Brief regering; Voortgangsrapportage Nationaal Actieplan Dakloosheid en Beschermd Wonen - Maatschappelijke Opvang

Deze brief is onder nr. 159 toegevoegd aan dossier 29325 - Maatschappelijke Opvang.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Maatschappelijke Opvang; Brief regering; Voortgangsrapportage Nationaal Actieplan Dakloosheid en Beschermd Wonen
Document date 04-06-2024
Publication date 04-06-2024
Nummer KST29325159
Reference 29325, nr. 159
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2023-2024

29 325

Maatschappelijke Opvang

Nr. 159    BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID,

WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 juni 2024

Uw Kamer ontvangt twee keer per jaar een voortgangsbrief die ingaat op de ontwikkelingen op het gebied van dakloosheid en beschermd wonen: een korte brief voor het zomerreces en een uitgebreidere rapportage aan het eind van het kalenderjaar. Verzending van voorliggende brief was voorzien voor medio juni. Om uw Kamer in de gelegenheid te stellen deze voortgangsrapportage bij het debat over het Nationaal Actieplan Dakloosheid, dat gepland staat voor 5 juni a.s., te betrekken heb ik echter besloten u deze brief zo snel als mogelijk te doen toekomen.

In deze brief komen de volgende punten aan de orde:

  • • 
    Het Nationaal Actieplan Dakloosheid. Ik neem uw Kamer mee in ontwikkelingen op de verschillende actielijnen en het dashboard van de VNG. Ook reageer ik op de aangenomen motie van de leden Westerveld (Groenlinks-PVDA) en Bikker (ChristenUnie) over het stimuleren van aandacht voor preventie en aanpak van dakloosheid bij de uitwerking van de transformatieplannen die in het kader van het Integraal Zorg Akkoord (IZA) worden opgesteld1 en op de aangenomen motie van de leden Eerdmans (JA21) en Bikker (ChristenUnie) die de regering verzoekt om «bijvoorbeeld een programma zoals voor landelijke Skaeve Huse vorm te geven en de Kamer hierover voor 1 juli a.s. te rapporten.»2
  • • 
    Daarnaast informeer ik uw Kamer ook over de transitie van «beschermd wonen naar beschermd thuis» en enkele andere onderwerpen op het gebied van beschermd wonen en de gemeentelijke inzet voor mensen met psychische en psychosociale problematiek.

1    Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XVI, nr. 55.

2    Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XVI, nr. 112.

kst-29325-159 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024

  • 1. 
    Nationaal Actieplan Dakloosheid

Met veel energie en bevlogenheid is gewerkt aan het opstellen van het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis. In co-creatie hebben veel verschillende partijen, waaronder ervaringsdeskundigen en belangenbehartigers, gewerkt aan dit actieplan dat ik, samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, in december 2022 gedeeld heb met uw Kamer.1 Het actieplan is door veel verschillende partijen ondertekend. Naast de drie bovengenoemde departementen zijn dat onder andere de VNG en Valente. Dat is positief en nodig, want het terugdringen van dakloosheid zie ik nadrukkelijk als een gezamenlijke opgave.

Anderhalf jaar na het lanceren van het actieplan blijkt dat het terugdringen van het aantal dakloze mensen een complexe opgave blijft. Het goede nieuws is dat de beweging van opvang naar preventie en Wonen Eerst breed omarmd wordt. En ook dat gemeenten, aanbieders en andere relevante stakeholders hier hun beleid op hebben ingericht. Het slechte nieuws is dat dit nog niet zichtbaar wordt in de cijfers. Uit de meest recente cijfers van het CBS blijkt dat op 1 januari 2023 naar schatting ongeveer 30.600 mensen dakloos waren. Dit is een stijging ten opzichte van een jaar eerder. We hebben nog geen cijfers over het jaar 2023, maar we krijgen signalen van gemeenten en andere partners dat het aantal dakloze mensen - en daarmee ook de druk op de maatschappelijke opvang - onverminderd hoog blijft. Vermoedelijk worden de effecten van de oorlog in Oekraïne, de toenemende inflatie en de wooncrisis nu duidelijk zichtbaar in de cijfers.

Deze cijfers en signalen tonen aan hoe urgent het probleem van dakloosheid is, en hoe belangrijk het is om in te blijven zetten op het Nationaal Actieplan Dakloosheid. Zoals ik hierboven heb aangegeven, is met het actieplan een paradigmashift omarmd; we moeten anders kijken naar en omgaan met dakloosheid. In het plan is de ambitie opgenomen om dakloosheid in Nederland fors en structureel terug te dringen. Daarbij sluiten we aan bij de Verklaring van Lissabon om dakloosheid in 2030 te beëindigen. We doen dit door in te zetten op preventie van dakloosheid en de focus te verleggen van opvang naar Wonen Eerst. Dit vanuit de gedachte dat we veel (zwaardere) problemen kunnen voorkomen als we mensen die dakloos zijn of dreigen dakloos te worden snel begeleiden naar een woning (met indien nodig begeleiding op maat). Herstel begint immers met een (t)huis.

Het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een thuis kan sinds de start rekenen op een breed draagvlak en bevlogen inzet van partijen. Tegelijkertijd hoor ik van partijen uit het veld dat het inzetten op de paradigmashift, de transformatie van opvang naar wonen, niet altijd eenvoudig is.

Zo geven gemeenten aan dat zij achter de ambitie staan om de opvang af te bouwen, maar dat dit in de praktijk kan schuren met de toestroom van aanvragen voor opvang in veel regio's. Verandering kost tijd en we moeten met elkaar erkennen dat we nog niet zijn waar we willen zijn.

Maar ik zie ook lichtpunten. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van het Nationaal Actieplan Dakloosheid en neem ik uw Kamer mee in een aantal onderwerpen die onderstrepen dat de transitie in gang is gezet. Ook ga ik in op een tweetal moties.

1.1. Actielijnen

Het actieplan bestaat uit de volgende zes actielijnen:

  • 1) 
    Versterken bestaanszekerheid,
  • 2) 
    Preventie,
  • 3) 
    Wonen Eerst,
  • 4) 
    Versterken van de uitvoeringspraktijk,
  • 5) 
    Ervaringskennis en
  • 6) 
    Speciale aandacht voor bijzondere doelgroepen.

De inzet op deze verschillende actielijnen gaat onverminderd door. Ook de VNG, Valente en Aedes spannen zich hiervoor in. Zij hebben met subsidie vanuit VWS een ondersteuningsstructuur opgericht en zijn gestart om hun achterban van gemeenten, aanbieders en corporaties te ondersteunen om de doelstellingen van het actieplan te realiseren. Dat doen ze o.a. door de inzet van de regioadviseurs van het Platform Sociaal Domein, het opstellen van handreikingen en het delen van goede voorbeelden. In deze paragraaf wordt een aantal ontwikkelingen op de actielijnen uitgelicht.

