Voorstel van wet - Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met invoering van een variabele uitkering (Wet variabele pensioenuitkering)

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34344 - Wet variabele pensioenuitkering i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met invoering van een variabele uitkering (Wet variabele pensioenuitkering); Voorstel van wet; Voorstel van wet
Document date 23-11-2015
Publication date 23-11-2015
Nummer KST343442
Reference 34344, nr. 2
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

34 344 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met invoering van een variabele uitkering (Wet variabele pensioenuitkering)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een variabele pensioenuitkering in te voeren;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Er worden in alfabetische volgorde de volgende definities ingevoegd:
  • collectief toedelingsmechanisme:

wijze waarop financiële mee- en tegenvallers collectief worden verwerkt in variabele uitkeringen;

  • risicovrije rente:

de door De Nederlandsche Bank N.V. gepubliceerde actuele rentetermijnstructuur;

  • toedelingskring:

groep personen waarop een collectief toedelingsmechanisme wordt toegepast;.

  • 2. 
    In de definitie van kapitaalovereenkomst wordt «een pensioenuitkering» vervangen door: een vastgestelde of variabele pensioenuitkering.
  • 3. 
    In de definitie van ouderdomspensioen wordt «een geldelijke, vastgestelde uitkering» vervangen door: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is,.
  • 4. 
    In de definitie van partnerpensioen wordt «een geldelijke, vastgestelde uitkering» vervangen door: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is,.
  • 5. 
    In de definitie van premieovereenkomst wordt «een pensioenuitkering» vervangen door: een vastgestelde of variabele pensioenuitkering.

B

In artikel 2, vierde en vijfde lid, vervalt: , vastgestelde.

C

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a. Uitkering bij kapitaalovereenkomst en premieovereenkomst

    • 1. 
      Bij een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst wordt het kapitaal voortvloeiend uit de beschikbaar gestelde premies uiterlijk op de pensioendatum omgezet in een vastgestelde uitkering.
    • 2. 
      In afwijking van het eerste lid kan het kapitaal vanaf de pensioendatum geheel of gedeeltelijk worden gebruikt voor de financiering van een variabele uitkering.

D

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11. Uitkering, kapitaal of premie

De uitkering, het kapitaal en de premie in het kader van een pensioenovereenkomst luiden in een Nederlands wettig betaalmiddel.

E

Na artikel 44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44a. Verstrekken informatie over variabele uitkering

    • 1. 
      De pensioenuitvoerder informeert degene die het uit een kapitaalovereenkomst of premieovereenkomst voortvloeiende kapitaal op de pensioendatum wenst aan te wenden voor een variabele uitkering over de voor hem relevante gevolgen en risico’s bij een variabele uitkering waaronder een opgave van de hoogte van de variabele uitkeringen en een opgave van de hoogte van de vastgestelde uitkeringen indien het kapitaal daarvoor zou worden aangewend. Deze opgaven worden, voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.
    • 2. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de te verstrekken informatie, de rekenregels en de wijze waarop de informatie wordt verstrekt.

F

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt «met beleggingsvrijheid» vervangen door: met beleggingsvrijheid in de opbouwfase.
  • 2. 
    Het vijfde lid komt te luiden:
    • 5. 
      Bij de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, handelt de pensioenuitvoerder in het belang van de deelnemer of gewezen deelnemer.
  • 3. 
    Onder vernummering van het zesde lid tot het zevende lid wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd luidende:
    • 6. 
      Ten behoeve van het advies, bedoeld in het derde lid, wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de deelnemer of gewezen deelnemer, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies. Het advies wordt, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede op deze informatie gebaseerd.

G

Na artikel 52 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 52a. Zorgplicht bij premieovereenkomsten zonder beleggingsvrijheid en variabele uitkeringen

