Spreektekst Anne-Wil Lucas tijdens het Wetgevingsoverleg Ondernemen - Main contents
in Politiek, In de kamer
Bijgaand treft u de spreektekst van Anne-Wil Lucas aan, zoals uitgesproken tijdens het Wetgevingsoverleg Ondernemen dd. 17 december 2012. Enkel het gesproken woord geldt daarbij.
Nederland staat in de top 5 van meest concurrerende economieën. Ook op het gebied van innovatie gaan we vooruit, maar we behoren nog niet tot de top 10 van de meest innovatieve landen. En als we ook morgen nog bij de top willen horen, dan zullen we vandaag moeten investeren in een beter innovatieklimaat. Want Nederland zal het moeten hebben van een hoge toegevoegde waarde, om de verdienkracht van Nederland op peil te houden.
Daarom is het goed dat we doorgaan met het topsectorenbeleid om onderzoek en bedrijfsleven dichter bij elkaar te brengen en innovatie zo te bevorderen. En de stand van zaken rond de TKI’s laat zien dat het beleid zijn vruchten begint af te werpen. De sectoren lijken inmiddels in een onderlinge strijd verwikkelt wie het grootste aandeel van de TKI-toeslag binnen weet te halen. En voorzitter, van een beetje concurrentie worden doorgaans dingen alleen maar beter…
[[Maar we moeten niet net doen alsof de topsectoren onze economie zijn en het topsectorenbeleid dus ons economisch beleid. De economie is breder dan de topsectoren alleen. En dus hoort ook ons economisch beleid een brede blik te hebben. ]]
Voorzitter, het topsectorenbeleid is voor ons innovatiebeleid en geen vestigings- of industriebeleid. Het is gericht op de sectoren die zeer kennisintensief zijn en ook nu al fors investeren in R&D.
Maar alleen innovatiebeleid is niet voldoende. We moeten breed naar het vestigingsklimaat kijken om onze plek in die top 5 van concurrerende landen te kunnen behouden.
Wat de VVD betreft komt er dan ook een gericht acquisitiebeleid voor het aantrekken van nieuwe bedrijven. De regiegroep acquisitie en vestigingsklimaat en de NFIA kunnen hier gezamenlijk optrekken en elkaar versterken. Maar er is ook een actieve rol van de minister nodig! Want we doen het internationaal gezien goed, maar ook hier in stilstand achteruitgang! London streeft ons voorbij als het gaat om de vestiging van nieuwe hoofdkantoren. Naast ons topsectorenbeleid moeten we dus ook blijven letten op ons fiscaal instrumentarium, de beschikbaarheid van voldoende geschoold personeel (ook buiten de topsectoren!) en een goede fysieke en digitale infrastructuur.
En voorzitter, ook in het regionaal economisch beleid moeten breder kijken dan de topsectoren. Want laten we niet vergeten dat Brainport er eerder was dan de topsector High Tech Systems…
De VVD is benieuwd wat de visie van de minister is op het economische beleid voor de komende jaren. Is dat vooral het topsectorenbeleid of kijkt de minister breder? En is hij voornemens een actief acquisitiebeleid te gaan voeren?
Voorzitter, niet met oogkleppen op naar de topsectoren kijken dus. En ook niet met een te roze bril.
Nu het topsectorenbeleid concreet begint te worden, komen ook de kinderziektes naar boven. Ik noem er een aantal waar ik graag aandacht van de minister voor vraag:
1. De betrokkenheid van het MKB
De minister geeft in zijn brief van vrijdag over de TKI’s aan dat hij de betrokkenheid van het MKB in de topsectoren wil versterken. Graag zou de VVD zien dat hij daarbij ook aandacht heeft voor de voorwaarde voor de financiële bijdrage van private partijen. Veel MKB-ers maar ook universitaire start ups zouden zeer gebaat zijn bij de mogelijkheid ook ‘in kind’ hun bijdrage te kunnen leveren, door bijvoorbeeld onderzoekers en onderzoeksfaciliteiten ter beschikking te stellen. Juist door die cash-verplichting dreigt het topsectorenbeleid iets van de grote jongens te worden. Graag zou de VVD zien dat er binnen de TKI’s maatwerk geleverd kan worden bijvoorbeeld t.a.v. de cash en in kind-bijdrage of ten aanzien van het mogen aanmerken van universitaire start ups als publieke partij.
2. Oneerlijke concurrentie t.o.v. private kennisinstellingen
Hoewel het topsectorenbeleid bedoeld was voor een versterking van het pre-competitieve onderzoek, komen er signalen dat bedrijven (vanzelfsprekend) het liefst zo toegepast mogelijk onderzoek inbrengen in de onderzoekagenda’s. En waar ze dit onderzoek vroeger zelf via private kennisinstellingen lieten uitvoeren of via contractonderzoek door publieke instellingen, zorgen ze nu dat dit onderzoek door een publieke partner wordt gedaan en van een TKI-toeslag wordt voorzien. Op die manier krijgen we eerder minder dan meer private investeringen in R&D! Graag in de brief dit voorjaar over betrokkenheid van het MKB ook aandacht voor de positie van deze private kennisinstellingen en de verschuiving van private R&D naar publiek onderzoek.
