Genieten van het goede dat God ons in de kunsten geeft - Main contents
Toen ik besloot om kunstgeschiedenis te gaan studeren, vonden mijn ouders dat niet een voor de hand liggende keuze. Als boerenzoon en -dochter hadden ze mij praktisch opgevoed met het idee om later de ‘handen uit de mouwen’ te steken. Culturele en kunstzinnige beschouwingen zaten zeker niet in het vocabulaire van ons gezin.
Toch heb ik geen seconde spijt van mijn studie gehad. Er ging een wereld voor mij open.
Kunstenaars, artiesten, musici: ze kijken op een eigen manier naar de wereld. Ik geniet ervan dat met hen mee te maken en te beleven.
Zo was ik - voor coronatijd - bij een uitvoering van de Mariavespers van Claudio Monteverdi door de Nederlandse Bachvereniging. Ik was verrast door de concertzaal, Musis in Arnhem, die na de verbouwing (ik ben er veel te lang niet geweest!) een glazen achterwand heeft die een doorkijkje geeft naar een majestueuze boom in het park. Bij de klanken en het uitzicht op de boom word ik even ‘opgetild’. Herkenbaar?
Ook de culturele sector wordt hard getroffen door de coronacrisis. Theatervoorstellingen, concerten, bioscoopfilms, cultuureducatie, de wekelijkse pianorepetitie: het is allemaal stilgelegd. Daarmee raakt dit ons eigenlijk allemaal, bezoekers en beoefenaars van de kunsten.
Ik word blij van musici en dansers die online een uitvoering geven - allemaal vanuit hun eigen woning - of van een digitaal bezoek aan een museum. Maar hoewel het goed is voor de naamsbekendheid, genereert het natuurlijk geen inkomsten. En persoonlijk vind ik het turen naar m’n laptop onvergelijkbaar met een real life ervaring.
De huidige crisis legt de rauwe kanten van onze arbeidsmarkt bloot. Juist in de culturele sector zie je dat het allemaal houtje-touwtje aan elkaar hangt, met allerlei schijnconstructies waarbij mensen heel korte contractjes krijgen, verloond worden of noodgedwongen zzp’er zijn. Ik ben eens bij een klavecimbelist op bezoek geweest die vertelde wel het anderhalve uur van het concert betaald te krijgen, maar de vele uren repeteren die daaraan vooraf gingen maar uit eigen zak moest betalen.
Toen het kabinet van Winston Churchill, Brits premier tijdens de Tweede Wereldoorlog, voorstelde om extra geld vrij te maken voor de oorlog door te bezuinigen op kunst en cultuur, zou Churchill gezegd hebben: ‘Maar waar vechten we dan nog voor?’
De overlevering klopt niet helemaal, maar het blijft een mooi citaat. Kunst en cultuur zijn van onschatbare waarde voor een samenleving. Ik geloof dat God ons als de grote Kunstenaar talenten heeft gegeven waar we elke dag weer van genieten. Mooi als we ook in deze onzekere tijden onze betrokkenheid bij de sector kunnen laten zien!
Mijn cello staat helaas door tijdgebrek alweer te lang tegen de muur, maar sinds kort ben ik voorzitter van het Margaretha Consort, een ensemble voor oude muziek. Het eerste concert dat gepland staat is een uitvoering van de Mariavespers. Het is onzeker of dat door kan gaan.
Laten we hopen en bidden dat corona snel achter ons ligt en mensen niet meer ziek worden, zodat we weer voluit kunnen genieten van het goede dat God ons ook in de kunsten geeft.