Topinkomens niet vanzelf naar beneden. PvdA helpt een handje

Source: J.W.M. (John) Kerstens i, published on Friday, June 5 2015, 11:32.

Foto Flickr / Images Money

Op aandringen van de PvdA is op 1 januari de strengste wet op topinkomens in de (semi-) publieke sector in Europa ingevoerd. Dat is een goede zaak. Onze belastingcenten moeten immers naar goede zorg, excellent onderwijs en fijn wonen en niet naar torenhoge salarissen van zorg-, onderwijs-, corporatie- en omroepbestuurders. Dat de Wet Normering Topinkomens er nu is, betekent echter niet dat het allemaal vanzelf goed gaat. Zo kunnen we regelmatig in de krant lezen. Te vaak wat de PvdA betreft. Daarom zitten we er steeds bovenop. Om al die 'topbestuurders een handje te helpen' in de cultuuromslag die we voorstaan.

In de zorg bijvoorbeeld. Een sector die zich tot het uiterste tegen de Wet Normering Topinkomens heeft verzet. Maar ook een sector waarin maar liefst 152 mensen méér dan de minister-president verdienen. En dat terwijl de nieuwe wet een ministerssalaris als maximum kent. Natuurlijk, er geldt een overgangsregeling, waarbij in het verleden al toegekende salarissen stapsgewijs worden afgebouwd. Maar er bestaat ook nog zoiets als fatsoen. Zeker in een sector waarin veel mensen hun baan verliezen en waarbij bestuurders (zoals bijvoorbeeld bij Thebe en Vérian) de salarissen van hun medewerkers in strijd met alle regels eenzijdig verlagen geeft het geen pas om zèlf gewoon weer een flinke loonsverhoging in je zak te steken.

Daar komt bij dat inmiddels de balans tussen de beloning van werkvloer en top ver te zoeken is. Mensen maken sámen hun organisatie en verrichten sámen het belangrijke werk waar ze voor staan. Bij een zorginstelling bijvoorbeeld zijn bestuur en verpleegkundigen van elkaar afhankelijk. Is samenwerking nodig, zodat goede zorg wordt geleverd aan de mensen om wie het vooral ook gaat: de patiënten. Topsalarissen die dan tot vijftien keer zo hoog zijn als het salaris van een verpleegkundige horen daar niet bij, al helemaal niet in zware tijden.

Wat daar ook niet bij hoort, is het proberen allerlei regels te omzeilen. 'Fraai' voorbeeld daarvan was de 235.000 euro die de directeur van de Arnhemse zorginstelling Pleyade na z'n ontslag nog even 'meekreeg'. Daartoe was een constructie opgetuigd die vooral opgezet lijkt om de in de wet nu op 75.000 euro gemaximeerde ontslagvergoeding te omzeilen. Die vergoeding kreeg-ie namelijk. Maar daarnaast bleek-ie nog zes maanden gewoon als directeur te zijn doorbetaald terwijl hij daarna nog vier maanden als 'projectmedewerker' op de loonlijst stond. In die tien maanden na z'n ontslag ving betrokkene op die manier ook nog eens 165.000 euro. En dat bij een organisatie waar daarvóór 200 mensen hun baan verloren. In de schriftelijke vragen die collega Lea Bouwmeester en ik hebben ingediend, vragen we onder meer of zij ook een vergelijkbare vergoeding hebben ontvangen. Het antwoord kunnen we natuurlijk met z'n allen wel raden: nee. Terwijl bijvoorbeeld voor die 235.000 euro wel zo'n acht verpleegkundigen een jaar betaald hadden kunnen worden.

Ten slotte: er is ook goed nieuws te melden. Een tijdje terug stemde de Kamer in met een PvdA-motie die sociale partners in de zorg (vakbonden en werkgevers) oproept ook directeuren en bestuurders gewoon onder de cao te brengen. Dat past bij het samen voor hetzelfde staan, maakt de ontwikkeling van de lonen aan de top beter zichtbaar en zorgt ook dat ze meer in de pas lopen. Daarnaast kwam de vereniging van bestuurders in de zorg, die het overleg over de vaststelling van hun nieuwe (lagere) inkomens met het kabinet heeft afgebroken, van een koude kermis thuis. Op aandringen van de PvdA heeft minister Schippers namelijk duidelijk gemaakt dat zorgbestuurders zichzelf daardoor buitenspel hebben gezet: de verlaging van hun salarissen gaat gewoon door, met of zonder hen. Overigens moet minister Schippers als het aan de PvdA ligt wel in overleg met zorgbestuurders, maar dan over hoe zij echt werk gaan maken van de met de wet beoogde cultuuromslag.