Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van I&W over uitvoeringsagenda VTH en de financiële aspecten - Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. AM toegevoegd aan dossier 29383 - Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu, wetsvoorstel 34287 - Implementatie van richtlijn 2014/52/EU betreffende herziening van de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten i en wetsvoorstel 34986 - Invoeringswet Omgevingswet i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet); Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van I&W over uitvoeringsagenda VTH en de financiële aspecten
Document date 06-09-2024
Publication date 06-09-2024
Nummer KST34986AM
Reference 34986; 29383; 34287, nr. AM
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2023-2024

 

34 986

Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)

29 383

Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

34 287

Wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisisen herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52 i/EU van het Europees

Parlement en de Raad van i6 april 20i4 tot wijziging van Richtlijn 2011/92 i/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014,

L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn)

AM1

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 4 september 2024

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 hadden kennisgenomen van de brief van de toenmalige Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 21 mei 20243 waarbij de Kamer onder andere werd geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van toezegging T028774.

Naar aanleiding hiervan is op 18 juni 2024 een brief gestuurd aan de toenmalige Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De huidige Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu heeft op 2 september 2024 gereageerd.

 

1    De letters AM hebben alleen betrekking op 34 986.

2    Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Kemperman (BBB) (voorzitter), Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

3    Kamerstukken 1 2023/24, 34 986/29 383/34 287, AL.

4    Toezegging T02877 - Toezegging Uitvoeringsagenda VTH aan Kamer aanbieden, inclusief informatie over financiële aspecten (34 986).

kst-34986-AM

ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024

Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 34 986, AM    1

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving,

Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat Den Haag, 18 juni 2024

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 21 mei 20241 waarbij de Kamer onder andere wordt geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van toezegging T028772. De leden van de fractie van de BBB wensen de regering naar aanleiding hiervan enkele vragen te stellen. De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP ïsen de regering gezamenlijk eveneens diverse vragen voor te leggen. De leden van de fractie van de BBB sluiten zich tevens aan bij de door de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP gestelde eerste en laatste vraag. Het lid van de fractie van OPNL sluit zich aan bij de financiële vraag van de leden van de fractie van de BBB en de door de fracties van GroenLinks-PvdA en Volt gestelde vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB

De leden van de fractie van de BBB vragen de regering wat de financiële gevolgen zijn van de uitvoeringsagenda voor de gemeenten. Daarnaast vragen deze leden de regering wat de gevolgen zijn van de uitvoeringsagenda voor de regeldruk. Graag ontvangen de leden van de fractie van de BBB een gemotiveerd antwoord van de regering.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP gezamenlijk

De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP constateren dat het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH) geheel volgens planning na twee jaar ophoudt te bestaan in september 2024.

Uit de derde voortgangsrapportage IBP VTH van december 20233 4 5 wordt duidelijk dat veel goed gaat, maar ook valt te lezen dat «De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat op een aantal onderwerpen de voortgang nog niet is wat we hebben afgesproken met elkaar.»8 Geconstateerd wordt dat er een goede beweging in gang is ingezet, maar dat het onder meer nog niet gelukt is om «structureel te komen tot robuuste omgevingsdiensten met duidelijkheid over de bijbehorende financiering».9 Deze leden constateren dat slechts twee omgevingsdiensten robuust zijn en dat de andere 27 nog twee jaar de tijd krijgen om aan dit doel te voldoen.

