Coalitie moet werk gaan maken van vaste banen - Main contents
Een vaste baan biedt zekerheid. Mensen kunnen een gezin stichten, een huis kopen.
En vast werk beschermt tegen willekeur bij ontslag. Voor veel mensen is het een houvast in een wereld die snel onzekerder wordt. Maar de afgelopen twintig jaar hebben de werkgevers zich ingespannen om die vaste baan uit te hollen. Postbezorgers die per pakketje betaald werden, payroll-constructies en mensen die van tijdelijk contract naar tijdelijk contract werden gestuurd. Sinds de verkiezingen rekent een aantal werkgeversorganisaties zich al rijk. Via de media stelden ze deze week een ultimatum: de vakbonden moeten nog voor Pasen een akkoord bereiken over het versoepelen van het ontslagrecht, anders doen de werkgevers direct zaken aan de formatietafel.
Dit schreef ik vandaag in een opiniestuk in het AD.
Bizar ultimatum
Kennelijk voelen de werkgevers zich sterk genoeg om dit bizarre ultimatum te stellen. Het laat zien dat de nieuwe coalitie snel een keuze moet maken. Wordt het een elite-kabinet, dat kiest voor de eenzijdige agenda van de werkgevers? Gaan ze weer terug naar het dogma dat meer onzekerheid en flexibiliteit altijd goed is? Of kiezen ze ervoor samen te werken met werkgevers én werknemers en in te zetten op vast werk?
CDA, D66 en GroenLinks hebben zich uitgesproken voor meer vaste contracten. GroenLinks steunde de afgelopen jaren de agenda van Lodewijk Asscher. Sybrand Buma noemde tijdens de campagne de VVD-plannen voor de arbeidsmarkt ‘asociaal’ en Alexander Pechtold stelde dat ‘Nederland geen land moet worden waarin je alleen een vaste baan kunt krijgen als je een universitair diploma hebt’. Duidelijke taal.
Maar aan de andere kant weten we ook dat Buma meer flexibele contracten wilde toestaan, dat Pechtold in 2012 nog in zijn programma schreef dat ‘een flexibele loopbaan een avontuur kan zijn’ en dat GroenLinks niets over ontslagbescherming heeft opgenomen in het verkiezingsprogramma. En van de VVD hebben mensen met een gewone baan nooit iets goeds te verwachten.
Voor knelpunten zoals loondoorbetaling bij ziekte en onzelfstandig ondernemerschap moet een oplossing komen.
Uiteindelijk hebben werkgevers en werknemers een gemeenschappelijk belang: het streven naar zekerheid. Daarover moeten de sociale partners het eens kunnen worden in een sociaal akkoord. Maar dan moet ‘Groen-Rechts’ zich niet uitleveren aan de werkgevers en een nieuw akkoord al bij voorbaat kansloos maken.
De nieuwe coalitie staat voor de keuze: terug naar de flexibiliseringsdogma’s of doorgaan met de kentering naar meer vast werk die de afgelopen jaren is ingezet? Nederland moet niet langer kampioen onzeker werk zijn, maar titelhouder fatsoenlijke arbeid. Willen we echt wat kunnen veranderen, dan moet de coalitie bereid zijn samenwerking te zoeken. Niet alleen in de Kamer, maar ook met werkgevers en bonden.