MENSENRECHTEN VERDIENEN AMBITIEUS BELEID - Main contents
De hele dag wordt vandaag in de Tweede Kamer gediscussieerd over het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Dit is naar aanleiding van de beleidsnota Respect en recht voor ieder mens van minister Timmermans. In mijn inbreng stel ik dat deze beleidsnota als basis kan dienen van een ambitieus mensenrechtenbeleid, maar dat de minister dat in de praktijk moet gaan bewijzen. Lees hieronder mijn inbreng:
De SP is voorstander van een ambitieus mensenrechtenbeleid, op papier én in de praktijk. Voor wat betreft het papier is de SP tevreden over de mensenrechtennotitie. Dit document kan dienen als basis voor een ambitieus mensenrechtenbeleid. Tijdens de ronde tafel over het mensenrechtenbeleid viel op dat behoorlijk wat deelnemers zich ook positief uitten over het document.
Ik zeg hier wel nadrukkelijk dat dit document kan dienen als basis voor een ambitieus beleid. Hoe mooi de woorden ook zijn gekozen, een beleidsstuk blijft papier. Het gaat om de praktijk. In de elf maanden die deze minister nu in dienst is, zijn er zeker goede ervaringen op dit gebied, zoals zijn diplomatieke inzet toen in Turkije vreedzame protesten door excessief politiegeweld keihard werden onderdrukt. Ook steunt de SP de inzet om naar aanleiding van de repressie in Egypte in juli daadwerkelijk te komen tot uitvoering van het belangrijke principe less for less. De grove schendingen van de mensenrechten in Egypte sinds de staatsgreep moeten gevolgen hebben voor de relatie tussen Nederland en de EU en Egypte. Ook de aandacht in het mensenrechtenbeleid voor vrouwenrechten in de Arabische regio, spreekt mij zeer aan.
Maar de SP heeft ook een aantal minder goede ervaringen met betrekking tot het mensenrechtenbeleid van deze minister. Ik bespreek er vier. Het eerste voorbeeld betreft de doodstraf. In de mensenrechtennotitie staat dat toepassing van de doodstraf wereldwijd nog veel te vaak voorkomt. Uit Nederland klinkt er geregeld terecht kritiek op bijvoorbeeld Iran, waar deze straf veel te vaak wordt uitgevoerd. Ook sommige van onze bondgenoten voltrekken de doodstraf op grote schaal, de VS voorop. Daar past ook kritiek. Verder maken de VS zich ook schuldig aan buitenrechtelijke executies. Ik denk hier bijvoorbeeld aan de aanval met kruisraketten met clustermunitie op een dorpje in het zuiden van Jemen een aantal jaar geleden. Daar kwamen toen tientallen burgers bij om, vooral vrouwen en kinderen. Dit is uitvoerig gedocumenteerd door verschillende journalisten en mensenrechtenorganisaties. Amnesty International concludeerde na onderzoek dat de targeted killings in Jemen een schending van het recht op leven waren, zoals dit onder andere is vastgelegd in artikel 3 van de Universele verklaring van de rechten van de mens van de VN. Gezien het standpunt van de minister over de doodstraf mag verwacht worden dat er ook kritiek op dit soort acties van bondgenoten zou klinken, maar niets is minder waar. Ik vraag de minister hoe hij deze stilte rijmt met het uitgangspunt in de mensenrechtennotitie dat Nederland zich consequent uit tegen de meest grove en ernstige mensenrechtenschendingen? Het is mij overigens opgevallen dat de minister tot op heden niet één keer een Amerikaanse buitenrechtelijke executie met drones heeft veroordeeld. Hoe is dit mogelijk? Vat de minister dit wellicht als iets anders op?
Een andere minder goede ervaring betreft de inzet op mensenrechten in Saoedi-Arabië. Het is duidelijk dat dit land op veel gebieden fundamentele mensenrechten in ernstige mate schendt. Mensenrechtenrapportages over dit land liegen er dan ook niet om. De laatste jaren is de repressie van mensenrechtenverdedigers bovendien eerder toe- dan afgenomen. Vooral het oppakken en na oneerlijke processen veroordelen van vreedzame dissidenten is zorgwekkend. Niet zelden is marteling hierbij aan de orde. Vanuit de Kamer is hier ook een aantal keer aandacht voor gevraagd, specifiek voor de oprichters van de Saoedische mensenrechtenorganisatie ACPRI. Toch lijkt er vanuit het ministerie - en van de twitterende ambassadeur ter plaatse - maar weinig aandacht voor de mensenrechtenschendingen in dit belangrijke Arabische land. Dit is echt een blinde vlek. Dat constateert ook Amnesty International in een rapport van afgelopen week. Onacceptabel is het dat in 2011 en 2012 er geen enkel project in Saudi-Arabië uit het mensenrechtenfonds is gefinancierd, ook al was hier wel geld voor beschikbaar. Ronduit bizar is het dat er vanuit Saoedi-Arabië kennelijk nog niet eens antwoord is gekomen op de vraag van de EU hoe toestemming kan worden verkregen om processen tegen mensenrechtenverdedigers bij te wonen. Terwijl het bijwonen van processen zo belangrijk is. Is hier inmiddels meer duidelijkheid over? Is de minister het met mij eens dat het hoog tijd is dat er meer en zichtbaarder ingezet wordt op mensenrechtenkwesties in Saoedi-Arabië? Stille diplomatie blijkt hier niet te werken. Bij Iran is het pad van de stille diplomatie terecht verlaten. Waarom bij SA niet? Naast Saudi-Arabië gaat er naar de opvatting van de SP ook te weinig aandacht naar de mensenrechtensituatie in Bahrein. Ook daar worden mensenrechten grootschalig geschonden. Onlangs werd bijvoorbeeld oppositieleider Khalil al-Marzouq opgepakt. Amnesty International en PGA, de Parliamentarians for Global Action waar ik ook lid van ben, roepen op tot zijn vrijlating. Is de minister bereid hier ook toe op te roepen?
