Spreektekst tijdens Algemeen Overleg Wetenschapsbeleid in de Tweede Kamer op 4 december 2012 - Main contents
in Politiek, In de kamer
Bijgaand treft u de spreektekst van Anne-Wil Lucas aan, zoals uitgesproken tijdens het Algemeen Overleg Wetenschapsbeleid dd. 5 december 2013. Enkel het gesproken woord geldt daarbij.
Voorzitter,
Een paar weken geleden kreeg ik een boekje van het
ministerie van OCW onder ogen waarin het Nederlandse wetenschapsbestel wordt uitgelegd.
Enthousiast begon ik te lezen, op zoek naar antwoorden op de vragen die ik heb.
Maar voorzitter, ik vond ze niet. Dus stel ik ze nu. Niet in de verwachting dat
ik vandaag een antwoord krijg op al die vragen, maar wel in de hoop dat de
visie wetenschap die dit kabinet gaat opstellen dit voorjaar deze vragen zal
beantwoorden.
Op basis van welke kwalitatieve criteria verdelen wij
onze eerste geldstroom? Waarom is 60% van de verdeling 'gebaseerd op
historische besluitvorming'?
En is het wel verstandig om deze onderzoeksgelden verder
te verdelen op basis van kwantitatieve criteria? Het aantal studenten en het
aantal promovendi? Laten wij zo niet 18 jarigen met hun studiekeuze bepalen
waaraan we onze wetenschapsmiddelen besteden?
En hoe worden de middelen binnen de universiteit verdeelt
naar de vakgroepen?
Weten we dus eigenlijk wel waaraan de middelen in de 1e
geldstroom besteed worden?
Waarom moeten wetenschappers die een onderzoeksvoorstel
uit de tweede geldstroom gehonoreerd krijgen, opnieuw leuren om geld binnen hun
eigen universiteit voor de cofinanciering? Is dat niet zonde van hun tijd?
En Waarom hebben wij binnen de tweede geldstroom een
vaste verdeling van de middelen over verschillende vakgebieden? Binnen de
tweede geldstroom willen we toch juist de beste onderzoeksvoorstellen honoreren
en niet de verdelende rechtvaardigheid als uitgangspunt nemen?
Waarom hebben we eigenlijk instituten die onder de KNAW
vallen en instituten die onder NWO vallen? En wat zijn de overeenkomsten en
verschillen tussen deze instituten? En waarom zijn er andere instituten die
onder geen van beide vallen? Zegt de status van KNAW-instituut of NWO-instituut
iets over de kwaliteit of onmisbaarheid voor het wetenschapssysteem van deze
instituten?
Voorzitter, fundamentele vragen waar ik hoop dat de visie
wetenschap een antwoord op gaat geven.
Want wat weten we wel? Dat onze wetenschap uitblinkt in
het produceren van kennis. Maar we weten ook dat de fixatie op publicaties en
citaties tot steeds meer kritiek leidt. En terecht. Want universiteiten zijn
gaan sturen op wat voor hen belangrijk is: hoger komen in de internationale
rankings.
Binnen de universiteit is het publish of perish. Voor je
wetenschappelijke carrière is het van belang dat je zoveel mogelijk publiceert
en geciteerd wordt. Daar zit een enorme perverse prikkel in om allerlei
deelpublicaties uit te brengen, aio's in te zetten om voor jou te publiceren of
zelfs het niet zo nauw te nemen met de onderzoeksdata. Als er maar gepubliceerd
kan worden.
In het vorige AO werd er door alle partijen schande
gesproken over de fraude van Diederik Stapel. Maar ik vind dat we ook moeten
durven kijken naar de rol die wij als politiek spelen in die enorme drang naar
publiceren.
Wij verdelen immers het geld en zijn daarmee ook
medeverantwoordelijk voor de perverse prikkels die dat met zich meebrengt.
Wij betalen immers voor kwantiteit. En dan krijg je
kwantiteit. Wij geven de universiteiten een promovendibonus als zij iemand
laten promoveren. Daar zit een prikkel in om veel promovendi aan te nemen en
vooral te zorgen dat zij de eindstreep halen. Bovendien betalen we voor elke
promovendus evenveel. Ongeacht de kosten die met de promotie gemoeid zijn. Daar
zit dus een prikkel in om vooral alfa-promovendi aan te nemen. Die kosten het
minst en leveren hetzelfde op. Bovendien betalen we alleen de universiteiten,
terwijl veel promovendi bij publiek-private kennisinstituten promoveren. Een
goede ontwikkeling, want ook zo brengen we onderzoek en bedrijfsleven dichter
bij elkaar. Alleen moeten die kennisinstituten zelf maar zien hoe zij hun
onkosten vergoed krijgen van de universiteit waar de promovendibonus naartoe
overgemaakt wordt.
