreductie en natuurherstel. Conform de toezegging in het commissiedebat van 4 september 2024 zal ik voor het einde van 2024 een brief aan de Tweede Kamer sturen waarin nader wordt ingegaan hoe het kabinet vormgeeft aan reductie van de stikstofuitstoot.

2

Het nieuwe kabinet heeft besloten om het wetsvoorstel Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) in te trekken. De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP vragen u wat hiervan de gevolgen zijn voor het doelbereik van de Wet Stikstofreductie en natuurherstel. Ook vragen zij u om de gevolgen te schetsen voor het doelbereik van de wettelijke doelstellingen om in 2025, 2030 en 2035 respectievelijk 40%, 50% en 74% van de stikstofgevoelige natuur op een gezond niveau te krijgen. Meer specifiek informeren zij welke gevolgen het uitblijven van het doelbereik bron-maatregelenprogramma voor de PAS-melders en voor de bouwopgave heeft.

Het kabinet schetst in de nieuwe aanpak voor de mestproblematiek dat er meer met landelijke maatregelen gewerkt moet worden. De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, de SP horen graag welke maatregelen dat zijn en of u juridisch kunt onderbouwen waarom deze maatregelen als aanvullend gezien moeten worden en niet als maatregelen die (bijvoorbeeld in het kader van het bronmaatregelenprogramma) sowieso genomen moeten worden om de natuur in een goede staat van instandhouding te krijgen.

Antwoord

Uit de meest recente Stikstof Monitor van het RIVM10 blijkt dat naar verwachting de emissies van ammoniak en stikstofoxiden dalen, waardoor de gemiddelde overschrijding van de kritische depositiewaarde (KDW) afneemt. Uit de rapportage wordt echter ook duidelijk dat het stikstofdoel van 2025 in de tijd niet haalbaar is en dat ook voor de doelen voor 2030 en 2035 aanvullende inspanningen noodzakelijk zijn. Dit kabinet heeft dan ook de ambitie om te werken aan natuurherstel en -verbetering en hiervoor landelijk en in de verschillende gebieden de nodige maatregelen te nemen. Dat gebeurt nu al. Zo zijn maatregelen en regelingen voor stikstofreductie in uitvoering, zoals de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus van de aanpak piekbelasting) en de (provinciale) koploperprojecten in de uitvoering van de gebiedsgerichte aanpak.

Het kabinet heeft besloten om het wetsvoorstel voor het Transitiefonds in te trekken en de daarvoor gereserveerde middelen (€ 20,5 miljard) op de Aanvullende Post bij Financiën te laten vervallen. Het kabinet stelt de komende jaren € 5 miljard beschikbaar voor een meerjarige investering in de agrarische sector. Daarnaast wordt structureel € 500 miljoen per jaar beschikbaar gesteld voor agrarisch natuurbeheer door boeren. Ik zet in op een effectieve en doelgerichte besteding van deze middelen om te werken aan stikstofreductie en natuurherstel. Omdat ik het zo snel mogelijk bieden van oplossingen aan PAS-melders zo belangrijk vind en niet alle PAS-melders daarop kunnen wachten, zet ik in op meerdere oplossingsrichtingen. Ik kies daarbij voor een verbrede aanpak. Hierbij hoop ik een wetenschappelijk onderbouwde en juridisch houdbare ondergrens in te kunnen stellen waardoor de PAS-melders geen vergunning meer hoeven aan te vragen. Een dergelijke ondergrens zou ook mogelijkheden kunnen bieden voor de bouwopgave.

3

U stelt in uw brief ten aanzien van de vrijwillige aanpak stikstof dat het Rijk geen regelingen kent waarbij bedrijven worden opgekocht. Wel is er volgens u sprake van “vrijwillige subsidieregelingen voor het beëindigen van de veehouderijactiviteit via de Lbv en Lbv-plus" maar “grond [maakt] geen onderdeel uit (...) van deze regelingen". Het lid van de fractie van 50PLUS informeert of u het met hem eens bent dat bij omgevingswijzigingen, grond wel onderdeel kan zijn van de bedrijfstransities die ten grondslag liggen aan het gebruik van de Lbv en Lbv-plus.

Antwoord

De Lbv en Lbv-plus zijn subsidieregelingen waarmee veehouders die tot de doelgroep van een van beide regeling behoren op vrijwillige basis de productie en productiecapaciteit op hun veehouderijbedrijf of een locatie van hun veehouderijbedrijf definitief en onherroepelijk kunnen beëindigen. Veehouders die een positief besluit ontvangen op hun subsidieaanvraag kunnen aanspraak maken op een vergoeding onder de voorwaarde dat aan de subsidievereisten wordt voldaan. De subsidieregeling vereist niet dat de veehouder zijn bedrijf beëindigt (staakt), enkel dat hij zijn productie beëindigt (dieren en mest afvoeren) en productiecapaciteit (stallen, mestkelders, mest- en voersilo's) sloopt. De subsidieregeling kent geen vereisten die zien op de productielocatie (het erf) zelf of op de cultuurgronden die de veehouder in eigendom en/of gebruik (pacht) heeft. Op de beëindigde veehouderijlocatie mogen niet langer landbouwhuisdieren gehouden worden. De ondernemer mag op de locatie wel een andere economische activiteit starten, mits het bevoegd gezag hiermee instemt. De ondernemer is ook vrij zijn erf en/of de cultuurgronden die hij in bezit heeft te verpachten of verkopen aan een derde. Ook een nieuwe gebruiker van het erf mag hier geen landbouwhuisdieren houden.