    • 1. 
      Bij de uitvoering van een premieovereenkomst zonder beleggingsvrijheid in de opbouwfase of een variabele uitkering voortvloeiend uit een premieovereenkomst of kapitaalovereenkomst is de pensioenuitvoerder verantwoordelijk voor de beleggingen en voert een beleggingsbeleid overeenkomstig artikel 135. Bij de uitvoering van dit beleggingsbeleid wordt rekening gehouden met de leeftijd van de deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden.
    • 2. 
      Bij de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, handelt de pensioenuitvoerder in het belang van de deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde.
    • 3. 
      De pensioenuitvoerder toetst periodiek op basis van een scenarioanalyse of het beleggingsbeleid voldoet aan het eerste lid en past het beleggingsbeleid aan indien dit niet het geval is.
    • 4. 
      Indien de pensioenuitvoerder bij uitvoering van een variabele uitkering verschillende beleggingsprofielen hanteert, wordt voor de pensioengerechtigde een beleggingsprofiel toegepast dat passend is gezien zijn risicoprofiel. De pensioenuitvoerder informeert de pensioengerechtigde over het vastgestelde risicoprofiel en het beleggingsprofiel.
    • 5. 
      De pensioenuitvoerder toetst periodiek het risicoprofiel van de pensioengerechtigde. Indien een wijziging in het risicoprofiel daartoe aanleiding geeft past de pensioenuitvoerder een ander, passend, beleggingsprofiel toe en informeert de pensioengerechtigde hierover.
    • 6. 
      Ten behoeve van het risicoprofiel, bedoeld in het vierde en vijfde lid, wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de pensioengerechtigde, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het risicoprofiel. Het risicoprofiel wordt, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede op deze informatie gebaseerd.
    • 7. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de scenarioanalyse.

H

In artikel 55, tweede lid, onderdeel c, wordt «levenslange» vervangen door: vastgestelde.

I

In artikel 62, eerste lid, onderdeel c, wordt «te laten variëren» vervangen door: te laten variëren als bedoeld in artikel 63.

J

Aan artikel 63 wordt een lid toegevoegd waarvan de nummering aansluit op het laatste lid van dat artikel, luidende:

  • #. Voor de toepassing van het eerste lid wordt bij variabele uitkeringen de mate van variatie vastgesteld uitgaande van de rendementsverwachtingen op de ingangsdatum van het pensioen. Bij variabele uitkeringen blijven aanpassingen buiten aanmerking voor zover deze het gevolg zijn van de omstandigheid dat de opgetreden ontwikkeling van de levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde beleggingsresultaten tot hogere of lagere uitkeringen leiden dan op de ingangsdatum van het pensioen het uitgangspunt was.

K

Na artikel 63 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 63a. Variabele uitkering

    • 1. 
      Onverminderd artikel 63 kan de hoogte van een variabele pensioenuitkering na de ingangsdatum van het pensioen variëren door de verwerking van financiële mee- of tegenvallers als gevolg van het beleggingsrisico, de ontwikkeling van het sterfteresultaat of de ontwikkeling van de levensverwachting.
    • 2. 
      De verwerking van financiële mee- of tegenvallers die het gevolg zijn van het beleggingsrisico of van de ontwikkeling van de levensverwachting gebeurt door middel van individuele toedeling of door middel van een collectief toedelingsmechanisme. De verwerking van financiële mee- of tegenvallers die het gevolg zijn van het sterfteresultaat gebeurt door middel van een collectief toedelingsmechanisme.
    • 3. 
      De hoogte van een variabele pensioenuitkering kan ook variëren door een, uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke vaste stijging van de uitkering. Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico kan ook een, uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke vaste daling van de uitkering worden toegepast. Deze periodieke, vaste daling bedraagt ten hoogste het verschil tussen de maximale projectierente, bedoeld in het achtste lid en de risicovrije rente.
    • 4. 
      De pensioenuitvoerder past een collectief toedelingsmechanisme toe op een toedelingskring die bestaat uit een in het pensioenreglement omschreven groep pensioengerechtigden.
    • 5. 
      In afwijking van het vierde lid kunnen deelnemers of gewezen deelnemers deel uitmaken van de toedelingskring in de laatste tien jaar voorafgaand aan de pensioenrichtleeftijd, bedoeld in artikel 18a, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. De deelname van deelnemers of gewezen deelnemers aan de toedelingskring vindt plaats door tijdsevenredige toetreding tot het collectief toedelingsmechanisme in deze periode.
    • 6. 
      Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme wordt ten minste een maal per jaar op het niveau van de toedelingskring het financiële resultaat vastgesteld en verwerkt. Bij een collectief toedelingsmechanisme kan een spreidingsperiode worden gehanteerd van maximaal vijf jaar. Gedurende de spreidingsperiode worden uitsluitend de uitkeringen van de bij aanvang van de spreidingsperiode tot de toedelingskring behorende personen in gelijke stappen aangepast. Bij de vaststelling van de hoogte van de jaarlijkse aanpassing wordt rekening gehouden met de verwachte resterende levensverwachting van de toedelingskring.
    • 7. 
      Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico wordt de projectierente gebaseerd op de risicovrije rente. De vormgeving van het collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico en de hoogte van een periodieke vaste daling als bedoeld in het derde lid zijn zodanig dat er op voorhand geen herverdelingseffecten tussen leeftijdsgroepen plaatsvinden.
    • 8. 
      Bij verwerking van financiële mee- of tegenvallers door middel van individuele toedeling wordt de projectierente gebaseerd op de rendementsverwachtingen. De projectierente bedraagt minimaal de risicovrije rente en maximaal de risicovrije rente verhoogd met een opslag die maximaal 35% bedraagt van het verschil tussen de risicovrije rente en de parameter voor aandelenrendement. Bij individuele toedeling wordt ten minste een maal per jaar het financiële resultaat vastgesteld en verwerkt, waarbij een spreidingsperiode van maximaal vijf jaar kan worden gehanteerd. Bij de vaststelling van de omvang van de periodieke aanpassing van de uitkeringshoogte gedurende de spreidingsperiode wordt rekening gehouden met de verwachte resterende levensverwachting van de pensioengerechtigde.
    • 9. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over dit artikel over onder meer het collectief toedelingsmechanisme en de projectierente.

