Nee = nee! - Main contents
Gisteravond vond het debat over het historische referendum van 6 april plaats. De bevolking zei overduidelijk “nee” tegen het associatieakkoord met Oekraïne. De Wet raadgevend referendum schrijft voor dat de regering in zo’n geval maar twee opties heeft: óf het advies van de bevolking naast zich neerleggen, of zo spoedig mogelijk overgaan tot intrekking van de goedkeuringswet. Het kabinet toverde gisteren echter een derde optie uit de hoge hoed: men neemt ruimhartig de tijd om de uitslag te evalueren en mikt op een paar minimale aanpassingen. Rutte zei zelfs: “We worden nu natuurlijk toch een beetje in de wielen gereden door het Britse referendum.” Het is onbestaanbaar dat onze premier de ene bevolking tegen de andere uitspeelt, en domweg zegt: beste bevolking, hartelijk dank voor het advies, maar we doen er voorlopig niets mee, want aan de andere kant van Noordzee houdt men ook een volksraadpleging.
Het kabinet doet kortom op geen enkele manier recht aan het feit dat de kiezer “nee” zei tegen het héle verdrag. Een waterig compromis is een flagrante schending van het advies dat aan de bevolking gevraagd is. Daarom zegt de SP onomwonden: “nee” is “nee”!
Lees hieronder mijn hele inbreng:
6 april 2016 was een historische dag. Die dag werd voor het eerst op basis van de wet raadgevend referendum de Nederlandse kiezer om raad gevraagd. De vraag die voorlag was: Bent u voor of tegen een associatieakkoord tussen de Europese Unie en Oekraïne?
Nederland zei op 6 april nee. De SP is van mening dat dit ‘nee’ onverkort moet worden overgenomen. ‘Nee’ is ‘nee’. Wat mij betreft kan dit daarom een kort debat worden.
Het kabinet heeft, conform de Wet raadgevend referendum, slechts twee opties: ofwel de goedkeuringswet van het associatieverdrag met Oekraïne wordt zo spoedig mogelijk ingetrokken, ofwel het kabinet legt de uitslag van het referendum naast zich neer, en negeert daarmee de stem van de bevolking. Is de regering het met deze lezing van de Wet raadgevend referendum eens?
Ik wil een aantal feitelijke constateringen doen:
-
•De Kiesraad heeft officieel vastgesteld dat het opkomstpercentage 32.28% was - boven de kiesdrempel van 30% dus - waardoor het een geldig referendum is. Van de uitgebrachte geldige stemmen was 61% tegen het verdrag, 38.21% voor, en 0.79% blanco. Kortom: een overduidelijke meerderheid van de kiesgerechtigde burgers die hun stem uitbrachten, heeft tegen het verdrag gestemd.
-
•Artikel 11 van de Wet raadgevend referendum luidt: “Indien onherroepelijk is vastgesteld dat een referendum heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing, wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet ingediend dat uitsluitend strekt tot intrekking van de wet of tot regeling van de inwerkingtreding van de wet.”
-
•Artikel 486 (lid 1 en 2) van het associatieverdrag luidt als volgt: (1) “Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie. (2) Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van ratificatie of van goedkeuring is neergelegd.”
Deze feiten en juridische bepalingen leiden tot een simpele optelsom: het associatieverdrag met Oekraïne kan niet in werking treden als de ratificatie niet is voltooid. De ratificatie kan niet worden afgerond als de laatste akte van goedkeuring niet is gedeponeerd. Het referendum heeft onherroepelijk geresulteerd in een raadgevende uitspraak tot afwijzing. Wat de SP betreft betekent dit dat het kabinet de goedkeuringswet moet intrekken.
De minister president heeft gezegd dat het verdrag als gevolg van de overweldigende nee-stem niet zonder meer in werking kan treden. Mijn vraag aan de premier is: is de regering bereid om de wet die het associatieakkoord goedkeurt, zo spoedig mogelijk in te trekken? Als de regering dat namelijk niet doet, moeten we constateren dat de regering niet alleen de wens van de kiezer, maar ook de bepalingen van de Wet raadgevend referendum niet respecteert.
Het kabinet schrijft, in reactie op de uitslag van het referendum, dat bepaalde elementen in het debat de boventoon voerder, waaronder de zorg dat Oekraïne lid wordt van de Europese Unie, en gevolgen van militaire samenwerking met Oekraïne. Deze zorgen zijn terecht, en ik kan het kabinet graag andermaal uitleggen waarom. Maar feit is dat de inhoudelijke discussie over dit verdrag reeds is gevoerd in de beide Kamers, toen de goedkeuringswet hier en aan de overzijde behandeld werd. De inhoudelijke discussie hoeven we dus niet opnieuw te voeren. Deelt de regering die mening?
Ook geeft de regering aan in gesprek te willen treden met EU-partners en Oekraïne. Dat is haar goed recht. Maar dat alles doet niets af aan het feit dat ratificatie als zodanig niet door kan gaan, en dat het kabinet dus maar één optie heeft: zo spoedig mogelijk een intrekkingswet aan de Kamer voorleggen. Ik ga ervan uit dat de minister president daar vanavond de bereidheid toe uitspreekt.