Europa in het coalitieakkoord – eerste indrukken - Main contents
Op het eerste gezicht heeft de Europese Unie geen belangrijke plaats in het gisteren gepresenteerde coalitieakkoord. In de inhoudsopgave is geen verwijzing naar “Europa” opgenomen. Er is een hoofdstuk “internationaal” met daarin een sectie “buitenlands beleid” en daarin komen we dan pas de paragraaf “Europese Unie” tegen. Als de Europese Unie gepresenteerd wordt als onderdeel van buitenlands beleid, is dat meestal een aanwijzing dat Europese integratie niet zo serieus genomen wordt. Maar schijn bedriegt.
De belangrijkste stellingname op dit onderwerp is te vinden in de inleiding van het akkoord: Nederland gaat “een voortrekkersrol spelen voor en binnen een sterke en slagvaardige Europese Unie”. Dat is een andere toon dan in eerdere akkoorden onder Rutte te horen was.
In verschillende hoofdstukken is dan wat over “Europa” te vinden. Met name bij klimaat en economie spelen neemt de coalitie een duidelijke positie in over lopende Europese zaken. Zo wordt al vooruitgelopen op het aannemen van de Europese Fit For 55-plannen, onderdeel van de Europese Green Deal, en wordt de ambitie uitgesproken om in de transitie naar een groene economie tot de kopgroep in Europa te behoren. In Europees verband wordt verder “de marktmacht en datamacht van grote tech- en platformbedrijven” aangepakt. Op het gebied van gezondheidszorg is een opening te vinden voor meer bevoegdheden voor de EU om de levering van genees- en hulpmiddelen te garanderen.
In de Europa-paragraaf worden ook nog een aantal piketpaaltjes geslagen. Voor het EU-buitenlandbeleid wordt gestreefd het veto-recht af te schaffen. De plannen voor de digitale dienstenbelasting, de vliegtaks, de CO2-grensheffing en een minimumtarief voor winstbelasting worden ondersteund en er wordt ingezet op de strategische (economische) autonomie van de EU. Er is een mix van zowel beleidsmatige als institutionele voornemens. Behalve het afschaffen van een veto wordt ook gepleit voor de versteviging van de democratische legitimatie van het Europees Parlement en de verbetering van de transparantie van de besluitvorming.
De Europese plannen zijn afwisselend geformuleerd als brede ambitie, of als concreet standpunt over recente voorstellen. Opvallend is ook dat waar over Europa gesproken wordt, dit veelal in positieve zin gebeurd. Op twee plekken is dan toch de reputatie van Nederland als ongewillige deelnemer in Europese integratie terug te zien: Nederland gaat zich constructief opstellen bij de onderhandelingen over de hervormingen van het Stabiliteits- en Groeipact i, voor zover de hervorming “is gericht op de houdbaarheid van de schulden en opwaartse economische convergentie.” Dit laat nog steeds veel ruimte voor een harde nee. Hier zal het van groot belang zijn wie het Ministerie van Financiën gaat bezetten. Over de zich langzaam voortslepende conferentie over de toekomst van Europa zegt het akkoord dat Nederland open staat voor verdragswijzigingen, “als dit in het Nederlands en Europees belang is.” Tsja.
Het akkoord is zeker beknopter op Europese onderwerpen dan het recent gepresenteerde regeerakkoord in Duitsland. Een aantal onderwerpen ontbreekt. Zo wordt niet gesproken over het mogelijke verlengen of hervormen van het Europese Corona-Herstelfonds. En hier en daar laat de formulering ook ruimte voor verdere onderhandeling: wat betekent dat als de hervorming van het Gezamenlijke Europese Asielsysteem niet snel genoeg gaat, de coalitie “hieraan” gaat werken met een kopgroep van gelijkgestemde lidstaten? Maar deze onduidelijkheden staan niet in de weg aan de conclusie dat op het gebied van Europese integratie sprake is van een trendbreuk: Europa, best leuk!
Marijn van der Sluis is als Universitair docent staatsrecht verbonden aan de Universiteit Maastricht.