Artikel 63b. Keuzerecht variabele of vaste uitkering

    • 1. 
      Bij een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst die voorziet in uitkering van een aan te wenden kapitaal op de pensioendatum, legt de pensioenuitvoerder de deelnemer of gewezen deelnemer in elk geval voorafgaand aan de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan de keuze voor tussen een vastgestelde uitkering of een variabele uitkering.
    • 2. 
      Bij het bieden van de keuze verstrekt de pensioenuitvoerder de deelnemer of gewezen deelnemer de voor hem relevante informatie over de gevolgen en risico’s bij deze keuze waaronder een opgave van de hoogte van de vastgestelde uitkeringen en een opgave van de hoogte van de variabele uitkeringen. Deze opgaven worden tevens weergegeven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.
    • 3. 
      Een pensioenuitvoerder die niet zowel vastgestelde als variabele uitkeringen uitvoert meldt dit aan de deelnemer of gewezen deelnemer. De pensioenuitvoerder verstrekt de in het tweede lid bedoelde informatie voor de uitkering die hij uitvoert en wijst de deelnemer of gewezen deelnemer op het recht tot waardeoverdracht, bedoeld in de artikelen 80, 81, en 81a, tweede lid.
    • 4. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de te verstrekken informatie, de rekenregels en de wijze waarop de informatie wordt verstrekt.

Artikel 63c. Uitvoering variabele uitkering

De toezichthouder kan een pensioenuitvoerder die een variabele pensioenuitkering uitvoert de verplichting opleggen om binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over te gaan tot verzekering bij een verzekeraar, overdracht aan een verzekeraar of onderbrenging bij een pensioenfonds indien dit naar het oordeel van de toezichthouder noodzakelijk is in verband met de actuariële en bedrijfstechnische risico’s met betrekking tot deze variabele uitkering.

L

In artikel 79, eerste lid, wordt «artikel 62» vervangen door: artikel 62 of 63b.

M

Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het opschrift wordt «Bevoegdheid» vervangen door: Verplichting.
  • 2. 
    In het eerste lid wordt «bevoegd» vervangen door «verplicht», vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b en c verletterd tot onderdelen a en b.
  • 3. 
    In het tweede, derde en vierde lid wordt «onderdeel b» vervangen door: onderdeel a.

N

In artikel 81a, eerste lid, wordt «een pensioenuitkering» vervangen door: een vastgestelde pensioenuitkering.

O

In artikel 176, eerste lid, wordt «52, 58» vervangen door «52, 52a, 58»en wordt «63, 66» vervangen door «63, 63b, 66».

P

Artikel 221 komt te luiden:

Artikel 221. Evaluatiebepaling

Onze Minister zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van de Wet variabele pensioenuitkering aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk.

ARTIKEL II

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Er worden in alfabetische volgorde de volgende definities ingevoegd:
  • collectief toedelingsmechanisme:

wijze waarop financiële mee- en tegenvallers collectief worden verwerkt in variabele uitkeringen;

  • risicovrije rente:

de door De Nederlandsche Bank N.V. gepubliceerde actuele rentetermijnstructuur;

  • toedelingskring:

groep personen waarop een collectief toedelingsmechanisme wordt toegepast;.