Een volgende kwestie betreft het vervangen van de mensenrechtentulp door de Human Rights Innovation Award. Terecht uitte het Kamerlid Timmermans vorig jaar nog pittige kritiek op hoe minister Rosenthal met de mensenrechtentulp omging. Hij vroeg toen onder meer of het ultieme doel van het mensenrechtenbeleid van minister Rosenthal soms was om mensenrechtenschenders als China niet voor het hoofd te stoten. Maar nu is de indruk ontstaan dat juist minister Timmermans er met de nieuwe prijs voor gaat zorgen dat grove mensenrechtenschenders niet meer voor het hoofd zullen worden gestoten. Volgens de mensenrechtenambassadeur zou immers de laatste winnaar van de mensenrechtentulpr Bharathan uit India, niet voor de nieuwe prijs in aanmerking komen omdat hij niet innovatief genoeg zou zijn. Volgens oud-jurylid van de mensenrechtentulp, Ciska Dresselhuys, geldt dat evengoed voor de vier winnaars van de tulp daarvoor. Dat is zeer zorgwekkend, want stuk voor stuk zijn het dappere mensenrechtenverdedigers die dubbel en dwars een mensenrechtenprijs verdienen. Ook zou het prijzengeld gehalveerd zijn en is het bedrag niet meer vrij te besteden, maar moet het gaan naar een instituut in Nederland. Ook is nog onduidelijk of de nieuwe jury wel onafhankelijk zal zijn. Hoe kan deze minister voor deze verandering tekenen? Het is mij ook in het geheel niet duidelijk wat er mis was met de oude opzet van de prijs. Kan de minister dat alsnog verduidelijken? Als het aan de SP blijft de mensenrechtentulp bloeien en wordt hij jaarlijks toegekend aan personen of organisaties die bijzondere prestaties hebben geleverd bij het verdedigen van de mensenrechten.
Tenslotte stelt de minister in de mensenrechtennotitie in heldere woorden dat met betrekking tot mensenrechtenkwesties geloofwaardigheid een belangrijke voorwaarde is om effectief te opereren in het buitenland en dat we in de EU elkaar aan moeten kunnen spreken op verbeterpunten. De trieste realiteit is helaas dat de geloofwaardigheid van de EU al vele jaren ter discussie staat vanwege de betrokkenheid van behoorlijk wat lidstaten bij het geheime Amerikaanse martelprogramma - via de cia rendition. In de landen die alweer zo’n tien jaar geleden bij dit illegale programma betrokken raakten, waaronder Polen, is het nog altijd wachten op verantwoording en vervolging van de daders. De Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa, Nils Muižnieks, uitte hier onlangs felle kritiek op, maar mij is niet duidelijk of de minister deze kritiek deelt. Tot op heden weigert hij bijvoorbeeld zijn Poolse collega’s aan te spreken omdat daar een potje wordt gemaakt van de verantwoording. Dat vindt de SP onacceptabel en daarom vraag ik de minister opnieuw zijn Poolse en andere collega’s hierop aan te spreken. De geloofwaardigheid van het buitenlandbeleid van de EU staat ter discussie zolang voor deze schandvlek geen rekenschap wordt afgelegd.
Zoals gezegd kan de mensenrechtennotitie als basis dienen voor een ambitieus mensenrechtenbeleid. Dan is het echter wel van groot belang dat er met betrekking tot de zojuist genoemde voorbeelden anders wordt opgetreden. Daarom ben ik zeer benieuwd naar de reactie van de minister op deze punten.
Met de bezuiniging op het postennetwerk is het de vraag is in hoeverre er nog genoeg capaciteiten op de ambassades en consulaten overblijven om effectief een ambitieus mensenrechtenbeleid uit te kunnen voeren. De accentverschuiving naar economische diplomatie betekent automatisch dat er minder capaciteiten overblijven om in te zetten voor het mensenrechtenbeleid. Het is mij niet duidelijk of de minister hier iets tegen onderneemt. Het kan toch niet zo zijn dat er straks onvoldoende capaciteiten op de ambassades en de consulaten zijn voor een ambitieus mensenrechtenbeleid, want ook dan blijft het slechts bij mooie woorden.
