Belang van kind moet voorop staan bij ouderschap en gezin - Main contents
Het is mooi om kinderen te mogen krijgen. Om zoons en dochters te hebben, broers en zussen. Idealiter is een gezin een plek waar je je thuis voelt. Veel mensen hebben de wens om een gezin te bouwen, om kinderen te krijgen. Dat is iets moois. Maar tegelijkertijd niet iets vanzelfsprekends. De biologische werkelijkheid van een kind dat wordt geboren uit één vader en één moeder, is een mooi ideaal. We erkennen ook dat er veel vragen ontstaan wanneer dit niet haalbaar is.
Voor de ChristenUnie staat het belang van het kind altijd voorop. Het is daarin goed als de juridische werkelijkheid zoveel mogelijk aansluit op het biologische ouderschap, behalve als dat evident niet in het belang van het kind is. Bijvoorbeeld als ouders niet in staat zijn voor hun kind te zorgen. Zo bekijkt de ChristenUnie de voorstellen van dit kabinet in reactie op de ‘Staatscommissie Herijking Ouderschap’.
We zijn positief over een register ontstaansgeschiedenis, waarmee kinderen hun genetische afkomst kunnen terugvinden. Dat is een belangrijk recht waar het belang van het kind zonder meer bij gediend is.
De ChristenUnie ziet ook voordelen in het verder uitwerken van de voorstellen rond deelgezag. Dit kan een oplossing bieden voor praktische problemen waar samengestelde gezinnen met bijvoorbeeld een stiefvader of -moeder, of pleegouders tegenaan kunnen lopen. Helderheid over rollen en verantwoordelijkheden is hier in het belang van het kind.
Biologisch ouderschap als uitgangspunt
De ChristenUnie-fractie is ronduit kritisch op de voorstellen die het kabinet doet rond draagmoederschap. Het is in onze ogen goed als de juridische werkelijkheid zoveel als mogelijk aansluit bij de biologische realiteit en alleen daarvan afwijkt als dit in het belang van het kind is, bijvoorbeeld als biologische ouders niet voor het kind kunnen zorgen. Deze uitzondering kan niet de regel opheffen. Door te kiezen voor een wettelijke regeling voor draagmoederschap verschuift de norm van het biologische ouderschap naar wat ‘intentioneel ouderschap’ wordt genoemd. De wens van de ouders wordt doorslaggevender en het belang van het kind lijkt daaraan ondergeschikt en dat is problematisch.
De ChristenUnie zou het goed vinden als er onderzoek wordt gedaan naar de langetermijneffecten op kinderen die geboren worden uit een draagmoeder. Op dit moment is onvoldoende duidelijk wat de effecten zijn op het gebied van psychosociale ontwikkeling zoals bijvoorbeeld hechting en de identiteit van een kind. De ChristenUnie heeft hier serieuze vragen over.
Het is een goede zaak dat het kabinet geen regeling voor meerouderschap uitwerkt. Dat is een meer realistische benadering dan de positieve reactie van het vorige kabinet op het rapport van de commissie. Naast de bovengenoemde bezwaren tegen het deels loslaten van biologisch ouderschap blijkt uit diverse onderzoeken dat er grote juridische en praktische bezwaren zijn tegen een dergelijke regeling.
Rond de behandeling van het aangekondigde kabinetsvoorstel over draagmoederschap zal de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie onze kritiek inbrengen en blijven pleiten voor het belang van het kind.