  • 2. 
    In de definitie van kapitaalregeling wordt «een pensioenuitkering» vervangen door: een vastgestelde of variabele pensioenuitkering.
  • 3. 
    In de definitie van ouderdomspensioen wordt «een geldelijke, vastgestelde uitkering» vervangen door: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is,.
  • 4. 
    In de definitie van partnerpensioen wordt «een geldelijke, vastgestelde uitkering» vervangen door: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is,.
  • 5. 
    In de definitie van premieregeling wordt «een pensioenuitkering» vervangen door: een vastgestelde of variabele pensioenuitkering.

B

Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a. Uitkering bij kapitaalregeling en premieregeling

    • 1. 
      Bij een kapitaalregeling of een premieregeling wordt het kapitaal voortvloeiend uit de beschikbaar gestelde premies uiterlijk op de pensioendatum omgezet in een vastgestelde uitkering.
    • 2. 
      In afwijking van het eerste lid kan het kapitaal vanaf de pensioendatum geheel of gedeeltelijk worden gebruikt voor de financiering van een variabele uitkering.

C

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29. Uitkering, kapitaal of premie

De uitkering, het kapitaal en de premie in het kader van een beroepspensioenregeling luiden in een Nederlands wettig betaalmiddel.

D

Na artikel 55 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 55a. Verstrekken informatie over variabele uitkering

    • 1. 
      De pensioenuitvoerder informeert degene die het uit een kapitaalregeling of premieregeling voortvloeiende kapitaal op de pensioendatum wenst aan te wenden voor een variabele uitkering over de voor hem relevante gevolgen en risico’s bij een variabele uitkering waaronder een opgave van de hoogte van de variabele uitkeringen en een opgave van de hoogte van de vastgestelde uitkeringen indien het kapitaal daarvoor zou worden aangewend. Deze opgaven worden, voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.
    • 2. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de te verstrekken informatie, de rekenregels en de wijze waarop de informatie wordt verstrekt.

E

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt «met beleggingsvrijheid» vervangen door: met beleggingsvrijheid in de opbouwfase.
  • 2. 
    Het vijfde lid komt te luiden:
    • 5. 
      Bij de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, handelt de pensioenuitvoerder in het belang van de deelnemer of gewezen deelnemer.
  • 3. 
    Onder vernummering van het zesde lid tot het zevende lid wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd luidende:
    • 6. 
      Ten behoeve van het advies, bedoeld in het derde lid, wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de deelnemer of gewezen deelnemer, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies. Het advies wordt, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede op deze informatie gebaseerd.

F

Na artikel 63 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 63a. Beleggingen en zorgplicht bij premieregelingen en variabele uitkeringen

    • 1. 
      Bij de uitvoering van een premieregeling zonder beleggingsvrijheid in de opbouwfase of een variabele uitkering voortvloeiend uit een premieregeling of kapitaalregeling is de pensioenuitvoerder verantwoordelijk voor de beleggingen en voert een beleggingsbeleid overeenkomstig artikel 130. In dit beleggingsbeleid wordt bij de samenstelling van de beleggingsportefeuille rekening gehouden met de leeftijd van de deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden.
    • 2. 
      Bij de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, handelt de pensioenuitvoerder in het belang van de deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde.
    • 3. 
      De pensioenuitvoerder toetst periodiek op basis van een scenarioanalyse of het beleggingsbeleid voldoet aan het eerste lid en past het beleggingsbeleid aan indien dit niet het geval is.
    • 4. 
      Indien de pensioenuitvoerder bij uitvoering van een variabele uitkering verschillende beleggingsprofielen hanteert, wordt voor de pensioengerechtigde een beleggingsprofiel toegepast dat passend is gezien zijn risicoprofiel. De pensioenuitvoerder informeert de pensioengerechtigde over het vastgestelde risicoprofiel en het beleggingsprofiel.
    • 5. 
      De pensioenuitvoerder toetst periodiek het risicoprofiel van de pensioengerechtigde. Indien een wijziging in het risicoprofiel daartoe aanleiding geeft past de pensioenuitvoerder een ander, passend, beleggingsprofiel toe en informeert de pensioengerechtigde hierover.
    • 6. 
      Ten behoeve van het risicoprofiel, bedoeld in het vierde en vijfde lid, wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de pensioengerechtigde, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het risicoprofiel. Het risicoprofiel wordt, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede op deze informatie gebaseerd.
    • 7. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de scenarioanalyse.