De leden van de fracties GroenLinks-PvdA en de SP stellen naar aanleiding van de aan de orde zijnde brief en de inzage in de voortgang van IBP VTH de volgende vragen:

  • • 
    Is het zinvol om het IBP VTH langer te laten doorlopen, en zo ja, voor hoe lang? Zo nee, hoe blijft het programma in de praktijk geborgd en hoe worden nog openstaande aanbevelingen opgevolgd?
  • • 
    Klopt het beeld van genoemde leden dat er vanuit IBP VTH behoefte bestaat aan een meer sturende Rijksoverheid om tot de gewenste robuustheid te komen, door bijvoorbeeld een bestuurlijk overleg te organiseren tussen de verantwoordelijke bewindspersoon en de voorzitters van de omgevingsdiensten?
  • • 
    Kan de eindrapportage over de robuuste financiering worden gedeeld met de Kamer als deze gereed is?
  • • 
    De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP constateren dat de versterkte inzet van het strafrecht nog achterloopt, ondanks een nationale handhavingsstrategie. Hoe komt het dat bij overtredingen vaak wordt ingezet op een bestuurlijke boete in plaats van de strafrechtelijke route? Op welke wijze kan binnen het milieuveld meer worden ingezet op het strafrecht binnen IBP VTH? Wat hebben omgevingsdiensten daarvoor nodig?
  • • 
    Genoemde leden wijzen erop dat de Omgevingswet per 1 januari 2024 van kracht is geworden en dat toen de verwachting was dat dit tot een versterking van het VTH-stelsel zou kunnen leiden. Wat is de eerste ervaring hiermee?

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw reactie met belangstelling tegemoet en zij verzoeken u deze uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van deze brief te mogen ontvangen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving,

  • E. 
    Kemperman

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 2 september 2024

Hierbij ontvangt u de beantwoording op de vragen die gesteld zijn door de leden van de fracties van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP met steun van OPNL aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van toezegging T02877.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu,

C.A. Jansen

Beantwoording vragen van de leden van de fractie van de BBB over de brief6 van de Staatssecretaris van lenW waarbij de Eerste Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van toezegging T028777

Vraag 1

De leden van de fractie van de BBB vragen de regering wat de financiële gevolgen zijn van de uitvoeringsagenda voor de gemeenten.

Antwoord

Het traject van de uitvoeringsagenda VTH is in 2022 opgegaan in het Interbestuurlijk programma Versterking VTH stelsel (IBP VTH) dat in augustus 2022 van start is gegaan. Binnen het programma wordt door alle partijen hard gewerkt aan de opvolging van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen8 en de Algemene Rekenkamer9.

Gemeenten zijn (samen met provincies) het bevoegd gezag voor de uitvoering van VTH taken en zij krijgen voor de uitvoering van deze taken geld via het gemeentefonds en het provinciefonds. Het Ministerie van IenW draagt daarnaast jaarlijks extra 18 miljoen euro bij aan de versterking van het VTH-stelsel en ondersteuning van alle partijen waaronder gemeenten. Ter afronding van het IBP VTH wordt een bestuursakkoord opgesteld. In het bestuursakkoord worden afspraken vastgelegd door de partijen in het VTH stelsel om in gezamenlijkheid verder te werken aan versterking van het stelsel. In dit bestuursakkoord wordt bevestigd dat iedere partij een financiële verantwoordelijkheid draagt voor de ontwikkeling, verbetering en versterking van het VTH-stelsel.

Vraag 2

Daarnaast vragen deze leden de regering wat de gevolgen zijn van de uitvoeringsagenda voor de regeldruk. Graag ontvangen de leden van de fractie van de BBB een gemotiveerd antwoord van de regering.

Antwoord

Zoals hierboven al is benoemd, is het traject van de uitvoeringsagenda VTH in 2022 opgegaan in het IBP VTH. De partijen in het IBP VTH, waaronder IPO en VNG, doen gezamenlijk voorstellen voor producten die de kwaliteit van het stelsel beogen te verbeteren. Deze producten zijn gericht op uniformiteit en efficiëntie. Het IBP VTH wordt eind september afgerond en de partijen bezien nu gezamenlijk, volgens de reguliere processen, of borging in regelgeving nodig is. Onderdeel van het proces is alle opties tegen elkaar afwegen en alleen als andere opties niet voldoen, wordt gekozen voor regelgeving.