Naast de actielijnen, is er in het actieplan een aantal randvoorwaarden geformuleerd die zien op monitoring, financiën sturing en kennis. Als onderdeel van de monitoring, heeft de VNG een dashboard ontwikkeld. Onder 1.2 wordt hier nader op ingegaan.

Versterken bestaanszekerheid

Werken aan bestaanszekerheid is essentieel voor het voorkomen van dakloosheid. Daarom wordt er binnen het Actieplan Dakloosheid samengewerkt in twee trajecten die worden gecoördineerd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: de interdepartementale en interbestuurlijke «Aanpak geldzorgen, armoede en schulden» en de «Participatiewet in balans.» Binnen de «Aanpak geldzorgen, armoede en schulden»2 is een pakket aan maatregelen genomen met als kabinetsdoel-stellingen een halvering van het aantal mensen dat leeft in armoede in 2030 (ten opzichte van 2015), het aantal kinderen dat opgroeit in armoede in 2025 (ten opzichte van 2015) en een halvering van het aantal huishoudens met problematische schulden in 2030. Deze maatregelen dragen bij aan de (financiële) bestaanszekerheid van veel mensen en aan de ambities uit het Nationaal Actieplan Dakloosheid. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen is voornemens om uw Kamer voor het zomerreces de derde voortgangsrapportage van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden te doen toekomen.

Op 21 december 2023 is het programmaplan «Participatiewet in balans» naar uw Kamer verzonden.3 De ambitie van de herziening van de Participatiewet is dat iedereen moet kunnen beschikken over een toereikend en zeker bestaansminimum. Mensen moeten daarnaast gestimuleerd en ondersteund worden om naar vermogen deel te nemen op de arbeidsmarkt en aan de samenleving. Om te komen tot de herziening van de Participatiewet, wordt er samen met gemeenten en partners gewerkt langs drie sporen. De eerste stap, zogenaamd spoor 1, is een wetsvoorstel met ruim 20 maatregelen dat al op korte termijn verandering gaat brengen. Dit wetsvoorstel is in februari 2024 ter advies aangeboden aan de Raad van State. Een deel van deze maatregelen sluit aan op de ambities uit het Nationaal Actieplan Dakloosheid, zoals de mogelijkheid om de 4-weken-zoektermijn voor jongeren tot 27 jaar in uitzonderlijke gevallen niet toe te passen, het harmoniseren van de hoogte van de aanvullende bijzondere bijstand aan jongeren wier ouders niet in beeld zijn of geen ondersteuning kunnen bieden door ziekte of armoede, en als de individuele omstandigheden daarom vragen afwijken van aanvraag datum is ingangsdatum van de bijstandsuitkering (om bestaansonzekerheid weg te nemen en te voorkomen dat mensen onnodig in de schulden terecht komen). Naast de wetswijziging wordt gewerkt aan een meer fundamentele herziening van de Participatiewet waarbij de menselijke maat, vertrouwen en eenvoud centraal staan. Dit is een lange termijn opgave en wordt opgepakt in spoor 2. Op dit moment wordt hiertoe een nieuwe beleidstheorie uitgewerkt, waarna concrete beleidsopties aan een volgend kabinet worden voorgelegd. Spoor 3 richt zich tot slot op het faciliteren van een andere werkwijze bij de uitvoering van de Participatiewet, vanuit de behoefte om te werken vanuit vertrouwen, de menselijke maat en eenvoud in de uitvoering. Afgelopen april overhandigde de VNG de «Leeragenda Participatiewet in balans» (tot stand gekomen in samenwerking met gemeenten, SAM, Divosa, de Landelijke Cliëntenraad en EAPN) aan het Ministerie van SZW.4 De benodigde cultuuromslag en organisatieverandering binnen gemeenten en vakkundigheid van de professional in de uitvoering zijn belangrijke aandachtspunten waarmee betrokken partijen aan de slag gaan.

Preventie

Het uitgangspunt van het actieplan is dat het voorkomen van dakloosheid altijd de beste oplossing is. Daarom wordt er ingezet op preventieve maatregelen. Hiervoor werkt het kabinet samen met de Preventie Alliantie, die is ondergebracht bij het Radboud UMC. De Preventie Alliantie wordt tot eind 2025 gesubsidieerd om gemeenten en andere belanghebbende partijen te ondersteunen bij de formulering en onderbouwing van hun preventiebeleid en preventieve activiteiten, interventies en steunstruc-turen die zij inzetten om dakloosheid tegen te gaan. De Preventie Alliantie heeft dit jaar tot dusver twee Preventiescans uitgevoerd. Het doel is de desbetreffende gemeenten inzicht geven in de gemeentelijke preventieve aanpak op dakloosheid en ze handvatten bieden voor verbetering van de preventie van dakloosheid. Daarnaast heeft de Preventie Alliantie twee masterclasses georganiseerd om gemeenten en andere betrokken partners te informeren over de preventie van dakloosheid. Respectievelijk gingen deze masterclasses over: de verbinding tussen het medisch en sociaal domein, en de rol die zorgzame samenlevingen zouden kunnen spelen bij het voorkomen van dak- en thuisloosheid.

Onderdeel van preventie, is ook het tegengaan van stigmatiserende beeldvorming. Hiertoe heeft het Beelddepot in opdracht van het Ministerie van VWS een toolkit5 ontwikkeld voor beleidsmakers, communicatieprofessionals en hulpverleners met daarin representatieve beeldvorming en taalgebruik over dakloosheid. De toolkit biedt suggesties voor constructieve, niet- kwetsende teksten, beelden en video's. Al het materiaal is kosteloos en rechtenvrij te downloaden.

Naast de in het Nationaal Actieplan Dakloosheid aangekondigde acties rond preventie, is invulling gegeven aan de tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van VWS aangenomen motie van de leden Westerveld (Groenlinks-PVDA) en Bikker (ChristenUnie). Deze motie roept op tot het stimuleren van aandacht voor preventie en aanpak van dakloosheid bij de uitwerking van de transformatieplannen die in het kader van het Integraal Zorg Akkoord (IZA) worden opgesteld.6 Er is invulling gegeven aan deze motie door een factsheet op te stellen met initiatieven en interventies die aansluiten bij het IZA en ingezet kunnen worden voor de preventie en aanpak van dakloosheid. Een voorbeeld hiervan is een praktijkondersteuner voor schulden. Deze kan mensen in de huisartsenpraktijk ondersteunen bij het in kaart brengen van de hulpvraag en eventueel ondersteuning bij schulden bieden. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de factsheet. Zodra deze gereed is, zal deze worden gedeeld met de partners van het actieplan en partners van het IZA, met de oproep om de factsheet actief te verspreiden onder hun achterban.

