Troonrede 1970 (volledige tekst) - Main contents
In de integrale tekst van de troonrede 1970 is door de redactie structuur aangebracht, zodat u snel tussen de onderdelen kunt navigeren.
Contents
Leden van de Staten-Generaal,
In onze zich vernieuwende maatschappij verschuiven normen snel. Daarbij treden spanningen op tussen behoud en vernieuwing, die echter nimmer zulien mogen leiden tot het prijsgeven van fundamentele waarden. In die situatie is verdraagzaamheid jegens elkaar van groot belang. Het verlangen om mee te werken aan de ontwikkeling van de maatschappij vereist bereidheid tot samenwerken en tot respecteren van de opvattingen van anderen.
De regering draagt hierbij een eigen verantwoordelijkheid. Zij zal dan ook voortgaan met de moeilijke opgave om de wetgeving aan te passen aan de zich wijzigende levensopvattingen, zoals het verlangen naar meer vrijheid en meer democratische beïnvloeding.
Zij zal echter tevens krachtig optreden tegen groepen die de geboden vrijheid misbruiken om op onverdraagzame wijze anderen hun opvattingen en gedragspatroon op te dringen of ernstig overlast aan te doen.
De regering wil de communicatie tussen bestuur en bevolking verbeteren en de inspraak bij de beleidsvoorbereiding vergroten. Zij denkt hierbij in het bijzonder aan het rapport openbaarheid openheid, het memorandum omtrent het maatschappelijk en cultureel welzijn en het rapport van de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening. De Regering zal de uitkomst van het beraad hierover in wetsvoorstellen omzetten.
De toeneming van de welvaart die ons volk zich in de afgelopen jaren heeft verworven, geeft reden tot voldoening. Zij roept ook nieuwe problemen op. De schadelijke neveneffecten voor ons leefmilieu worden zorgwekkend. De groei van de welvaart zal in toenemende mate moeten worden gericht op verbetering van de omgeving waarin wij leven.
Velen zijn zich in dit Europese Natuurbeschermingsjaar meer bewust geworden van het belang van de bescherming en het behoud van natuurterreinen en van de noodzaak verontreiniging van lucht, water en bodem tegen te gaan. De wetten inzake de luchtverontreiniging en de verontreiniging van oppervlaktewateren zijn hiervoor noodzakelijke instrumenten. Het verheugt de regering dat bij de bestrijding van de verontreiniging van lucht en water ook de internationale samenwerking meer gestalte krijgt.
Voor een op de toekomst gericht onderwijsbestel acht de regering een ingrijpende herziening van het kleuter- en lager onderwijs nodig. Ook zullen maatregelen worden getroffen ter verdere verlaging van de leerlingenschaal bij dit onderwijs.
Uit de U heden aangeboden nota blijkt dat de regering zoveel mogelijk wil bevorderen dat de positie van de werkende jongeren gelijkwaardig wordt aan die van leeftijdgenoten die nog voortgezet onderwijs ontvangen.
De regering streeft ernaar spoedig de noodzakelijke herstructurering van het wetenschappelijk onderwijs te verwezenlijken. Zij zal bijzondere aandacht schenken aan de verdere vormgeving van het wetenschapsbeleid.
Het woningbouwprogramma zal voor 1971 met 2000 woningen worden verhoogd. In het belang van de woningbouw wordt de afgifte van rijksgoedkeuring voor die delen van het land waar de spanning op de arbeidsmarkt in de bouw het grootst is, getemporiseerd voor bouwwerken in de sectoren nijverheid, handel en verkeer. Deze tijdelijke maatregel wil de regering laten volgen door cen investeringsheffing van beperkte duur, waartoe een ontwerp van wet aan U zal worden voorgelegd.
Voortgaande liberalisatie en invoering van huurharmonisatie zullen het bouwen van voldoende goede nieuwe woningen stimuleren. Voor de verbetering van de bestaande woningvoorraad is de begroting aanzienlijk opgevoerd. De rijkssteun voor de woningbouw zal door een nieuwe wijze van verdeling meer worden toegespitst op die gebieden en die categorieën van woningbehoevenden die daaraan het meest behoefte hebben.
Mede door het ingevoerde systeem van aanvullende individuele huursubsidie wordt meer rekening gehouden met de lagere inkomensgroepen.