De WRR en Science in Transition vragen terecht aandacht
voor de fixatie op kennisproductie die in ontstaan. Mijns inziens kunnen we die
fixatie alleen doorbreken als we durven in te grijpen in verdeling van
middelen.
Zolang we het grootste deel van de middelen over blijven
maken aan instellingen in plaats van naar goede onderzoeksvoorstellen, zullen
universiteiten blijven sturen op een hoge plek in de internationale
ranglijsten. Wij moeten zorgen dat onze wetenschap bijdraagt aan
kenniscirculatie en aan de grote maatschappelijke uitdagingen waarvoor we
staan. global challenges, dutch solutions. Prachtig, maar om het werkelijkheid
te laten worden moeten we er wel op durven sturen.
Ik heb een hypothese. Stel dat we het budget van NWO
verdubbelen, ten koste van de bijdrage aan de eerste geldstroom. De
universiteiten leveren ook nu immers al de cofinanciering voor dit onderzoek.
En stel dat we vanuit NWO dan full cost gaan financieren. Dat scheelt weer 1
lobbyronde voor de wetenschapper. En stel je voor dat we binnen NWO de middelen
verdelen op basis van louter kwalitatieve criteria: allereerst de
wetenschappelijke kwaliteit en daarnaast de bijdrage die het onderzoeksvoorstel
levert aan de maatschappelijke uitdagingen waarvoor we als land staan. Niet
alleen sluiten we dan beter aan op Horizon2020, ook zorgen we er zo voor dat we
gericht investeren in de wetenschap.
Maar het zorgt ook voor een andere machtsverdeling binnen
de universiteiten. De beste wetenschappers hoeven niet meer te lobbyen voor
cofinanciering bij hun bestuur. Ze brengen immers zelf hun financiering mee. De
universiteiten zullen dus gaan lobbyen voor de beste wetenschappers, in plaats
van het beschermen van hun aandeel in de lumpsum.
Voorzitter, het wetenschapsbestel is aan herziening toe.
De gevestigde belangen zijn groot en houden iedere verandering tegen. Maar we
kunnen het ons niet meer permitteren om die gevestigde belangen doorslaggevend
te laten zijn. Als we de kenniseconomie willen verstevigen, zullen we ervoor
moeten zorgen dat kennis gedeeld wordt en beschikbaar komt voor bedrijven en
andere wetenschappers. Dat gaan we niet redden als onze universiteiten vooral
met elkaar in concurrentie zijn, in plaats van dat wij als Nederland in
concurrentie zijn met de landen om ons heen.
Via de tweede geldstroom kunnen we sturen op kwaliteit,
op samenwerking, op kennisdeling, op open acces en op een focus op
maatschappelijke uitdagingen.
Ik hoop dat de visie Wetenschap niet alleen een antwoord
geeft op mijn eerdere vragen, maar vooral ook een antwoord geeft op de vraag
hoe wij ons wetenschapsbeleid kunnen laten bijdragen aan onze ambitie om met
kennis ons geld te gaan verdienen. Publicaties zijn leuk voor de cv's van
wetenschappers, maar gedegen onderzoek waaruit nieuwe inzichten en slimme
vindingen komen is beter. Voor de wetenschap en voor de samenleving.
Voorzitter, de VVD is blij met de brief over open acces.
Hier worden stappen gezet op weg naar kennisdeling en kenniscirculatie. Wel
maak ik mij zorgen over de fee die straks aan de voorkant betaald moet worden.
Hoe zorgen we dat die fee niet net zo uit de hand loopt als de abonnementskosten
die we nu betalen? Is het mogelijk die fee te beperken tot de kosten die
gemaakt worden voor het reviewproces? En is het dan ook zo dat de uitgevers de
wetenschappers gaan betalen voor die kwaliteitscontrole die in grote mate hun
toegevoegde waarde bepaald?
En voorzitter, een laatste vraag: waarom worden veel van
de aanbevelingen die de evaluatiecommissie van NWO heeft gedaan, zo gemakkelijk
ter zijde geschoven. Ik hoop dat hiermee de deur voor een ambitieuze
Wetenschapsvisie niet al half dicht is gegooid.
Voorzitter, ik hoop dat de bewindspersonen vast inzicht
kunnen geven in het ambitieniveau van de visie wetenschap. Blijven we de
bestaande belangen beschermen of durven we een fundamentele discussie over ons
wetenschapsbeleid aan? Graag een reactie van de beide bewindspersonen.