G

In artikel 66, tweede lid, onderdeel c, wordt «levenslange» vervangen door: vastgestelde.

H

In artikel 74, eerste lid, onderdeel c, wordt «te laten variëren» vervangen door: te laten variëren als bedoeld in artikel 75.

I

Aan artikel 75 wordt een lid toegevoegd waarvan de nummering aansluit op het laatste lid van dat artikel, luidende:

  • #. Voor de toepassing van het eerste lid wordt bij variabele uitkeringen de mate van variatie vastgesteld uitgaande van de rendementsverwachtingen op de ingangsdatum van het pensioen. Bij variabele uitkeringen blijven aanpassingen buiten aanmerking voor zover deze het gevolg zijn van de omstandigheid dat de opgetreden ontwikkeling van de levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde beleggingsresultaten tot hogere of lagere uitkeringen leiden dan op de ingangsdatum van het pensioen het uitgangspunt was.

J

Na artikel 75 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 75a. Variabele uitkering

    • 1. 
      Onverminderd artikel 75 kan de hoogte van een variabele pensioenuitkering na de ingangsdatum van het pensioen variëren door de verwerking van financiële mee- of tegenvallers als gevolg van het beleggingsrisico, de ontwikkeling van het sterfteresultaat of de ontwikkeling van de levensverwachting.
    • 2. 
      De verwerking van financiële mee- of tegenvallers die het gevolg zijn van het beleggingsrisico of van de ontwikkeling van de levensverwachting gebeurt door middel van individuele toedeling of door middel van een collectief toedelingsmechanisme. De verwerking van financiële mee- of tegenvallers die het gevolg zijn van het sterfteresultaat gebeurt door middel van een collectief toedelingsmechanisme.
    • 3. 
      De hoogte van een variabele pensioenuitkering kan ook variëren door een, uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke vaste stijging van de uitkering. Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico kan ook een, uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke vaste daling van de uitkering worden toegepast. Deze periodieke, vaste daling bedraagt ten hoogste het verschil tussen de maximale projectierente, bedoeld in het achtste lid, en de risicovrije rente.
    • 4. 
      De pensioenuitvoerder past een collectief toedelingsmechanisme toe op een toedelingskring die bestaat uit een in het pensioenreglement omschreven groep pensioengerechtigden.
    • 5. 
      In afwijking van het vierde lid kunnen deelnemers of gewezen deelnemers deel uitmaken van de toedelingskring in de laatste tien jaar voorafgaand aan de pensioenrichtleeftijd, bedoeld in artikel 18a, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. De deelname van deelnemers of gewezen deelnemers aan de toedelingskring vindt plaats door tijdsevenredige toetreding tot het collectief toedelingsmechanisme in deze periode.
    • 6. 
      Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme wordt ten minste een maal per jaar op het niveau van de toedelingskring het financiële resultaat vastgesteld en verwerkt. Bij een collectief toedelingsmechanisme kan een spreidingsperiode worden gehanteerd van maximaal vijf jaar. Gedurende de spreidingsperiode worden uitsluitend de uitkeringen van de bij aanvang van de spreidingsperiode tot de toedelingskring behorende personen in gelijke stappen aangepast. Bij de vaststelling van de hoogte van de jaarlijkse aanpassing wordt rekening gehouden met de verwachte resterende levensverwachting van de toedelingskring.
    • 7. 
      Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico wordt de projectierente gebaseerd op de risicovrije rente. De vormgeving van het collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico en de hoogte van een periodieke vaste daling als bedoeld in het derde lid zijn zodanig dat er op voorhand geen herverdelingseffecten tussen leeftijdsgroepen plaatsvinden.
    • 8. 
      Bij verwerking van financiële mee- of tegenvallers door middel van individuele toedeling wordt de projectierente gebaseerd op de rendementsverwachtingen. De projectierente bedraagt minimaal de risicovrije rente en maximaal de risicovrije rente verhoogd met een opslag die maximaal 35% bedraagt van het verschil tussen de risicovrije rente en de parameter voor aandelenrendement. Bij individuele toedeling wordt ten minste een maal per jaar het financiële resultaat vastgesteld en verwerkt, waarbij een spreidingsperiode van maximaal vijf jaar kan worden gehanteerd. Bij de vaststelling van de omvang van de periodieke aanpassing van de uitkeringshoogte gedurende de spreidingsperiode wordt rekening gehouden met de verwachte resterende levensverwachting van de pensioengerechtigde.
    • 9. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over dit artikel over onder meer het collectief toedelingsmechanisme en de projectierente.