Daarnaast is verkend welke opvolging er op korte termijn gegeven kan worden aan een aantal knelpunten die geconstateerd zijn tijdens een werkbezoek van mij aan de Pauluskerk in Rotterdam op 10 oktober 2023. Deze knelpunten hebben betrekking op de toegang tot de maatschappelijke opvang en medische zorg voor (dreigend) dakloze mensen. Er worden verschillende drempels ervaren waardoor deze groep langer blijft doorlopen met gezondheidsklachten. De veronderstelling is dat door de toegang tot de opvang en (medische) zorg laagdrempeliger te maken, de hogere kosten die gepaard gaan met zwaardere medische zorg in een later stadium voorkomen kunnen worden. Relevant bij deze knelpunten is het feit dat de kwetsbare groep dakloze mensen vaak zorg en ondersteuning nodig heeft uit verschillende domeinen en sectoren. Betrokken partijen zoals de straatartsen moeten een beroep doen op verschillende financieringsstromen uit verschillende (zorg)stelsels. Het ontbreken van afspraken hierover leidt vaak tot voornoemde drempels. Om de gezondheid van kwetsbare groepen te beschermen en verbeteren, wordt samen met IZA-partijen ingezet op intensievere samenwerking in de regio, meer samenwerking tussen de eerste, tweede en derde lijn en samenwerking tussen zorg en het sociaal domein. In aanvulling daarop wordt verkend in hoeverre het ontschotten van financiering naar aanleiding van het ZonMw-traject «onderzoek naar ontschotte financiering in het sociaal domein»7 en een eventueel vervolg hierop behulpzaam kan zijn in het oplossen van knelpunten. Dit onderzoek bevindt zich momenteel in de verkenningsfase en er kan op dit moment nog geen einddatum voor het onderzoek worden gegeven. In de volgende voortgangsbrief zal ik uw Kamer nader informeren over dit traject.

Wonen eerst

Voor de actielijn «Wonen Eerst» geldt dat er een gedeeld eigenaarschap is tussen de Ministeries van VWS en BZK. Zo hebben Platform 31 en stichting Eropaf! in opdracht van beide ministeries een publicatie ontwikkeld die inzicht biedt in de verschillende huurcontracten voor mensen met behoefte aan begeleiding.8 Eén van de leidende principes die bijdraagt aan Wonen Eerst, is het scheiden van wonen en zorg.

Feitelijk betekent dit dat bewoners in hun woning kunnen blijven wonen als hun ondersteuningsvraag verandert omdat huisvesting niet langer aan zorg wordt gekoppeld. Dit zorgt voor meer rust, ruimte voor herstel en meer woonzekerheid. De handreiking van Platform 31 en stichting Eropaf! laat zien in welke mate reguliere huurcontracten, driepartijenovereen-komsten en intermediaire verhuur in lijn zijn met het uitgangpunt van scheiden van wonen en zorg. Ook geeft de publicatie handvatten hoe deze contractvormen toepasbaar zijn in de praktijk. De handreiking is tot stand gekomen met inbreng van bewoners, corporaties, aanbieders, gemeenten en experts/wetenschappers. De opbrengsten zijn besproken met een klankbordgroep waarin de verschillende partijen zijn vertegenwoordigd. Hierdoor heeft de handreiking ook bijgedragen aan het goede gesprek tussen bovengenoemde partijen over de kansen en belemmeringen bij de huisvesting van mensen met een behoefte aan begeleiding.

Wonen Eerst kan alleen worden gerealiseerd als er voldoende betaalbare woonruimte beschikbaar is voor mensen in een kwetsbare positie en voor mensen met een behoefte aan specifieke huisvesting. Het interdepartementale programma «Een thuis voor iedereen», onderdeel van de Nationale Woon- en Bouwagenda, adresseert deze opgave.

Deze maand informeert de Minister van BZK uw Kamer middels een voortgangsrapportage over de stand van zaken van het programma «Een thuis voor iedereen». De rapportage beschrijft onder meer hoe regio's aan de slag zijn met het volkshuisvestingsprogramma, waarvan onderdeel is dat gemeenten de woon- en zorgopgave voor aandachtsgroepen, waaronder de brede groep dakloze mensen, in kaart brengen. Het Ministerie van BZK heeft aan onderzoeksbureau Companen gevraagd de bouw- en woonopgave voor verschillende woningtypen en de meerkosten hierbij tegenover reguliere woningen, te ramen. De resultaten hiervan worden gedeeld in de voortgangsrapportage.

Motie Skaeve Huse

Tijdens de begrotingsbehandeling van VWS is een motie van de leden Eerdmans (JA21) en Bikker (ChristenUnie) aangenomen die de regering verzoekt om «bijvoorbeeld een programma zoals voor landelijke Skaeve Huse vorm te geven en de Kamer hierover voor 1 juli a.s. te rapporten.»9 Skaeve Huse is een Deens concept voor wooneenheden aan de rand van de stad, die worden gebruikt als alternatief voor cliënten die moeilijk te huisvesten zijn in de wijk en/of in een groep. Een sociaal beheerder is regelmatig aanwezig. Voor een deel van de (dakloze) mensen met multiproblematiek of onbegrepen gedrag, blijkt huisvesting in de wijk niet passend. Voor deze doelgroep bieden alternatieve woonvormen zoals Skaeve Huse ook in Nederland al een aantal jaar perspectief. Het kabinet ziet de meerwaarde van deze alternatieve woonvormen voor mensen die niet regulier kunnen wonen, maar wil ook waken voor stigma. Veel (dakloze) mensen met zwaardere problematiek kunnen, met passende begeleiding die aansluit op de behoeften van de bewoner, ook in reguliere woonwijken gehuisvest worden.

De motie voorziet niet in (extra) financiële middelen om een landelijk programma vorm te kunnen geven. Daarom is ter invulling van deze motie gekeken naar 1) welke lopende programma's en initiatieven Skaeve Huse en andere alternatieven woonvormen onderdeel uitmaken of zouden kunnen gaan uitmaken en 2) praktijkervaringen bij het realiseren van Skaeve Huse.