De sterke expansie van onze economie manifesteert zich ook dit jaar in een belangrijke toeneming van produktie, in- en uitvoer en werkgelegenheid. De verbetering van het redel vrij besteedbaar loon is aanzienlijk. Het uitkeringsniveau van de A.O.W. en A.W.W. is extra verhoogd.
De laatste maanden voltrekt zich echter de groei van de totale nationals bestedingen in een te snel tempo, met name als gevolg van de ontwikkeling van de investeringen in bedrijven en van de particuliere consumptie. Hierdoor loopt de spanning op de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt verder op en tekent zich sedert kort een gevoelige verslechtering van de handelsbalans af.
De spanningen ontladen zich nu bovendien in onverwachte, aanzienlijke extra loonuitkeringen. De versnelling in de loon- en prijsstijgingen die reeds werd gevreesd, krijgt daarmede een zeer gevaarlijke impuls. De betalingsbalans zal nog veel ongunstiger worden. Delen van het bedrijfsleven zullen in ernstige moeilijkheden kunnen geraken, hetgeen zijn effect op de werkgelegenheid niet zal missen.
De regering is vast besloten aan deze ongunstige ontwikkeling het hoofd te bieden. Zij kondigt daartoe het volgende programmer van maatregelen aan:
Op de rijksbegroting 1971 zal een bedrag van 140 miljoen gulden worden geblokkeerd. Op korte termijn bereikt U een ontwerp van wet dat een voorstel bevat tot het conjunctureel hanteren van de tarieven van enige belastingen.
Op basis van die wettelijke bevoegdheid wil de regering per 1 januari 1971 voor de duur van 12 maanden de tarieven van de loon- en inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de benzine-accijns en de bijzondere verbruiksbelasting op personenauto's verhogen met 3% van de op dat tijdstip van kracht zijnde tarieven.
Mede ter versterking van het restrictieve monetaire beleid zal worden overgegaan tot een beperking van het consumptief krediet en van het door de overheid garanderen van leningen buiten de woningbouwsector. De regering is van mening dat de in artikel 10 van de wet op de loonvorming vermelde voorwaarden zijn vervuld. Zij heeft dan ook het voornemen aan dit artikel toepassing te geven. Daartoe richt zij heden een adviesaanvrage aan de Sociaal-Economische Raad.
De beoogde matiging van de loonontwikkeling zal door voortzetting van een krachtig prijsbeleid worden ondersteund. De regering acht deze ingrijpende maatregelen noodzakelijk ter verzekering van de toekomstige werkgelegenheid, van de welvaart en het welzijn in ons land.
Het welslagen van dit programmer hangt mede af van het te voeren begrotingsbeleid. Meer dan ooit is thans een begroting vereist die een evenwichtig en gezond beeld vertoont. Een verdere verlaging van invoerrechten en een verlenging van de tijdelijke verlaging van de suikeraccijns, en vooral de stijgende gemeentelijke uitgaven voor de sociale zorg, vereisen enkele nieuwe fiscale maatregelen.
Daartoe wordt voorgesteld op 1 januari 1971 het normale tarief van de omzetbelasting te brengen op 14% en het verlaagde tarief op 4% te handhaven. Een aantal artikelen gaat van het normale naar het verlaagde tarief over ten einde de invloed op de kosten van levensonderhoud beperkt te houden.
De inkomstenbelasting op het privé-gebruik van auto's dat door de onderneming wordt bekostigd, zal worden verzwaard door een meer op de werkelijkheid afgestemde waardering.
Renteverrekening zal worden ingevoerd bij bepaalde te innen en terug te betalen belastingen. Bij de gekozen opzet van de rijksbegroting kan in 1971 worden volstaan met een aanzienlijk geringer beroep op de open kapitaalmarkt dan dit jaar, hetgeen de financiering van gemeentelijke investeringen ten goede kan komen.
Ofschoon landelijk gezien de inkomensontwikkeling ook in de landbouw en visserij niet onbevredigend is, zijn er bepaalde sectoren, groepen en gebieden, zoals het Noorden, die bijzondere zorg vereisen. In de begrotingsvoorstellen die U heden worden aangeboden, vindt U de beleidsvoornemens van de regering inzake deze en andere belangrijke onderwerpen van staatszorg.