Artikel 75b. Keuzerecht variabele of vaste uitkering

    • 1. 
      Bij een kapitaalregeling of een premieregeling die voorziet in uitkering van een aan te wenden kapitaal op de pensioendatum, legt de pensioenuitvoerder de deelnemer of gewezen deelnemer in elk geval voorafgaand aan de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan de keuze voor tussen een vastgestelde uitkering of een variabele uitkering.
    • 2. 
      Bij het bieden van de keuze verstrekt de pensioenuitvoerder de deelnemer of gewezen deelnemer de voor hem relevante informatie over de gevolgen en risico’s bij deze keuze waaronder een opgave van de hoogte van de vastgestelde uitkeringen en een opgave van de hoogte van de variabele uitkeringen. Deze opgaven worden tevens weergegeven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.
    • 3. 
      Een pensioenuitvoerder die niet zowel vastgestelde als variabele uitkeringen uitvoert meldt dit aan de deelnemer of gewezen deelnemer. De pensioenuitvoerder verstrekt de in het tweede lid bedoelde informatie voor de uitkering die hij uitvoert en wijst de deelnemer of gewezen deelnemer op het recht tot waardeoverdracht, bedoeld in de artikelen 88, 89, en 89a, tweede lid.
    • 4. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de te verstrekken informatie, de rekenregels en de wijze waarop de informatie wordt verstrekt.

Artikel 75c. Uitvoering variabele uitkering

De toezichthouder kan een pensioenuitvoerder die een variabele pensioenuitkering uitvoert de verplichting opleggen om binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over te gaan tot verzekering bij een verzekeraar, overdracht aan een verzekeraar of onderbrenging bij een beroepspensioenfonds indien dit naar het oordeel van de toezichthouder noodzakelijk is in verband met de actuariële en bedrijfstechnische risico’s met betrekking tot deze variabele uitkering.

K

In artikel 87, eerste lid, wordt «artikel 74» vervangen door: artikel 74 of 75b.

L

Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het opschrift wordt «Bevoegdheid» vervangen door: Verplichting.
  • 2. 
    In het eerste lid wordt «bevoegd» vervangen door «verplicht», vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b en c verletterd tot onderdelen a en b.
  • 3. 
    In het tweede, derde en vierde lid wordt «onderdeel b» vervangen door: onderdeel a.

M

In artikel 89a, eerste lid, wordt «een pensioenuitkering» vervangen door: een vastgestelde pensioenuitkering.

N

In artikel 171, eerste lid, wordt «63, 69» vervangen door «63, 63a, 69» en wordt «75, 78» vervangen door «75, 75b, 79».

O

Artikel 213 komt te luiden:

Artikel 213. Evaluatiebepaling

Onze Minister zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van de Wet variabele pensioenuitkering aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk.

ARTIKEL III

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 18d als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
    • f. 
      aanpassing van een op een beschikbare-premiestelsel gebaseerd ingegaan pensioen aan de omstandigheid dat de opgetreden ontwikkeling van de levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde beleggingsresultaten tot hogere uitkeringen leiden dan op het tijdstip van ingang van het pensioen het uitgangspunt was.
  • 2. 
    Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
    • 4. 
      Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, blijven aanpassingen van de uitkeringen van een op een beschikbare-premiestelsel gebaseerd pensioen buiten aanmerking voor zover deze het gevolg zijn van de omstandigheid dat de opgetreden ontwikkeling van de levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde beleggingsresultaten tot hogere of lagere uitkeringen leiden dan op het tijdstip van ingang van het pensioen het uitgangspunt was.
    • 5. 
      Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.

ARTIKEL IV

In afwijking van artikel I, onderdelen E en K, voor zover het betreft artikel 63b van de Pensioenwet en artikel II, onderdelen D en J, voor zover het betreft artikel 75b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, geldt de verplichting om de opgaven en indicaties, bedoeld in de artikelen 44a en 63b van de Pensioenwet en de artikelen 55a en 75b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, weer te geven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, niet tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Wet variabele pensioenuitkering

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,


 
 
 

3.

More information

 

4.

Parlementaire Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.