Spreektekst Anne-Wil Lucas tijdens het Algemeen Overleg Bèta & Techniek - Main contents
in Politiek, In de kamer
Bijgaand treft u de spreektekst van Anne-Wil Lucas aan, zoals uitgesproken tijdens het Algemeen Overleg Bèta & Techniek dd. 9 april 2013. Enkel het gesproken woord geldt daarbij.
Voorzitter. Ik ben een bèta en dus oplossingsgericht. Samen met mijn alfa coalitiepartner heb ik een ambitieus plan. Wij willen het tekort aan techniekstudenten op alle niveaus echt aan gaan pakken. Het is geen nieuw plan, want velen gingen ons inmiddels voor. Wij zijn al bijna twintig jaar met dit onderwerp bezig. Makkelijk is het niet, maar nodig is het wel. Voor de arbeidsmarkt, maar vooral ook om de talenten in ieder kind te ontdekken. Ieder kind begint zijn leven vindingrijk. Aan het einde van de basisschool is die vindingrijkheid fors afgenomen. Die is dan bijna weg in plaats van toegenomen, zo blijkt uit een Amerikaanse studie. Dat komt doordat wij onze kinderen vooral leren wat het goede antwoord is in plaats van dat wij mogelijke antwoorden bespreken. Hoewel de studie niet op Nederlandse kinderen is toegespitst, denk ik dat dit ook voor ons gewoon geldt.
Het is altijd gevaarlijk om je eigen kinderen als voorbeeld te gebruiken, maar ik ga het in dit geval toch doen. Mijn oudste zoon, die in groep drie zit, kreeg een Cito-voortgangstoets. De vraag was welk dier niet in het rijtje hoort. Ik vraag iedereen om mee te denken. Wij kunnen kiezen uit varken, kip, koe en kangoeroe. Mijn zoon zei kip, maar het goede antwoord bleek kangoeroe. Het ging namelijk om het verschil tussen dierentuindieren en boerderijdieren. Mijn zoon zei: de kip is toch de enige die kan vliegen? Ik denk dat dit een heel mooi voorbeeld is. Ook Claire Boonstra gebruikt een voorbeeld in haar TEDx-fimpje over het onderwijs. Zij vraagt daarin welk woord bij "iglo" hoort, het woord "koud" of het woord "warm". Ik kan verklappen dat ik deze vraag aan de minister-president heb voorgelegd en dat hij het antwoord fout had. Het goede antwoord is namelijk "koud", terwijl volgens mij iedereen weet dat een iglo bedoeld is om je warm te houden. De discussie over het juiste antwoord is in dezen misschien wel interessanter dan wat het goede antwoord is.
Laat ik helder zijn: kennis kun en moet je toetsen wat de VVD-fractie betreft. In het basisonderwijs moeten kinderen echter ook vaardigheden leren. Ik vind vaardigheden als creativiteit en vindingrijkheid heel belangrijk. Die staan ook in de kerndoelen, maar minder expliciet dan de kenniscomponenten. Ze zijn echter niet minder belangrijk. Ik denk zelfs dat zij in de toekomst steeds belangrijker gaan worden. Met alleen parate kennis gaan wij het volgens mij in de toekomst niet meer redden. Als je wilt weten waar een hunebed ligt, googel je dat gewoon. De mens kan het verschil maken, zeker in de toekomst, door op een creatieve en vernieuwende manier kennis en ervaring aan elkaar te koppelen en zo nieuwe oplossingen te vinden. Bijvoorbeeld, om bij de hunebedden te blijven: hoe krijgen wij die grote stenen op elkaar? Hoe deden ze dat toen, in het verleden, hoe zouden wij het nu doen en, vooral, hoe zouden wij het straks doen als wij geen benzine meer zouden hebben om de kraan te laten draaien? Dat is volgens mij wat wij onze kinderen ook moeten leren, naast taal en rekenen. Alleen op die manier kunnen wij oplossingen vinden voor de grote maatschappelijke uitdagingen waarvoor wij met elkaar staan.
