Leidse start-up In Ovo wint EU-innovatieprijs jonge boeren - Main contents
Het jonge Leidse biotechbedrijf In Ovo, spin-off van de Universiteit Leiden, is de winnaar van de Europese Jongeboerenprijs 2020. Een jury van agrarische topexperts uit de Europese Unie riep het bedrijf tijdens het zesde Europese Congres voor Jonge Boeren unaniem uit tot winnaar van de categorie ‘digitale landbouwkampioen’. “Een meer dan terechte keuze van de jury”, reageert CDA-Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik enthousiast. Zij nomineerde de jonge onderneming als ambassadrice van de EVP-fractie in het Europees Parlement namens Nederland voor de prestigieuze prijs. “De geslachtsbepalingstechnologie van In Ovo helpt de hele pluimveeketen, van broederijen en pluimveehouders tot vermeerderaars, om nog efficiënter en dus duurzamer te werken en draagt bovendien bij aan het dierenwelzijn in de pluimveesector.“
Volgens de jury van de prestigieuze prijs is de In Ovo-technologie voor geslachtsbepaling van broedeieren een schoolvoorbeeld van praktijkgerichte jonge agro-innovatie en nieuwe landbouwtechnieken. De techniek van In Ovo zorgt ervoor dat mannelijke embryo’s in broedeieren al vroeg geselecteerd kunnen worden, zodat die eieren niet uitgebroed hoeven te worden maar een andere bestemming krijgen. Bioloog en In Ovo-oprichter Wouter Bruins nam de prijs donderdag uit naam van de onderneming digitaal in ontvangst.
Schreijer-Pierik: “In Ovo biedt concrete oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken waarmee de gehele Europese landbouwproductie geconfronteerd wordt. Een goed voorbeeld dat Nederland haar jonge boeren en landbouwtechnologen veel meer moet koesteren en ruimte geven. Zij behoren tot de Europese en wereldtop, dat blijkt vandaag weer.”
Eerder dit jaar ontving In Ovo een subsidie van 2,5 miljoen euro van de Europese Innovatieraad (EIC) om haar geslachtsbepalingstechnologie op te schalen. In 2017 won het bedrijfsopvolgingsproject ‘boer zoekt boer’ van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) al eens de EU-Jongeboerenprijs nadat het project door de Twentse CDA-landbouwpolitica was voorgedragen in Brussel.