Kloonvlees ongemerkt op ons bord - Main contents
'Brussel wil verbod op vlees en melk van gekloonde dieren', zo kopten vlak voor de jaarwisseling de nodige media. Op het eerste gezicht goed nieuws, want meer dan 90% van de kloondieren komt mismaakt, ziek of dood ter wereld, kan niet ademen of op zijn benen staan. Ook de draagmoederdieren van klonen hebben het zwaar: ze krijgen vaker miskramen en baren abnormaal grote foetussen. Willen we écht een biefstuk op ons bord die tot stand komt met dit soort Frankensteinpraktijken?
Ruim driekwart van de burgers in Europa zegt van niet, zo blijkt uit onderzoek. Naast de problemen met dierenwelzijn en de negatieve publieke opinie, zijn er meer vragen te stellen. Want hoe gezond zijn de jongen van de gehavende kloondieren eigenlijk? En hoe gezond is vlees en melk afkomstig van deze nakomelingen? De Europese Voedselautoriteit vond tot nu toe geen problemen, maar durft de veiligheid van kloonproducten ook niet voor 100 procent te garanderen. Er is simpelweg te weinig onderzoek naar gedaan.
Al in 2010 werd er vlees en melk van gekloonde dieren in België en Engeland aangetroffen. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, blokkeerde destijds mijn voorstel om kloonproducten in Europa aan banden te leggen. Kloonvoedsel heeft sindsdien vrije toegang tot Europa.
Schijnwetgeving
Vlak voor de kerst presenteerde de Europese Commissie plots een eigen voorstel omtrent kloonvlees. Zelf spreekt het Brusselse bestuursorgaan van een 'verbod'. Maar wie het voorstel goed bekijkt, ontdekt een stuk schijnwetgeving: het 'verbod' geldt alleen voor melk en vlees dat rechtstreeks wordt gewonnen van gekloonde dieren.
Nu heb ik nieuws voor de Europese Commissie (maar eigenlijk weet ze het al): kloonvlees en kloonmelk komen niet rechtstreeks van - kostbare - kloondieren, maar van hun jongen. En voor deze nakomelingen geldt het schijnverbod niet. Het schijnverbod behelst verder een 'tijdelijke opschorting' van het voedselgericht klonen van dieren in Europa, maar dat is gemakkelijk: in Europa worden namelijk nog geen dieren gekloond om voedsel te produceren.
De Verenigde Staten en Argentinië klonen er wél al op los. Zij zijn erop gebrand om het zaad van productieve kloondieren aan Europese boeren te verkopen. En ook van geïmporteerd Amerikaans vlees is niet langer uit te sluiten dat het afstamt van een kloondier: er wordt geen onderscheid gemaakt met normaal vlees en dus geen waarschuwingsetiket op geplakt.
Tegen deze geïmporteerde producten, waaraan de kloontechniek aan de basis staat, wordt niet opgetreden. Zowel de Europese Commissie als sommige lidstaten (lees: Nederland) zijn bang voor negatieve handelsconsequenties als ze de Frankensteinproducten van buiten Europa een halt toe roepen. Het is daarom des te schever om te pronken met een 'kloonverbod', terwijl de échte kloonproducten de komende jaren meer en meer op ons bord zullen belanden.
Read more ...