De Europese Unie moet op de schop - Main contents
Het Brexit-referendum herinnert eraan dat multinationals en neoliberale ideeën te veel invloed hebben gekregen in de EU, schrijven Harry van Bommel en Dennis de Jong. Zij bepleiten drastische verandering.
De Britten gaan vandaag naar de stembus om te beslissen over de toekomst van het Verenigd Koninkrijk: in of uit de Europese Unie? Het referendum heeft veel stof doen opwaaien op het eiland: de Brexit-scenario's variëren van grootschalig economisch verlies tot het heroveren van zeggenschap over de eigen economie. Niemand kan echter voorspellen wat er gebeurt als de Britten de EU verlaten, en eigenlijk is dat ook niet des Pudels Kern. Waar het om draait is dat het Brexit-referendum ons allemaal dwingt om te reflecteren op het centrale machtsvraagstuk binnen Europa: wie heeft het eigenlijk voor het zeggen?
De Britse premier Cameron speelde in aanloop naar de stembusgang van vandaag een slim spel: door eerst een referendum aan te kondigen en daarna zijn verlanglijstje in te leveren, wist hij een deal binnen te slepen waarmee hij nu een 'Bremain'-campagne kan voeren. De inperking van sociale rechten voor migranten die Cameron afdwong, wijzen we resoluut af. Maar het feit dat de lidstaten in het geval van een Bremain straks een rode kaart kunnen trekken om Europese wetgeving tegen te houden, versterkt de democratische legitimiteit van de EU. En dat is pure winst. De EU is begonnen als een project dat de welvaart, vrede en stabiliteit van het Europese continent moest garanderen onder het motto 'Nooit meer oorlog'. In de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog was het Europese samenwerkingsverband een succesformule, zij het dat de aandacht van meet af aan vooral uitging naar economische groei. Toch was het toen nog mogelijk om ook op sociaal terrein successen te boeken: Europese wetgeving over gelijke behandeling van mannen en vrouwen en over arbeidsomstandigheden kwam in die periode tot stand.
Opkomst neoliberalisme
Dat veranderde door de opkomst van het neoliberalisme begin jaren tachtig. De EU werd speelbal van de plannen van multinationals, verenigd in de Roundtable of Industrialists. Daarmee veranderde ook het institutionele karakter van de EU fundamenteel. Met de invoering van het Verdrag van Maastricht was de muntunie een feit en werden de neoliberale principes van meer markt en minder overheid verankerd in Europese wet- en regelgeving. De lidstaten moesten economisch convergeren, vooral om kapitaal vrij spel te geven. Multinationals en de financiële sector verwierven steeds meer macht, ten koste van de democratie. De invoering van het Verdrag van Lissabon, dat grotendeels identiek was aan de in 2005 verworpen Europese grondwet, vormde de kers op de taart.
Het Britse referendum is voor de EU een existentiële toets, waarbij de vraag in welk Europa we willen leven er meer dan ooit toe doet. Want het Europese continent kampt met een meervoudige crisis: in Oost-Europa ondermijnen lidstaten, met Polen en Hongarije voorop, op brutale wijze de rechtsstaat. Griekenland is nog lang niet verlost van de keiharde bezuinigingen, en zal volgens het IMF in 2060 kampen met een staatsschuld van 250 procent van het bruto binnenlands product. Intussen moet Griekenland een Hercules-inspanning verrichten om te voldoen aan afspraken die de EU met Turkije maakte over immigratie, een deal die door mensenrechtenorganisaties terecht is afgewezen. Te midden van dit tumult wordt de economische integratie van de EU gewoon stilletjes doorgezet.
We moeten nu aan de noodrem trekken. Want de EU is verworden tot een bureaucratische en technocratische moloch, terwijl een Europese politieke elite via de monetaire unie versneld een federale unie wil afdwingen. Daar zitten de Europese burgers echter helemaal niet op te wachten, getuige de groeiende euroscepsis op het Europese continent. In plaats daarvan moeten we streven naar een nieuw Europees verdrag, met ruimte voor alle aspecten die Europa de moeite waard maken: sterke democratieën en rechtsstaten, openheid en diversiteit, een rijke culturele traditie en stevig verankerde sociale en mensenrechten.
Schaf Europese Commissie af
De Socialistische Partij doet vier voorstellen om zo'n Europa dichterbij te brengen: we willen de huidige Europese Commissie afschaffen, zodat Europese samenwerking niet langer van bovenaf wordt opgelegd, maar primair berust op afspraken tussen lidstaten. Regels die eurolanden dwingen tot begrotingsbeleid dat sociaal beleid uitholt, moeten op de schop. Lidstaten dienen, als de situatie daarom vraagt, weer de mogelijkheid te hebben om beperkingen op te leggen aan de interne markt, vooral het vrij verkeer van werknemers, diensten en kapitaal. En er mag geen bevoegdheidsoverdracht meer plaatsvinden zonder dat lidstaten deze per referendum aan hun bevolking hebben kunnen voorleggen. Voor Nederland eisen we bovendien dat van dit recht altijd gebruik wordt gemaakt. Deze eisen zullen moeten resulteren in een verdragswijzing, die vervolgens aan de bevolking kan worden voorgelegd. We moeten nu aan de noodrem trekken. Want de EU is verworden tot een bureaucratische en technocratische moloch.
Dit artikel verscheen donderdag 23 juni in Trouw