In het verlengde van die oneerlijke concurrentie: Vorig jaar heeft mijn voorgangster Afke Schaart een punt gemaakt van de oneerlijke concurrentie door TNO en DLO. Minister Verhagen wilde toen niet ‘op een achterna middag’ van TNO af. Wij ook niet voorzitter, maar we moeten wel kritisch durven kijken naar de rol van TNO ten opzichte van private kennisaanbieders. Graag horen wij van de minister hoe hij tegen de rol van TNO en DLO aankijkt en of hij wel bereidt is oneerlijke concurrentie van deze overheidsinstituten tov private kennisaanbieders te voorkomen.
Voorzitter ook rond de verdeling van het Intellectueel eigendom in de TKI’s lijken zich nog wat kinderziektes voor te doen.
Door meer publiek-private samenwerking moet er kritisch gekeken worden naar de voorwaarden van bijvoorbeeld STW tav het intellectueel eigendom en die van de universiteiten. De komende tijd zal dieper gediscussieerd moeten worden over private winsten uit publieke patenten en of TKI’s octrooi-houder kunnen of zouden moeten willen zijn!
Voorzitter, hoewel de samenwerking in de TKI’s van de grond begint te komen, is de strijd tussen de wetenschap en het bedrijfsleven nog niet gestreden helaas. NWO geeft aan dat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn voor onderzoek buiten de topsectoren. Het bedrijfsleven wil een langjarig commitment van NWO en nog meer vraagsturing.
Voorzitter, onze wetenschap is de kip met in potentie gouden eieren. De Nederlandse wetenschap staat op plek 3 in de wereld qua publicaties, citaties en octrooien. En als NWO aangeeft dat nog meer vraagsturing ten koste gaat van die excellente wetenschap, dan moeten we daar serieus naar luisteren. We hebben de kip immers wel nodig als we graag gouden eieren willen blijven rapen!
Laten we ons blijven realiseren dat het topsectorenbeleid alleen mogelijk is gemaakt doordat de wetenschap haar kennis, kunde en middelen in de etalage heeft gezet, om zo private investeringen te lokken. En de VVD is blij dat dit kabinet het belang van fundamentele wetenschap op waarde schat en hier extra geld voor uit trekt. Nu investeren in onderzoek zorgt dat we ook in de toekomst de vruchten kunnen blijven plukken.
De VVD zou dan ook graag zien dat de minister van EZ en de staatssecretaris van Wetenschap in overleg gaan over een evenwicht in het topsectorenbeleid en het wetenschapsbeleid en op welke wijze de extra middelen die in het Regeerakkoord beschikbaar zijn voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, de extra middelen voor de TKI-toeslag en de cofinanciering van Horizon2020 het beste ingezet kunnen worden.
[[Door de extra middelen voor de TKI-toeslag ook in te zetten voor gezamenlijke onderzoeksfaciliteiten, kan een deel van de pijn bij de wetenschap wellicht ook worden verlicht.]]
En laten we ons realiseren dat ook Horizon2020 breder is dan alleen onze economische topsectoren. Ook ons horizon2020-beleid moet niet worden versmald tot het topsectorenbeleid! Graag een reactie van de minister.
Voorzitter dan mijn laatste punt het TechniekPact: de beschikbaarheid van voldoende geschoold personeel is misschien wel DE vestigingsfactor van de toekomst. Het tekort van 170.000 technici hangt als een donkere wolk boven onze economie. Daar waar we hooggeschoolde technici deels nog wel uit het buitenland kunnen aantrekken, is dat voor VMBO’ers en MBO’ers veel moeilijker. Het is dus zaak dat we zelf meer technici gaan opleiden. En gelukkig hebben we het masterplan Beta en Technologie, waar precies in staat wat er allemaal moet gebeuren. Laten we dus niet het wiel opnieuw gaan uitvinden, maar vooral zorgen dat het wiel gaat draaien, door concrete afspraken te maken wie welke aanbeveling uit het masterplan voor zijn rekening neemt.
Voorzitter ook bij de OCW-begroting heb ik het gezegd, maar ik zeg het hier weer. Als je meer technici wilt, begin dan op de basisschool en dus op de Pabo’s waar de juffen en meesters van morgen worden opgeleid. Bij de OCW-begroting heb ik samen met collega Jadnansing van de PvdA een amendement ingediend om de extra middelen uit het begrotingsakkoord voor jonge leraren deels in te zetten voor techniek op de pabo. En voorzitter, in het verlengde van dat voorstel mag ik hier vandaag namens TechniekTalent, een samenwerkingsverband van bedrijfsleven, opleidingsfondsen, koepelorganisaties en scholen u een aanbod doen. Stichting TechniekTalent biedt aan om ervoor te zorgen dat er voor alle basisscholen en Pabo’s techniekcoaches beschikbaar komen die de school 4 jaar lang begeleiden bij het geven van techniekles. Het bereik van 1500 basisscholen nu, kan op korte termijn verbreed worden tot alle 7000 basisscholen én de Pabo’s. TechniekTalent heeft daarvoor geen geld nodig. Dat hebben ze zelf, via de O&O-fondsen van de koepelorganisaties die zij vertegenwoordigen. Wat ze wel willen is dat techniek een verplicht onderdeel wordt van het basisonderwijs. Minister, ik zou u willen vragen snel met de mensen van TechniekTalent en uw collega’s van OCW om de tafel te gaan, om te kijken of u kunt komen tot een eerste Techniek-deal!