Beantwoording vragen van de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP gezamenlijk over de brief10 van de Staatssecretaris van IenW waarbij de Eerste Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van toezegging T0287711

Vraag 3

Is het zinvol om het IBP VTH langer te laten doorlopen, en zo ja, voor hoe lang? Zo nee, hoe blijft het programma in de praktijk geborgd en hoe worden nog openstaande aanbevelingen opgevolgd?

Antwoord

Het IBP VTH eindigt op 30 september en wordt die dag afgesloten met een landelijke bijeenkomst voor alle deelnemers en betrokkenen. Op dat moment zijn niet alle activiteiten en projecten gereed. Om ervoor te zorgen dat de activiteiten en projecten worden afgerond en de producten die gereed zijn geïmplementeerd worden, is een borgingsnotitie opgesteld.

Daarnaast wordt een bestuursakkoord met alle partijen opgesteld waarin afspraken staan die erop gericht zijn om milieuschade te voorkomen door in gezamenlijkheid te werken aan een schone, veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, zoals dit in artikel 1.3 van de Omgevingswet is verwoord. Tevens staan hier afspraken in om verder te werken aan versterking van het VTH stelsel. Tot slot wordt de bestuurlijke samenwerking gecontinueerd in de structuur van het Bestuurlijk Omgevingsberaad. Alle partijen zijn in deze structuur vertegenwoordigd.

Vraag 4

Klopt het beeld van genoemde leden dat er vanuit IBP VTH behoefte bestaat aan een meer sturende Rijksoverheid om tot de gewenste robuustheid te komen, door bijvoorbeeld een bestuurlijk overleg te organiseren tussen de verantwoordelijke bewindspersoon en de voorzitters van de omgevingsdiensten?

Antwoord

Op dit moment wordt, in goed overleg met de koepels, hard gewerkt aan de ontwikkeling van een monitoringsinstrument voor de plannen van aanpak die iedere omgevingsdienst heeft opgesteld. In deze plannen van aanpak staan de activiteiten beschreven die leiden tot de vorming van een robuuste omgevingsdienst. Onderdeel van het monitoringsinstrument is ook een advies voor bijsturing door de Staatssecretaris van IenW indien de verwachting is dat de gewenste robuustheid niet behaald wordt op 1 april 2026. Bestuurlijk overleg tussen de Staatssecretaris en het algemeen bestuur van de betreffende omgevingsdienst behoort tot de opties. Dit najaar zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over dit traject.

Ten aanzien van sturing op de ontwikkeling, verbetering en versterking van het VTH-stelsel zijn de partijen het erover eens dat dit plaatsvindt door het Bestuurlijk Omgevingsberaad. De Staatssecretaris van IenW is voorzitter van het Bestuurlijk Omgevingsberaad waarin alle betrokken partijen vertegenwoordigd zijn.

Vraag 5

Kan de eindrapportage over de robuuste financiering worden gedeeld met de Kamer als deze gereed is?

Antwoord

De eindrapportage «Financieringssystematiek omgevingsdiensten», opgesteld door Arena Consulting en Buiten Organisatieadvies, is gereed en is op 20 juni jl. vastgesteld door het bestuurlijk overleg IBP VTH. In de bijlage van deze brief is de rapportage d.d. 3 mei 2024 opgenomen.

Vraag 6

De leden constateren dat de versterkte inzet van het strafrecht nog achterloopt, ondanks een nationale handhavingsstrategie. Hoe komt het dat bij overtredingen vaak wordt ingezet op een bestuurlijke boete in plaats van de strafrechtelijke route?

