Na twintig jaar nog steeds geen vrede - Main contents
Twintig jaar na de ondertekening van de Osloakkoorden, de vredesovereenkomst tussen de Palestijnen en Israël, is er nog steeds geen vrede. Het wordt tijd dat de EU Israël meer onder druk zet, zegt Tweede Kamerlid Harry van Bommel (SP).
Harry van Bommel is Tweede Kamerlid voor de SP
Nooit eerder was de hoop op een Palestijnse staat en daarmee een einde aan de Israëlische bezetting zo groot als toen de Osloakkoorden op 13 september 1993 werden getekend. Nu, twintig jaar later, is de trieste realiteit dat 'Oslo' en de vredesinitiatieven die erop volgden, zijn mislukt.
Van zowel Palestijnse als Israëlische kant kunnen allerlei oorzaken worden aangedragen voor het falen van de verschillende vredesinitiatieven. De Palestijnen gooiden bijvoorbeeld roet in het eten door zelfmoordaanslagen op Israëlische doelen uit te voeren. Maar het is zonneklaar dat er geen enkele kans op vrede bestaat zolang Israël doorgaat met het uitbreiden van de illegale nederzettingen en de bezetting van Palestijns gebied in stand houdt. De uitbreiding van de nederzettingen verklaart als geen ander het falen van de verschillende vredespogingen.
Door de nederzettingen in rap tempo uit te breiden kwam Israël niet tegemoet aan zijn vredesverplichtingen. Desondanks zijn de betrekkingen tussen de EU en Israël almaar verdiept. De innige betrekkingen tussen de EU en Israël zijn onder andere vastgelegd in het EU-Israël Associatieverdrag en in het Europees Nabuurschapsbeleid. In 2009 stelde EU-buitenlandvertegenwoordiger Javier Solana zonder overdrijven dat Israël 'een lid is van de EU zonder dat het lid is van de institutie'.
Op zich is er uiteraard niets mis met verdieping van de betrekkingen tussen landen, maar het intensiveren van de betrekkingen met Israël betekent in de praktijk geregeld (indirecte) steun aan en betrokkenheid bij vele schendingen van het internationaal recht, die als vanzelf samengaan met de voortdurende bezetting. Goede voorbeelden hiervan zijn de import van producten uit illegale nederzettingen, export van militaire goederen naar Israël en betrokkenheid bij illegale bouwpraktijken.
Wie twintig jaar na Oslo de balans opmaakt, kan niet om de conclusie heen dat de verdieping van de betrekkingen tussen de EU en Israël op geen enkele manier tegemoet heeft kunnen komen aan de door Oslo gecreëerde hoop op een levensvatbare Palestijnse staat. Sterker nog: die staat is nu verder weg dan ooit.
Dat Israël desondanks steeds kon rekenen op steun uit de EU in de vorm van verdieping van de betrekkingen, is niet uit te leggen. Het is dan ook de hoogste tijd dat de EU het roer omgooit. De met Israël overeengekomen betrekkingen bieden de EU bruikbare instrumenten om dit beleid van koers te veranderen.
Minister Frans Timmermans (Buitenlandse Zaken) is echter geen voorstander van maatregelen tegen Israël, omdat hij vreest dat die verkeerd zullen uitpakken. Het is onmogelijk aan te tonen of hij het hier bij het rechte eind heeft, maar wat als een paal boven water staat, is dat het EU-beleid jegens Israël sinds Oslo failliet is.
Bovendien geldt dat in het verleden druk vanuit de EU wel degelijk vruchten heeft afgeworpen. In 1990 sloot Israël allerlei onderwijsinstellingen op de Westelijke Jordaanoever. De Europese Commissie reageerde op deze collectieve bestraffing door wetenschappelijke samenwerkingsprojecten te bevriezen. Daarna maakte Israël de sluiting ongedaan.
Mocht straks, zoals velen vrezen, ook het huidige Amerikaanse vredesinitiatief strandden omdat Israël nederzettingen blijft uitbreiden, dan is zeer te hopen dat de EU hier deze keer wel gevolgen aan verbindt.
Dit artikel verscheen op 12 september in Het Parool en de Gelderlander en op 11 september in de Leeuwarder Courant.