4

Verder vraagt het lid van de fractie van 50PLUS of u de zienswijze deelt dat het in relatie tot de woningbouwopgave interessant is of kan zijn, om een volledig beeld te hebben van alle boerenbedrijven die hun erf of bedrijf deels of geheel willen omzetten (functieverandering) naar een woonfunctie, naar woningverhuur, of naar een woon-zorg combinatie, al dan niet met nadruk op speciale doelgroepen zoals senioren.

Het lid van de fractie van 50PLUS informeert of er een inventarisatie landelijk of per provincie beschikbaar is van de locaties en de aantallen (potentiële) 'initiatiefnemers' met een boerenbedrijf, die geïnteresseerd zijn in de genoemde functieveranderingen. Ook wordt gevraagd of deze doelgroep op dit moment breed aangesproken wordt door de voorlichting van de Lbv(-plus) om zich met hun bedrijfs-doel bij de relevante instanties bekend te maken.

Komt het voor dat boerenbedrijven die gebruik maken van Lbv(-plus) ook gebruik maken van andere stimuleringsregelingen in het kader van de woonopgave, bijvoorbeeld van andere ministeries of van lagere overheden, zo vraagt het lid van de fractie van 50PLUS. Ook wil dit lid graag weten of het voor komt dat boerenbedrijven een functieverandering willen bewerkstelligen zonder gebruik te hoeven of willen maken van de Lbv(-plus) regelingen.

Het lid van de fractie van 50PLUS informeert of u de zienswijze deelt dat deze 'initiatiefnemers' met hun ambities een serieuze bijdrage kunnen leveren aan de woonopgave voor senioren en andere (speciale) doelgroepen. Ook vraagt hij of u erkent dat initiatiefnemers van woonprojecten voorsenioren op of bij boerenbedrijven, vaak bijdragen aan het project met planning, uitvoering en financiering.

Deelt u de mening, dat als de overheid onvoldoende bekend is met initiatiefnemers en potentiële initiatiefnemers, er ook geen optimale interdisciplinaire matching plaats kan vinden met het totaal aan woon gerelateerde regelingen en beleidsinitiatieven van medeoverheden en/of van andere ministeries, zo informeert het lid van de fractie van 50PLUS.

Het lid van de fractie van 50PLUS vraagt of u ervan op de hoogte bent dat de doelgroep van 'initiatiefnemers' voor seniorenhuisvesting op of bij agrarische bedrijven, vaak steen en been klaagt over juridische belemmeringen en over de bureaucratie van verschillende overheidsprocessen en instanties. Ziet u de kans die de motie Van Rooijen biedt om dat proces beter te stroomlijnen, zo informeert voornoemd lid. Als dat niet het geval is dan hoort dit lid graag waarom niet.

U geeft aan dat u de motie-Van Rooijen (50PLUS) over passende seniorenhuisvesting als afgedaan beschouwt. Uit de passage over de bestemming van grond die daaraan voorafgaat leidt voornoemd lid af dat u deze motie kennelijk niet opportuun acht om uit te voeren. Het lid hoort graag waarom u dat niet opportuun acht.

Antwoord

Bij de vrijwillige bedrijfsbeëindiging regelingen koopt het Rijk bij subsidie voor beëindiging geen grond op. Het Rijk gaat dan ook niet over de (hernieuwde) inzet van de grond van de voormalige veehouder. Daarom zie ik hier geen actieve rol voor het ministerie van LVVN. Dit is aan de bevoegde gezagen gemeenten en/of provincies.

Wel beziet LVVN hoe we daarbij ondersteuning kunnen bieden. Zoals eerder aangegeven, kunnen ondernemers die meedoen aan de Lbv(-plus) gebruik maken van een zaakbegeleider. Als de ondernemer in voorkomende gevallen ideeën heeft om bijvoorbeeld op de huiskavel iets te doen met seniorenhuisvesting kan de zaakbegeleider helpen om benodigde gesprekken met bijvoorbeeld mede-overheden op

 

gang te brengen.

 

Femke Marije Wiersma Minister van Landbouw,

Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

8

1

   Kamerstukken I 2023-2024, 35334/35600, BR.

2

   Motie-Van Rooijen (50PLUS) over passende seniorenhuisvesting (35600,P).

3

   Brief van de minister-president met overzicht van wetsvoorstellen die zullen worden ingetrokken volgens de reguliere procedures (Kamerstukken I 2024-2025, 36417, A)

4

   Kamerstukken II 2023-2024, 33037, nr. 559.

5

Kamerstukken I 2023-2024, 35334/35600, BR, p. 6.

6

   Motie-Van Rooijen (50PLUS) over passende seniorenhuisvesting (35600,P).

7

   Motie-Van Rooijen (50PLUS) over passende seniorenhuisvesting (35600,P).

8

   Kamerstukken I 2023-2024, 35334/35600, BR, p. 6.

9

Kamerstuk 35334/35600, BR.

10

Monitor stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden 2024 | RIVM


3.

Attachments

 
 
 

4.

More information

 

5.

Parlementaire Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.