Momenteel lopen er verschillende trajecten gericht op de huisvesting en begeleiding van de doelgroep dakloze personen met multiproblematiek en mensen met onbegrepen en/of verward gedrag:

  • • 
    Gemeenten ontvangen voor de uitvoering van het Nationaal Actieplan Dakloosheid sinds 2023 structureel € 55 mln. per jaar om de beweging naar preventie en Wonen Eerst te maken. Zij kunnen deze middelen ook inzetten voor de realisatie van alternatieve woonvormen waar mensen duurzaam kunnen wonen.
  • • 
    Met het wetsvoorstel Versterking regie op de volkshuisvesting worden gemeenten verplicht om een volkshuisvestingsprogramma te maken en woonzorgvisies regionaal af te stemmen. Gemeenten moeten hiervoor de woon- en zorgbehoefte voor aandachtsgroepen, waaronder dakloze mensen in kaart brengen. Gemeenten kunnen hierin ook opnemen wat de behoefte is aan alternatieve woonvormen zoals Skaeve Huse.
  • • 
    In overleg met het Ministerie van BZK wordt bezien hoe alternatieve woonvormen onderdeel kunnen uitmaken van toekomstige stimuleringsregelingen voor woningbouw.
  • • 
    Het onderzoeksprogramma Thuis in verschillende woonvormen (ZonMw) richt zich op het ontwikkelen van kennis over verschillende woonvormen en vormen van begeleiding voor de mo/bw-doelgroep.
  • • 
    Levensloopaanpak voor mensen met onbegrepen gedrag en een hoog veiligheidsrisico: Dit is een samenwerking van verschillende partijen uit het zorg-, sociaal, en veiligheidsdomein voor mensen met onbegrepen gedrag en een hoog veiligheidsrisico. Het doel is een veiligere samenleving door in te zetten op stabiliteit. De levensloopaanpak wordt met financiering van het rijk landelijk uitgerold.
  • • 
    Het actieprogramma «Grip op Onbegrip» (ZonMw)10: De ambitie van het programma is het versterken van een lerende omgeving en verbetercyclus in de regio ten behoeve van duurzame persoonsgerichte zorg en ondersteuning voor mensen met onbegrepen gedrag. Hiervoor zijn ook middelen beschikbaar gesteld. Dit programma is niet gericht op het realiseren van woningen, maar de lerende omgeving heeft wel betrekking op het sociaal-, zorg- én veiligheidsdomein.

Naast deze inventarisatie heeft VWS met diverse partijen op het gebied van wonen, zorg en ondersteuning gesproken over de ervaringen met en belemmeringen bij het realiseren van Skaeve Huse. Een knelpunt dat veel wordt genoemd is dat het vinden en gebruiksklaar maken van bouwgrond veel tijd en geld kost (omgevingsvergunningen, bezwaarprocedures, aanleggen infrastructuur). Het vinden van een geschikte locatie blijkt in de praktijk vaak lastig, omdat er vaak weerstand is bij omwonenden. Deze belemmering moet lokaal worden opgepakt. Wel kan goede, landelijke informatievoorziening over Skaeve Huse gemeenten en andere partijen, die het plaatsen van Skaeve Huse overwegen, helpen. Er zijn op veel plekken ook goede ervaringen opgedaan met Skaeve Huse; diverse gemeenten zijn bezig met het opstarten of realiseren ervan en er zijn op verschillende plekken evaluaties of maatschappelijke kosten-batenanalyses uitgevoerd. Deze informatie is niet gebundeld op één plek vindbaar.

VWS zal in overleg met betrokken partijen de opgedane kennis over woonvormen zoals Skaeve Huse voor het najaar verzamelen op het Online Kennis en Expertisecentrum huisvesting aandachtsgroepen en ouderen (OKEC) van o.a. het programma «Een Thuis voor Iedereen.»11

Versterken van de uitvoeringspraktijk

Eén van doelen van deze actielijn is om de «basis op orde» te krijgen. Bijvoorbeeld door het snel kunnen regelen van een briefadres, verblijf en inkomen om te voorkomen dat problematiek verder escaleert en/of door de dienstverlening aan de groep (dreigend) dakloze mensen te verbeteren.12 Zoals aangegeven in mijn laatste voortgangsrapportage, heeft Movisie in samenwerking met het Jongerenpanel De Derde Kamer en andere partijen in 2023 een praktijktoets uitgevoerd om inzicht te krijgen in welke knelpunten (dreigend) dakloze jongeren en volwassenen ervaren in het op orde krijgen van de basis en waar lessen te trekken zijn voor anderen. Deze praktijktoets is inmiddels afgerond en in mei 2024 gepubliceerd.13 Belangrijke adviezen uit deze praktijktoets zijn dat het voor jongeren waardevol is om één regisseur te hebben op alle leefgebieden, zij snel een briefadres kunnen verkrijgen en tijdig een uitkering en/of bijzondere bijstand kunnen ontvangen. Daarnaast laat de praktijktoets zien dat de vraag naar opvang groter is dan het aanbod. Movisie geeft aan dat de oplossing hiervoor ligt in het creëren van meer doorstroming naar andere huisvesting.14

Ervaringskennis

Het Ministerie van VWS heeft in 2023 financiering beschikbaar gesteld voor de oprichting van een landelijk samenwerkingsverband van belangenorganisaties die zich inzetten voor het voorkomen en uitbannen van dakloosheid. Dit samenwerkingsverband, Dakloosheid Voorbij!, krijgt steeds meer vorm. Dakloosheid Voorbij! brengt lokale belangenorganisaties op landelijk niveau bij elkaar om de stem van volwassen (27+) dakloze mensen te vertegenwoordigen. Er is op dit moment een aantal zeer gedreven, lokale organisaties uit de regio's Rotterdam, Den Haag, Leiden, Amsterdam, Utrecht en Eindhoven aangesloten bij Dakloosheid Voorbij! Deze organisaties zetten in op onder andere het onderling uitwisselen van kennis over het versterken van lokale collectieve belangenbehartiging, het ontwikkelen van trainingen over betekenisvolle participatie voor beleidsmakers en het opzetten van een panel van ervaringsdeskundigen van 27 jaar en ouder die de stem van (dreigend) dakloze mensen door kan laten klinken in collectieve belangenbehartiging. Ik juich het werk van Dakloosheid Voorbij! toe. De werkzaamheden van Dakloosheid Voorbij!, maar ook van SamenThuis203015 en het Jongerenpanel - met wie Dakloosheid Voorbij! actief samenwerkt - leveren een belangrijke bijdrage aan het actieplan door de inzet van ervaringskennis in de hele beleidscyclus.