Dit jaar wordt de oprichting herdacht van de Verenigde Naties. In de 25 jaar van haar bestaan is de volkerenorganisatie een onmisbare functie gaan vervullen bij de handhaving van de wereldvrede, vooral door het bevorderen van de internationale samenwerking op economisch en cultureel gebied.
Het in deze kabinetsperiode gestelde doel om de Nederlandse ontwikkelingshulp in 1971 1% van het nationale inkomen te doen bedragen, wordt bereikt in de begroting die U heden wordt aangeboden. De taken en verplichtingen die in de ontwikkelingsstrategie voor de jaren zeventig worden neergelegd, dienen nieuwe richting te geven aan de inspanning van alle betrokken landen. De regering zal hieraan haar volle medewerking geven, evenals aan het tot stand komen van een algemeen stelsel van handelspreferenties voor de ontwikkelingslanden.
Van essentieel belang voor het bereiken van een meer stabiele internationale veiligheid zijn de besprekingen tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten over beperking van de strategische nucleaire bewapening en het ontwapeningsoverleg te Genève. Voorzover het binnen haar vermogen ligt, draagt de regering het hare hiertoe bij, evenals tot het herstel van de vrede in de gebieden die thans door oorlogsgeweld worden geteisterd.
De regering ziet het daarnaast als een belangrijke taak, zowel binnen de Noordatlantische Verdragsorganisatie als daarbuiten, mede te werken aan het streven naar vermindering van de spanningen en vergroting van de veiligheid in Europa. In dit verband wordt in het bijzonder gedacht aan een evenwichtige beperking van de militaire middelen.
De grondslag voor de veiligheid van het Koninkrijk blijft intussen handhaving van de Nederlandse deelneming aan een Atlantische strijdmacht, modern uitgerust en van voldoende omvang om een mogelijke tegenstander, vooral ook met conventionele middelen, te kunnen weerstaan en hem te kunnen weerhouden van het uitoefenen van politieke druk. Nederland dient zich in verband hiermede een passende defensieinspanning te blijven getroosten.
De ontwikkelingen in de Europese Gemeenschappen sedert de Haagse Conferentie van staats- en regeringshoofden stemmen hoopvol voor de toekomst van de Europese integratie. Van wezenlijke betekenis hiervoor acht de regering het slagen van de onderhandelingen over de uitbreiding van de Gemeenschappen. Zij steunt de verdere integratie op econornisch, sociaal en monetair gebied.
De eenwording van West-Europa blijft zij zien als einddoel. De verschijnselen van groeiend protectionisme baren de regering zorg. Mede in het kader van de Europese Gemeenschap blijft zij ijveren voor een vrij internationaal handelsverkeer op de grondslag van eerlijke concurrentie.
De regeringen van Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederland zijn overeengekomen het overleg over de toekomstige verhoudingen tussen de landen van het Koninkrijk in het komende parlementaire jaar te intensiveren. Nederland zal de economische en sociale ontwikkeling van deze landen in toenemende mate steunen.
Er is in de komende maanden nog een omvangrijk programma van wetgeving af te werken. Hieronder valt de eerste lezing van de wetten tot grondwetsherziening.
Van de reeds ingediende voorstellen acht de regering vooral van belang de behandeling van de wet houdende wijziging van de bepalingen inzake gemeentelijke en provinciale belastingen, de wet ter invoering van een jaarlijkse bijstelling van de tarieven van de loon- en inkomstenbelasting, voorstellen voor structurele wijzigingen van de inkomstenbelasting, de vestigings detailhandel, de herziening van het ondernemings- en het vennootschapsrecht, de wettelijke regeling van werkstaking, een wijziging van het onteigeningsrecht, de herziening van het echtscheidingsrecht en voorstellen over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De regering stelt zich voor onder meer nog te komen met voorstellen betreffende het instellen van regionale bestuurseenheden, een vernieuwing van de wet toezicht kredietwezen, een wet tot wijziging van de rechtspositie van de PTT, een wijziging van de huurwet en de woningwet, een wijziging van de aigemene bijstandswet en van de wet op de bejaardenoorden.
Ik wens U toe, leden van de Staten-Generaal, dat vruchtdragende discussies U voldoening schenken in het verantwoordelijke werk dat U wacht.
Moge Gods zegen op U en Uw werk rusten.
Hiermede verklaar ik deze zitting van de Staten-Generaal geopend.
15 september 1970