Quotumwet: méér banen voor méér mensen - Main contents
Vandaag nam de Tweede Kamer met grote meerderheid de 'Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten' aan, kortweg de Quotumwet. Dat is goed nieuws voor de mensen die erdoor aan het werk kunnen. Mensen die net als iedereen in, met en door hun werk vooruit willen komen in het leven, maar daar net even wat meer (of een heleboel meer) hulp bij nodig hebben: mensen met 'afstand tot de arbeidsmarkt' vanwege een beperking.
Met de Quotumwet 'helpen we werkgevers een handje' om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Want die gaat immers verder dan Max Havelaarkoffie schenken en kringlooppapier gebruiken. Die maatschappelijke verantwoordelijkheid betekent ook op de werkvloer kansen bieden aan mensen met een beperking, zodat die gewoon mee kunnen doen. In het bedrijfsleven en bij de overheid. Als collega tussen de collega's.
We hielpen werkgevers vorig jaar een handje door in het sociaal akkoord met ze af te spreken dat ze de komende jaren minstens 125.000 extra plekken voor mensen met een beperking gaan creëren. Met de nieuwe wet helpen we ze nu een handje om die afspraak ook na te komen. Door werkgevers niet vier meter papier te laten invullen, langs vijf loketten te sturen of te laten bezoeken door zes goedbedoelende 'werkgeversconsulenten' met een bak vol mensen die ze niet kennen. Maar door het werkgevers mogelijk te maken mensen aan de slag te helpen. Met loonkostensubsidie, begeleiding op de werkplek of een no-riskpolis bijvoorbeeld, maar bovenal met hele goede mensen natuurlijk die vooral ook allerlei dingen wèl kunnen.
En ja, we helpen werkgevers ook een handje als ze de door henzelf gemaakte afspraak niet nakomen. Met een wettelijke verplichting, een boete als ze daar niet aan voldoen èn met uiteindelijk méér banen dan die afgesproken 125.000. Dat laatste hebben we net voor het debat vorige week weten te regelen. Bij het sociaal akkoord was afgesproken dat die 125.000 banen bestemd waren voor mensen die 'niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen.' Logisch, want zij hebben het het allermoeilijkst om aan de slag te komen.
De afgelopen maanden kwam een stevige lobby op gang om die 'doelgroep' op te rekken, zodat ook mensen met bijvoorbeeld een hogere opleiding mee zouden tellen voor banenafspraak en quotum. Die waren er beducht voor anders buiten de boot te vallen. Namens de PvdA heb ik steeds aangegeven dat ik me die uitbreiding kon voorstellen, maar dan alleen als dat aantal van 125.000 ook omhoog zou gaan: anders zou immers de eerste groep (de allerzwaksten ten slotte) weer worden verdrongen. En dat is dus wat we hebben afgesproken: moet het quotum echt worden ingevoerd, dan tellen ook mensen met een beperking die méér dan het minimumloon kunnen verdienen mee, maar zonder dat dat die 125.000 plekken voor de allerzwaksten aantast. Hun plekken komen daar dus bovenop. Méér plekken voor méér mensen dus. En dat is mooi. Want dat brengt de zogenoemde 'inclusieve samenleving', waarin iedereen mee kan doen, een flinke stap dichterbij.