Speciale aandacht voor bijzondere groepen

De generieke aanpak en de leidende principes zoals die in het actieplan zijn geschetst, gelden voor iedereen. Maar voor een aantal groepen geldt dat extra of andere inzet nodig is. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kwetsbare dakloze EU burgers en LHBTIQ+ personen.

In 2022 is in aanvulling op het rapport van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, het Plan van Aanpak Kwetsbare Dakloze EU burgers door SZW, VWS, JenV en de VNG opgesteld om de kwetsbare dakloze EU-burgers die op straat verblijven, perspectief te bieden, menselijk leed te verminderen, overlast op straat te beperken en terugkeer naar het land van herkomst mogelijk te maken. In het plan van aanpak16 zijn activiteiten opgenomen die gemeenten en betrokken instanties handvatten geven om dakloosheid bij kwetsbare EU-burgers beter te signaleren, te voorkomen en/of op te lossen door o.a. de preventieve maatregelen bij gemeenten te versterken en de inzet van gemeenten, gericht op perspectief, te versterken.

In zes gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Venlo en Eindhoven) wordt uitvoering gegeven aan pilots kortdurende opvang. De pilots richten zich op EU burgers die geen rechten op sociale voorzieningen hebben opgebouwd. In 2023 is hiervoor € 7 mln. beschikbaar gesteld. De wijze waarop opvang en ondersteuning is geboden, verschilt per gemeente. Uit een tussenevaluatie van onderzoeksbureau Significant uit december 2023 blijkt dat de eerste resultaten voorzichtig positief zijn. Voor een deel van de mensen is het gelukt om terug te keren naar werk of naar het land van herkomst.

Tot eind 2024 is wederom € 7 mln. beschikbaar gesteld voor de zes pilots. Er zijn ook gemeenten, zoals Tilburg en Arnhem die buiten de pilots om, opvanglocaties voor kwetsbare dakloze EU burgers hebben ingericht of voornemens zijn in te richten.

Gemeenten geven aan dat het ingewikkeld is om in de praktijk onderscheid te maken tussen de rechthebbende en niet-rechthebbende EU burger als het gaat om sociale voorzieningen. Wat als gevolg heeft dat er wellicht rechthebbende EU burgers, onterecht vormen van ondersteuning wordt ontzegd. Om aan deze zorg tegemoet te komen is in het plan van aanpak opgenomen dat er informatie verstrekt zal worden vanuit het Rijk om inzicht te krijgen in de verschillende rechten van de groep dakloze EU burgers. Met dat doel is de «checklist gelijke behandeling EU burgers» ontwikkeld, een praktische tool voor gemeenten om snel inzichtelijk te krijgen of een EU burger aan het loket recht heeft op gelijke behandeling.

In de pilotgemeenten voor kortdurende opvang is de werking van de checklist getest. Uit de verschillende terugkoppelingen blijkt dat er inhoudelijk goed te werken is met de checklist, maar dat het overleggen van bewijsstukken door betrokkene in de praktijk vaak een hindernis bleek. Na de checklist moet bij gelijke behandeling overigens ook de ingangstoets tot de Wmo bepalen of een positief besluit over toegang tot de maatschappelijke opvang genomen kan worden. Gemeenten hebben zorgen dat het gebruik van de checklist zal leiden tot een grote toename in het aantal personen dat aanspraak maakt op Wmo voorzieningen. In de testfase is de checklist niet onder een representatieve groep getest en is maar een gering aantal keer de Wmo-toets doorlopen. Daarom kan ik niet beoordelen of de zorgen over een toename in de maatschappelijke opvang van rechthebbende EU burgers reëel is. Hiervoor is monitoring van de gevolgen van het gebruik de enige manier om tot eenduidige informatie te komen. Ik wil echter benadrukken dat de inhoud van de checklist volledig gebaseerd is op de huidige wet- en regelgeving. Er is dus geen sprake van een uitbreiding van het takenpakket van gemeenten. De pilotgemeenten vragen verder aandacht voor aanpalend beleid in de uitvoering (bijv. rondom registratie en informatievoorziening), hetgeen op gemeentelijk niveau dient te gebeuren, alvorens zij de checklist goed in gebruik kunnen nemen.

De checklist is een hulpmiddel voor gemeenten om zich door EU en Nederlandse wet- en regelgeving te kunnen navigeren. Een aantal andere gemeenten en veldpartijen heeft aangegeven dat zij het hulpmiddel graag in gebruik willen nemen. Zij kunnen dan individuele gevallen beter op basis van feiten en omstandigheden beoordelen. Ik zal, nadat de ervaringen van de pilotgemeenten zijn verwerkt, in samenwerking met de VNG deze zomer een webinar organiseren waarin de gemeenten goed worden meegenomen in het gebruik van de checklist en de checklist beschikbaar stellen op de website www.arbeidsmigratieingoedebanen.nl.

Gezien de toegenomen problematiek is het belangrijk om landelijke afspraken te maken over deze specifieke doelgroep. Deze maand verwacht ik een eindevaluatie van Significant over de pilot kortdurende opvang. Op basis daarvan zal ik een besluit nemen over de financiering van de pilot in 2025. Ik laat een eventueel besluit over structurele financiering van de opvang aan niet rechthebbende EU burgers aan een nieuw kabinet.

Het kabinet en verschillende gemeenten voeren ook gesprekken met andere EU-lidstaten, zoals Roemenië en Polen om de grensoverschrijdende samenwerking te versterken. Eerder dit jaar heb ik tijdens een ministeriële conferentie van het European Platform on Combatting Homelessness (EPOCH) gesproken met vertegenwoordigers uit Oost-Europa (waaronder Polen en Roemenië) over samenwerking en overdracht tussen zorgpartijen bij terugkeer. De zorgen werden gedeeld en zijn in vervolggesprekken met ambassades in Den Haag verder opgepakt. De Minister van SZW is eind april in Roemenië geweest en heeft met de Roemeense Minister afgesproken de samenwerking rondom kwetsbare arbeidsmigranten te versterken. Deze afspraken worden deze zomer nader uitgewerkt en focussen zich op informatievoorziening in landen van herkomst en goede begeleiding van personen die wensen terug te keren naar het land van herkomst.

