Niets symbolisch of ridicuul aan investeren in jongeren - Main contents
Foto Flickr / naturales71
Duizenden Afrikaanse jongeren stapten afgelopen maanden op gammele bootjes op zoek naar een beter bestaan. De droom die ze hadden om een betere toekomst in Europa op te bouwen eindigde voor honderden van hen in de Middellandse Zee. Diegenen die Europa wel bereiken zien we soms souvenirs verkopen, bijvoorbeeld in Parijs. De meesten zien we nooit. Zij werken zich buiten ons zicht een ongeluk om te overleven en worden vaak uitgebuit. Investeren in bewezen effectieve organisaties en ondernemers om jongeren in eigen land kansen te bieden, is dan ook een goed idee.
Minister Ploumen oormerkt 25 miljoen euro uit het Dutch Good Growth Fund (DGGF) voor landen in het midden en noorden van Afrika waar veel migranten vandaan of doorheen komen, bijvoorbeeld Ethiopië of Nigeria. In die landen gaat ze zoeken naar Afrikaanse en Nederlandse ondernemers die willen starten of doorgroeien en met hulp van Nederland kansen bieden aan Afrikaanse jongeren. Door het DGGF zijn, amper een jaar na de start, al duizenden banen gecreëerd.
Nog eens 25 miljoen (niet uit het DGGF, maar geld dat op de plank lag) trekt de minister uit voor succesvolle organisaties die hebben laten zien jongeren door training, begeleiding en een steuntje in de rug te kunnen helpen succesvolle ondernemers te worden. Denk bijvoorbeeld aan het BID Network, Spark en ICCO. Zij hebben duizenden ondernemers helpen starten, ook in landen waar het niet goed gaat, zoals Jemen of Burundi.
Het budget voor organisaties zal volledig ten goede aan jonge Afrikaanse ondernemers en jongeren die ze aan het werk helpen. Van het geld voor ondernemers zal een deel naar Nederlandse ondernemers gaan, maar dat kan nooit het merendeel zijn.
Al met al een forse en significante investering in jongeren die zonder hulp in eigen land te weinig kansen krijgen. Duizenden jongeren zullen door deze investering de kans krijgen die ze nodig hebben.
Minister Ploumen deed dit voorstel in De Volkskrant, die er ook haar voorpagina aan wijdde. Dat roept in Den Haag natuurlijk reacties op. Zo stelde D66 dat het symboolpolitiek was. Ook anderen uitten kritiek. Professor Hoeben kwalificeerde het voorstel, overigens op basis van verkeerde veronderstellingen over de dekking en besteding van de middelen, als ridicuul. Aan het via bewezen effectieve organisaties investeren in kansen voor Afrikaanse jongeren lijkt mij niets symbolisch of ridicuul. Het is broodnodig.