Antwoord

Het omgevingsrecht is opgesteld om een gezonde, veilige en schone fysieke leefomgeving te realiseren. Om die reden wordt bij handhaving zo mogelijk eerst ingezet op herstel. Dit ligt primair op de weg van het bestuurlijk bevoegd gezag. Welke bestuurlijke interventie het meest passend is, hangt af van de omstandigheden van het geval. De landelijke handhavingsstrategie omgevingsrecht (LHSO) is opgezet met de gedachte om te komen tot een passende interventie bij iedere overtreding. De LHSO houdt rekening met onder andere de aard en ernst van de overtreding. De sanctie moet bovendien zo effectief en efficiënt mogelijk zijn en leiden tot spoedig herstel van de rechtmatige toestand, en bestraft als dit passend of noodzakelijk is. De LHSO schrijft tevens voor dat integraal moet worden beoordeeld of bestraffende sancties ook in combinatie met bestuursrechtelijke handhaving moet worden ingezet.

Vraag 7

Op welke wijze kan binnen het milieuveld meer worden ingezet op het strafrecht binnen IBP VTH? Wat hebben omgevingsdiensten daarvoor nodig?

Antwoord

De LHSO verplicht tot het integraal beoordelen van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak voor het gehele VTH milieu werkveld. Het toepassen van meer strafrecht zorgt niet automatisch voor een meer doeltreffende, evenredige en afschrikkende handhaving. De uitdaging bij de LHSO zit juist bij het goed toepassen van dit document in de praktijk. Daarom is er vanuit pijler 2 van het IBP VTH de afgelopen tijd ingezet op zogenoemde cultuur sessies over de LHSO. Verspreid door het land zijn deze sessies gehouden met als doel het informeren over de LHSO, het leren kennen van handhavingspartners in de verschillende regio's, en het op casusniveau uitwisselen van ervaringen en kennis. Deze cultuursessies zet ik ook na afronding van het IBP VTH voort.

Vraag 8

Genoemde leden wijzen erop dat de Omgevingswet per 1 januari 2024 van kracht is geworden en dat toen de verwachting was dat dit tot een versterking van het VTH-stelsel zou kunnen leiden. Wat is de eerste ervaring hiermee?

Antwoord

De Omgevingswet bundelt wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Daarmee vormt de wet de basis voor de samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving.

De Omgevingswet vereenvoudigt de wet- en regelgeving over de fysieke leefomgeving. Met de invoering van de Omgevingswet wilde de wetgever bereiken dat het omgevingsrecht inzichtelijker zou worden door minder regels, dat de leefomgeving centraal staat, dat ruimte is voor lokaal maatwerk en de besluitvorming over projecten in de leefomgeving sneller en beter is.

Bij de vorming van de Omgevingswet was het uitgangspunt om de regels zo beleidsneutraal om te zetten. Versterking van het VTH stelsel was hiermee geen doel of specifieke verwachting van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 34 986, AM 8

1

   Kamerstukken I 2023/24, 34 986/29 383/34 287, AL.

2

   Toezegging T02877 - Toezegging Uitvoeringsagenda VTH aan Kamer aanbieden, inclusief informatie over financiële aspecten (34 986).

3

   Kamerstukken I 2023/24, 29 383/34 287, AL, bijlage 6.

4

   Kamerstukken I 2023/24, 29 383/34 287, AL, bijlage 6, p. 2.

5

   Kamerstukken I 2023/24, 29 383/34 287, AL, bijlage 6, p. 2.

6

   Kamerstukken I 2023/24, 29 383/34 287, AL.

7

   Toezegging T02877 - Toezegging Uitvoeringsagenda VTH aan Kamer aanbieden, inclusief informatie over financiële aspecten (34 986).

8

   Kamerstukken 22 343 en 28 663, nr. 295.

9

   Kamerstukken 22 343, nrs. 294 en 297.

10

   Kamerstukken I 2023/24, 29 383/34 287, AL.

11

   Toezegging T02877 - Toezegging Uitvoeringsagenda VTH aan Kamer aanbieden, inclusief informatie over financiële aspecten (34 986).


3.

Attachments

 
 
 

4.

More information

 

5.

Parlementaire Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.