LHBTIQ+ personen die (dreigend) dakloos zijn lopen veelal tegen problemen aan bij de toegang tot de opvang, tijdens hun verblijf en wanneer zij de opvang verlaten. Dat blijkt onder andere uit een verkennend onderzoek van Movisie17, een verkennend onderzoek van de gemeente Amsterdam18 en op basis van signalen die ik uit het veld heb gekregen. In mijn laatste voortgangsrapportage heb ik aangegeven dat VWS een brainstorm en vervolggesprekken met betrokken partijen waaronder beleidsmakers, ervaringsdeskundigen, onderzoekers en professionals uit de praktijk heeft georganiseerd over o.a. het verbeteren van LHBTIQ+- sensitief handelen in de begeleiding en opvang. Naar aanleiding hiervan wordt er gewerkt aan het opstellen van een gezamenlijke position paper met als doel gemeenten, zorgaanbieders en andere betrokken partijen een overzicht en handvatten te bieden van wat er op landelijk, regionaal en op lokaal niveau gebeurt en acties te formuleren van wat er nog gedaan moet worden om LHBTIQ+ personen die dakloos zijn de hulp en ondersteuning te bieden die aansluit bij hun hulpvraag.

1.2. Dashboard Nationaal Actieplan Dakloosheid

Het actieplan is door middel van bestuurlijke afspraken tussen zorgaanbieders, gemeenten, woningcorporaties en het Rijk bekrachtigd.19 De VNG heeft zich met deze bestuurlijke afspraken gecommitteerd om de beoogde transformatie uit het plan mede uit te voeren, te ondersteunen, te stimuleren en te evalueren. In mijn laatste voortgangsrapportage, heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de VNG, in samenwerking met vele partijen, een dashboard heeft ontwikkeld. Met de indicatoren in dit dashboard wordt de voortgang van de uitvoering van de ambitie en actielijnen van het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis per regio MO/BW gemonitord.

De regioadviseurs van het Platform Sociaal Domein zijn bezig het dashboard te vullen op basis van de informatie die zij in de regio's hebben opgehaald. Parallel hieraan, heeft VNG Realisatie gewerkt aan een technische applicatie. Het resultaat is op zeer korte termijn te vinden op de website Waar staat je gemeente. Ik heb een eerste versie van het dashboard in mogen zien. Het ingevulde dashboard laat zien dat alle regio's inspanningen plegen rond de uitvoering van het actieplan. Zo heeft het merendeel van de regio's bijvoorbeeld een (vastgesteld) regionaal plan voor de aanpak dakloosheid en kennen de meeste gemeenten een vorm van belangenbehartiging. De VNG geeft, op basis van de signalen van de regioadviseurs, wel aan dat het noodzakelijk is om een juist begrip van de regionale context en de lokale keuzes te hebben om de uitkomsten uit het dashboard goed te kunnen interpreteren en te gebruiken. In die zin dient het dashboard ook vooral als hulpmiddel om het gesprek aan te gaan in de regio: wat gaat goed, wat kan beter en hoe kan de ondersteuning hier zo goed mogelijk op ingericht worden?

Ik hecht eraan op te merken dat de voorlopige uitkomsten uit het dashboard een goed beeld geven van de voortgang van de uitvoering van het actieplan vanuit het perspectief van gemeenten. Voor een completer beeld is het belangrijk om meerdere perspectieven te betrekken. Een aanpassing in beleid leidt bijvoorbeeld niet altijd direct tot de gewenste verandering of beweging; de uitvoeringspraktijk is, zoals eerder gezegd, moeilijk te vatten in cijfers of streefwaarden. Een ander voorbeeld is dat er verschil van inzicht kan bestaan in wat een «ervaringskenner» of «belangenbehartiger» precies zou moeten behelzen. Het kan daarom zijn dat belanghebbenden in de regio andere beelden hebben bij de voortgang van de uitvoering van het actieplan dan de voortgang die uit het dashboard naar voren komt. Het is dan ook belangrijk dat het regionale gesprek breder gevoerd wordt, met aanbieders, corporaties, ervarings-kenners en cliëntvertegenwoordigers. De regioadviseurs van het Platform Sociaal Domein zullen deze regionale gesprekken de komende tijd stimuleren en faciliteren. De uitkomsten van deze gesprekken zullen zij betrekken bij een volgende update van het dashboard, die gepland staat voor het einde van het jaar. In deze volgende versie van het dashboard is de VNG ook voornemens om per regio een toelichting vanuit de regioadviseurs op te nemen, die nadere context en duiding geeft bij de ingevulde indicatoren.

Naast het dashboard, dat vooral beleidsmatig van aard is, zijn er verschillende kwantitatieve monitoringinstrumenten in ontwikkeling om beter zicht te krijgen op de doelgroep en beter te kunnen sturen op de opgave. In mijn laatste voortgangsrapportage heb ik uw Kamer geïnformeerd over de regionale ETHOS-light telling die de Hogeschool Utrecht met ondersteuning van Kansfonds in 2023 voor het eerst in Nederland uitvoerde in de regio Noordoost-Brabant. In april van dit jaar heeft een tweede ronde plaatsgevonden met 55 gemeenten in 6 regio's: Breda, Hart van Brabant, Holland Rijnland, Westelijke Mijnstreek, Gelderland-Zuid en West-Friesland. De uitkomsten van deze tweede ronde worden dit najaar verwacht. Hetzelfde geldt voor de uitkomsten van de Monitor Dakloosheid, waar ik samen met het CBS, de VNG, VNG-realisatie en Valente uitvoering aan geef. De monitor Dakloosheid werkt grotendeels via dezelfde systematiek als de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein (GMSD). Dit voorjaar is door het CBS een uitvraag gedaan bij centrumgemeenten en maatschappelijke opvangorganisaties om gegevens op persoonsniveau aan te leveren over het aantal dakloze mensen dat op enig moment in 2022 en 2023 gebruik hebben gemaakt van kort- en langdurende opvangvoorzieningen (ETHOS-light categorie 2 en 3). Deze monitor moet uiteindelijk een landelijk en regionaal beeld geven en is nadrukkelijk een groeimodel, waarbij het doel is om in de toekomst meer ETHOS-categorieën toe te voegen.

  • 2. 
    Van beschermd wonen naar beschermd thuis

Naast de voortgang van het Nationaal Actieplan Dakloosheid, informeer ik uw Kamer ook over de transitie «van beschermd wonen naar een beschermd thuis». Deze kan niet los worden gezien van de beweging van opvang naar Wonen Eerst. De doelstellingen van beide bewegingen komen namelijk in grote lijnen overeen: het inzetten op herstel vanuit een eigen, stabiele basis. Voor de transitie naar beschermd thuis geldt dat mensen met een psychosociale kwetsbaarheid als gelijkwaardige burger zoveel mogelijk moeten kunnen deelnemen in de samenleving vanuit een eigen woning in de wijk.