Techniek in het onderwijs gaat wat mij betreft helemaal niet over banden plakken en figuurzagen, maar over leren door doen en leren door ontdekken en onderzoeken. Zo bereiden wij onze kinderen voor op de toekomst en bieden wij ook kinderen die beter leren door te doen, een kans om hun talent te ontdekken.
De afgelopen maanden hebben mevrouw Jadnanansing en ik tal van gesprekken gevoerd en scholen bezocht. Soms werden wij blij en soms waren wij teleurgesteld. Wat het ons gebracht heeft, is een duidelijk beeld van wat het probleem is en vooral ook van waar de oplossing ligt. Onze lat ligt hoog. Eén keer met de klas een FabLab bezoeken is leuk en belangrijk, maar is absoluut niet genoeg. Ook Jet-Net (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland) en VHTO, Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek, doen geweldig werk. Alle fantastische initiatieven ten spijt: wetenschap en techniek zijn nog lang geen gemeengoed in ons onderwijs. De sleutel ligt bij de leraren. Daar is eigenlijk iedereen die wij de afgelopen maanden hebben gesproken het wel over eens. Het mooie is dat onze bevindingen heel erg goed aansluiten bij de aanbevelingen uit het Masterplan Bèta en Technologie. Wij bedenken dus helemaal niets nieuws. Wij moeten dat masterplan wel gaan uitvoeren. Een belangrijk onderdeel daarvan is dat wij ervoor zorgen dat onze docenten zich het ontdekkend en onderzoekend leren eigen maken en dat ook gaan toepassen. Daar moet de inzet vanuit OCW op gefocust zijn.
Het Masterplan Bèta en Technologie is letterlijk en figuurlijk een bètaplan, met heldere aanbevelingen en overzichtelijke acties die moeten worden opgepakt. Het ging er bij mij als bèta dus in als koek. De brief die wij kregen van de minister van 26 februari 2013 was een alfabrief over een bètaprobleem. Het bleef vaag en ik bleef echt zitten met de vraag: wat gaan wij nu eigenlijk doen? Het blijft bij stimuleringsmaatregelen en experimenten, terwijl wij juist voor de taak staan om wetenschap en techniek te gaan verankeren in ons onderwijs. Die verankering staat gelukkig wel centraal in de aanbevelingen uit het masterplan. Ik hoor graag van de bewindspersonen hoe het ervoor staat met die aanbevelingen, in elk geval met de aanbevelingen waarbij OCW een belangrijke rol speelt. Kunnen wij daar op heel korte termijn een overzicht van krijgen?
Waarom kiest OCW in zijn aanpak deels voor de clusters uit het masterplan, maar daarnaast voor andere maatregelen? Een stimuleringsprogramma hier en een experiment daar is niet waar het masterplan om vraagt. Bovendien moeten wij onszelf de vraag durven stellen of wij daar de oorlog mee gaan winnen. Blijkbaar maken ook de PO-Raad en het Platform Bèta Techniek zich zorgen over de effectiviteit van de ingeslagen weg, want zij hebben inmiddels een eigen verkenningscommissie ingesteld. Wat is er uit de evaluaties van het Programma Verbreding Techniek Basisonderwijs (VTB) gekomen? Hoe succesvol zijn deze programma's geweest? Heeft het echt tot blijvende resultaten geleid en, zo nee, waarom niet? Wanneer kunnen wij de evaluatie van het Platform Bèta Techniek zelf verwachten? Mogen wij ervan uitgaan dat deze voor de behandeling van de begroting voor 2014 naar de Kamer wordt gezonden?
De brief over de uitwerking van het amendement-Lucas/Jadnanansing (33400-VIII, nr. 26) stemt positiever. Daarin wordt in elk geval gekeken naar een integrale benadering en verankering in het onderwijs.
Er moet echt meer gebeuren vanuit het ministerie van OCW, wat mij betreft. Geen papieren plannen, maar acties die beter aansluiten op de aanbevelingen uit het masterplan. Anders doen wij onze kinderen en ons bedrijfsleven echt tekort.