Verder heb ik nog een voorstel met betrekking tot de situatie in West-Sahara. In dit gebied, dat grotendeels door Marokko wordt bezet, worden de mensenrechten op grove wijze geschonden. De Speciale Rapporteur voor marteling van de VN concludeerde vorig jaar dat er indicaties zijn dat de oorspronkelijke bevolking van West-Sahara geregeld het slachtoffer is van marteling door de Marokkaanse autoriteiten. Dat is een zeer ernstige beschuldiging. In de Mensenrechtenrapportage van vorig jaar staat dat Nederland ervoor pleit dat ernstige mensenrechtenschendingen goed worden vastgelegd, zodat de daders van die misdrijven niet vrijuit gaan. In Syrië steunt Nederland daarom mensenrechtenactivisten die schendingen vastleggen. Ik denk dat het heel goed zou zijn als vergelijkbare steun ook aan mensenrechtenverdedigers in West-Sahara zou worden geboden. Secretaris-generaal van de VN Ban ki-Moon wijst ook op het belang van monitoring van schendingen. Het conflict in West-Sahara duurt al veel te lang en meer actie is nodig om verandering te krijgen Dit is te meer belangrijk, aangezien het wederom niet is gelukt om het vastleggen van mensenrechtenschendingen onderdeel te laten zijn van het mandaat van de VN missie ter plaatse. Is de minister bereid tot actie op dit punt?
Een ander voorstel betreft de rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, de LHBT. De SP omarmt de keuze van dit kabinet om dit tot prioriteit van het mensenrechtenbeleid te maken. Dat homoseksualiteit anno 2013 nog altijd in 76 landen, waaronder Saudi-Arabië, strafbaar is, is een schande. Het is goed dat Nederland de komende jaren een extra inspanning levert om te proberen deze situatie ten goede te keren. De laatste tijd is er met betrekking tot dit onderwerp veel aandacht voor Rusland, omdat daar afgelopen zomer een discriminerende wet werd ingevoerd die propaganda voor niet-traditionele seksuele relaties onder minderjarigen verbiedt. Terecht heeft de minister zijn Russische ambtsgenoot eerder dit jaar aangesproken op de onaanvaardbare wet, maar de SP vraagt zich af of hier niet meer actie ondernomen kan worden. De Amsterdamse burgemeester Van der Laan heeft opgeroepen hierover bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een statenklacht in te dienen tegen Rusland. Dit kan eventueel ook samen met andere EU lidstaten. Zo kan de anti homopropaganda wet getoetst worden aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat zou een goede steun in de rug zijn voor de homo gemeenschap in Rusland. Hoe kijkt de minister tegen deze mogelijkheid aan?
De SP is zeer tevreden over de stevige inzet op vrouwenrechten in de mensenrechtenbrief. Terecht is dit één van de prioriteiten van het beleid. Vooral het programma ‘Women on the Frontline’, waarin de capaciteit van vrouwen en organisaties die zich inzetten voor politieke participatie en gelijke rechten voor vrouwen wordt versterkt, spreekt erg aan. Na een voorzichtige opening staan in de Arabische regio vrouwenrechten weer meer onder druk. Is het daarom wellicht mogelijk om binnen dit programma hier extra op in te zetten? De SP is ook zeer te spreken over het Nationaal Actieplan 1325, waarin het stimuleren van de politieke
participatie en leiderschap van vrouwen centraal staat. De SP moedigt de minister en de maatschappelijke partners zeer aan dit actieplan met overtuiging uit te voeren. We zien graag een tussentijdse evaluatie van dit actieplan tegemoet.
De aandacht die er in de nota wordt gegeven aan internetvrijheid, vorm gegeven in de met de VS opgezette Freedom Online Coalitie, juicht mijn fractie toe. Terecht wijst de regering ook op de keerzijde: landen maken actief gebruik van online bewegingen van activisten om ze te traceren en te vervolgen. In dat verband lijken ons de recente onthullingen van de inlichtingen analist Michael Snowden bijzonder relevant. Hij heeft immers het bewijs geleverd dat de inlichtingendiensten NSA van de VS en GCHQ van het Verenigd Koninkrijk zich schuldig hebben gemaakt aan grootscheepse schendingen van de privacy van miljoenen burgers. Niet alleen in eigen land, maar over de hele wereld. Door afspraken met de grote internet ondernemingen is vergaande bemoeienis van deze diensten met alle vormen van internet verkeer mogelijk gemaakt, zonder afdoende juridische controle - Orwell in het kwadraat. Het is van groot belang dat de regering het Nederlands publiek informeert of ook de Nederlandse afluisterdiensten betrokken zijn bij deze afbraak van de rechten van de burgers, dan wel op enige manier toegang hebben of toegang geven tot dergelijke informatie. Kan de minister daar duidelijkheid over geven? Is hij het met mij eens dat er een ernstige tegenstrijdigheid in het beleid kan ontstaan, door enerzijds de Freedom Online Coalitie te steunen, terwijl tegelijk deze ‘freedom’ op grote schaal geschonden wordt door de betrokken staten?