In deze paragraaf geef ik een laatste stand van zaken op een aantal onderwerpen waar ik uw Kamer in eerdere voortgangsrapportages over geïnformeerd heb:

  • • 
    Wetsvoorstel woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen
  • • 
    Dashboard beschermd thuis
  • • 
    Regiobeeld psychische problematiek,
  • • 
    Onderzoek bemoeizorg
  • • 
    Samenwerking forensische zorg en gemeentelijk domein.

Wetsvoorstel woonplaatsbeginsel

In het kader van de beweging van beschermd wonen naar een beschermd thuis is in februari 2023 een wetsvoorstel voor de invoering van het woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen ingediend.20 Deze beoogde wetswijziging, gecombineerd met de doordecentralisatie van de middelen voor beschermd wonen van centrumgemeenten naar alle gemeenten en de invoering van een objectief verdeelmodel, heeft tot doel dat alle gemeenten in staat worden gesteld om zich in te zetten voor meer ondersteuning thuis of in de eigen gemeente en meer preventie voor de doelgroep beschermd wonen. Op 12 september 2023 is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer controversieel verklaard. Gemeenten gaan - binnen de grenzen van de huidige regelgeving en financiering - door met de beweging van beschermd wonen naar een beschermd thuis maar constateren dat zij daarvoor de bovengenoemde instrumenten, waaronder het wetsvoorstel woonplaatsbeginsel, nodig hebben.21 De gemeenten worden hierin ondersteund door het Transitiebureau Beschermd thuis en het Ketenbureau i-sociaal domein. Bij brief van 5 maart 2024 heeft de Kamer de nota naar aanleiding van het verslag ontvangen22 en in de procedurevergadering van 13 maart 2024 heeft de Kamer de controversi-eelverklaring nogmaals bevestigd. In het bestuurlijk overleg met de VNG van 20 maart 2024 is gezamenlijk geconstateerd dat de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel per 1 januari 2025 niet meer haalbaar moet worden geacht. De nieuwe streefdatum voor invoering wordt 1 januari 2026.

Dashboard Beschermd thuis

Vergelijkbaar met het dashboard dat de VNG ontwikkeld heeft om de voortgang van de uitvoering van het Nationaal Actieplan Dakloosheid te monitoren, heeft de VNG een dashboard (door)ontwikkeld om de voortgang van de beweging van beschermd wonen naar een beschermd thuis te monitoren.

Begin 2024 is het dashboard beschermd wonen vervangen door een nieuw dashboard met aangepaste indicatoren. Het vorige dashboard uit 2020 had met name tot doel na te gaan hoe ver gemeenten zijn in het kader met het maken van onderlinge samenwerkingsafspraken rond beschermd wonen in het kader van de Norm voor opdrachtgeverschap (NvO).

Het nieuwe dashboard beschermd thuis heeft als doel zicht te houden op de beweging van beschermd wonen naar een beschermd thuis. De nieuwe indicatoren geven meer verdiepend inzicht in de voortgang per regio. Het dashboard wordt gevuld met gegevens die door de regioadvi-seurs van de VNG worden opgehaald bij de regio's. Per februari 2024 is het dashboard up to date.23

Het dashboard bevat onder meer gegevens over de stand van zaken van de afspraken per regio rond de regiovisie, de governance, de financiële afspraken, de toegang en de beschikbaarheid van zorg. Meer specifiek gaat het dan bijvoorbeeld over de (samenwerking bij) de inkoop, de contractering, de afspraken met woningcorporaties, de bovenregionale plaatsingen en de inrichting van de toegang. Per onderwerp wordt aangegeven of het gereed is, in ontwikkeling c.q. dat het aandacht vergt. Met dit inzicht in de voortgang kunnen gemeenten van elkaar leren en waar nodig elkaar ondersteunen.

Uit het dashboard blijkt bijvoorbeeld dat nagenoeg alle gemeenten beschermd wonen gezamenlijk (regionaal) inkopen, waarvan het merendeel voor alle vormen van beschermd wonen. Het gaat meestal over meerjarige afspraken, zowel over beschermd wonen als over beschermd thuis. Het overgrote deel van gemeenten heeft afspraken met woningcorporaties over de uitstroom van mensen uit beschermd wonen, bij een klein deel is dit nog in ontwikkeling c.q. vergt dit aandacht. Het dashboard zal twee keer per jaar worden geüpdatet: in juli en in december.

Regiobeeld psychische problematiek

In eerdere voortgangsrapportages bent u geïnformeerd over de ontwikkeling van een monitor psychische problematiek. Op 18 april 2024 is de website live gegaan.24 Omdat de informatie is ondergebracht als themapagina op de website regiobeeld.nl is de naam Monitor Psychische Problematiek veranderd in Regiobeeld Psychische Problematiek (RPP). Het Regiobeeld Psychische Problematiek is ontwikkeld door het RIVM, KPMG en Kenniscentrum Phrenos in opdracht van het Ministerie van VWS en de VNG. Op de website wordt bestaande informatie uit diverse bronnen gebruikt om regionaal en landelijk een beeld te schetsen van de ontwikkelingen op het gebied van psychische problematiek. Het Regiobeeld Psychische Problematiek heeft drie doelen:

  • 1. 
    Een verbeterd zicht krijgen op relevante ontwikkelingen op het gebied van psychische problematiek, de behoeften van de mensen om wie het gaat en het gebruik en aanbod ondersteuning en zorg.
  • 2. 
    Inzicht geven in de regionale context en sociale factoren die effect hebben op het ontstaan van psychische problematiek, en het gebruik en aanbod van zorg en ondersteuning.
  • 3. 
    Bieden van een goede en continue informatievoorziening die een bijdrage levert aan het juiste gesprek op regionaal en landelijk niveau waarin de leefwereld van mensen met een psychische kwetsbaarheid en kwaliteit van zorg en ondersteuning centraal staan. Zo is het Regiobeeld bijvoorbeeld te gebruiken in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) voor het uitwerken en verdiepen van regiobeelden en regioplannen.

Ook is er vanuit Regiobeeld ruimte om regionale samenwerkingsverbanden te ondersteunen. Deze ondersteuning varieert van intensieve procesbegeleiding, workshops voor coördinatoren van regionale samenwerkingsverbanden, webinars en een helpdeskfunctie voor vragen van gebruikers. Op de ondersteunende kennispagina psychische problematiek is daarover meer informatie te vinden.25 De komende tijd wordt het Regiobeeld Psychische Problematiek verder doorontwikkeld in overleg met diverse veldpartijen.

Onderzoek bemoeizorg

Voor bemoeizorg geldt dat dit een gemeentelijke taak is die valt onder de reikwijdte van de Wmo 2015. Bemoeizorg kenmerkt zich door een outreachende werkwijze gericht op het herkennen, signaleren en benaderen van mensen met een hulpbehoefte, die uit zichzelf geen hulp vragen of accepteren, terwijl de situatie zodanig ernstig is dat niet-handelen geen optie is. Bemoeizorg heeft als centraal doel mensen te laten herstellen en te helpen richting te geven aan hun leven. Soms is dit doel (nog) te hoog gegrepen en gaat het er veel meer om mensen terug te brengen op een maatschappelijk aanvaardbaar niveau en hen (weer) in contact te brengen met de hulpverlening.

Met de voortgangsrapportage Nationaal Actieplan Dakloosheid en Beschermd Wonen van december 20 2326 bent u geïnformeerd over een actieonderzoek dat VWS financiert en wordt uitgevoerd door Movisie. De eerste fase betreft de inventarisatie van de huidige kennis en uitvoeringspraktijk die inmiddels is afgerond. Op 8 maart jl. is een factsheet27 gepubliceerd waarin kennis uit de praktijk en literatuur is gebundeld met daarin een begrippenkader en procesbeschrijving rondom de uitvoering van bemoeizorg. Hiermee ontstaat er voor alle betrokkenen in de bemoeizorgketen een eenduidig en afgekaderd beeld over welke kenmerken bemoeizorg heeft en voor wie bemoeizorg is bedoeld. In de tweede fase staat het leren van en met de praktijk centraal. Er zijn inmiddels in zeven regio's met verschillende gevarieerde samenwerkingsverbanden verkennende gesprekken gevoerd waar Movisie in de lokale bemoeizorgketen zal meedraaien en vanuit daar kansen en knelpunten inventariseren. Deelnemers zijn: GGD IJsselland (team VIA Zwolle), GGD Hollands Noorden (Alkmaar en Den Helder), GGD Zaanstreek-Waterland (team specialistische bemoeizorg), Antes, (FACT LOPP), gemeente Venlo (Incluzio), gemeente Zoetermeer (Meldpunt Bezorgd), Limor Friesland. In alle gevallen gaat het om samenwerkingsverbanden (GGZ, GGD, politie, verslavingszorg en wijkteams) en multidisciplinair samengestelde teams. Dit deel van het onderzoek zal eind 2025 gereed zijn. Over de voortgang en tussentijdse bevindingen van het actieonderzoek zult u in de volgende voortgangsrapportage geïnformeerd worden.

Samenwerking forensische zorg en het gemeentelijk domein

Ook heeft het Ministerie van VWS samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid in het najaar van 2023 een opdracht uitgezet om verbeter-punten in de overgang tussen het forensisch kader en het gemeentelijk domein te inventariseren. Het doel van de opdracht is om te komen tot duidelijke en bindende procesafspraken, analyse van werkprocessen en aan te sluiten bij bestaande bestuurlijke akkoorden Forensische Zorg. Mede op advies van Toezicht Sociaal Domein (TSD) zal in het rapport ook aandacht zijn voor de mogelijkheden om een dakpansgewijze overdracht in te richten. In de zomer wordt het eindrapport door het onderzoeksbureau Significant opgeleverd. De eindrapportage Samenwerking Forensische zorg - Gemeenten wordt na de zomer met de volgende Kamerbrief Forensische Zorg van het Ministerie van Justitie en Veiligheid meegestuurd.

Tot slot

Er is door gemeenten, zorgaanbieders, ervaringsdeskundigen, woningcorporaties en andere belanghebbenden hard gewerkt aan het Nationaal Actieplan Dakloosheid. Hoewel dit nog niet heeft geleid tot een daadwerkelijke afname van het aantal dakloze mensen, ben ik ervan overtuigd dat de breed omarmde paradigmashift in het actieplan: van opvang naar meer preventie en Wonen Eerst, en ook de acties die in gang zijn gezet in de beweging van beschermd wonen naar een beschermd thuis, een goede basis zijn waarop een nieuw kabinet verder kan.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

  • M. 
    van Ooijen

Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 29 325, nr. 159 15

1

Kamerstukken II 2022/23, 29 325, nr. 139.

2

   Kamerstukken II 2021/22, 24 515, nr. 643.

3

   Bijlage bij Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 306.

4

   Leeragenda Participatiewet: vertrouwen en vakmanschap | VNG.

5

   Zie: Het Beelddepot.

6

   Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XVI, nr. 55.

7

   Zie in dit kader het op 9 augustus 2023 gepubliceerde AEF-rapport «Van schotten naar verbinding».

8

   Wonen met begeleiding - Platform31 I Kennis en netwerk voor stad en regio.

9

Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XVI, nr. 112.

10

   Programmapagina actieprogramma grip op onbegripl ZonMw.

11

   Online Kennis- en Expertisecentrum huisvesting aandachtsgroepen en ouderen l Home l. Volkshuisvesting Nederland.

12

   Kamerstukken II 2023/24, 29 325, nr. 156.

13

   praktijktoets hulp- dienstverlening dak- en thuislozen_0.pdf (movisie.nl).

14

   Versterken uitvoering aanpak dakloosheid-factsheet (nieuw).pdf (movisie.nl).

15

   SamenThuis 2030 is een landelijke coalitie van belangenbehartigers en jongeren met ervaringskennis die van onderop samenwerken om landelijk en lokaal beleid op gebied van jongerendakloosheid radicaal te veranderen.

16

   https://open.overheid.nl/documenten/ronl-037a767f9d2edf9eb7a45837ca08767d6139c561/pdf.

17

   Zie: Driedubbel-kwetsbaar-LHBTI-dak-en-thuisloze-jongeren.pdf (movisie.nl).

18

   Zie: Microsoft Word - Rapportage verkennend onderzoek Voorwaarden opvang dak- en thuisloze LHBTIQ.docx (evaklooster.nl).

19

   Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2022/12/01/bestuurlijke-afspraken-bij-nationaal-actieplan-dakloosheid.

20

   Kamerstukken II 2022/2023, 36 288, nr. 1 e.v.

21

   Kamerstukken II 2023/2024, 29 325, nr. 155.

22

   Kamerstukken II 2023/2024, 36 288, nr. 8.

23

   https://www.waarstaatjegemeente.nl/mosaic/dashboard/beschermd-thuis.

24

   Psychische problematiek | Regiobeeld.

25

   Kennispagina Psychische Problematiek.

26

   Kamerstuk 29 325, nr. 156.

27

   Factsheet: van vangnet naar bemoeizorg | Movisie.


3.

Attachments

 
 
 

4.

More information

 

5.

Parlementaire Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.