'Niet slim van Wouter Bos om de senaat te bruuskeren' - Main contents
Regeren tegen een groot deel van de volksvertegenwoordiging en de samenleving in gaat nu eenmaal niet. Dat is maar goed ook, schrijven Emile Roemer en Tiny Kox.
Emile Roemer is voorzitter van de Tweede Kamerfractie van de SP. Tiny Kox is voorzitter van de Eerste Kamerfractie van de SP.
Volgens Wouter Bos zal het allemaal wel loslopen als de regering de Eerste Kamer confronteert met voorstellen die in de Tweede Kamer alleen door VVD en PvdA gesteund zijn (O&D, 22 augustus). De machtspositie van de Eerste Kamer is immers beperkt, zegt hij geruststellend. De senaat kan voorstellen alleen goedkeuren of afstemmen, niet aanpassen.
En oppositiepartijen in de senaat zullen het niet aandurven om tegen een begroting of het Belastingplan te stemmen. Bos slaat de plank opzichtig mis. Daarmee bewijst hij het kabinet geen dienst.
Ten eerste is de bewering dat fracties in de Eerste Kamer niet tegen financiële plannen van de regering durven stemmen, uit de lucht gegrepen. In 2007 en 2008 stemden de fracties van SP én VVD tegen het belastingplan van het kabinet Balkenende-Bos. En in 2010 deden de fracties van SP én PvdA hetzelfde met het belastingplan van Rutte I.
Waarom zouden CDA, PVV, SP, D66, GroenLinks en andere fracties dat dit keer niet durven? Het lijkt wishful thinking van de man die dit kabinet maakte en het liever niet ziet breken.
Ten tweede heeft de Eerste Kamer, net als de Tweede Kamer, een vol vetorecht (voor of tegen) over elk wetsvoorstel. Zo staat het in de Grondwet. Dat de senaat dat in voorkomende gevallen durft te gebruiken, leert de recente geschiedenis.
Daarnaast ontwikkelt zich de laatste jaren een praktijk waarin een wetsvoorstel steeds vaker slechts instemming krijgt nadat het aan wezenlijke wensen van de Eerste Kamer is aangepast, via 'novelles' en toezeggingen. Denk maar aan de beperking van de verhuurderheffing tot één jaar en de omvangrijke aanpassing van de nieuwe Politiewet. Ongeschreven staatsrecht moet niet ongelezen blijven, maar serieus genomen worden, zou Bos moeten weten.
Ten derde moet Bos beter dan wie ook weten dat de senaat somtijds bijna Kamerbreed de confrontatie met een kabinet aandurft. Denk aan het afdwingen door de Eerste Kamer van een onderzoek naar de Nederlandse rol bij de militaire interventie in Irak, tegen de nadrukkelijke wens van het kabinet Balkenende-Bos in. Maar ook het brede nee in de senaat tegen het wetsvoorstel over invoering van het elektronisch patiëntendossier zou Bos toch tot dieper nadenken moeten stemmen.
Ministers met majeure wetsvoorstellen over pensioenversobering, bestuurlijke hervorming, een leenstelsel voor studenten en het uitkleden van de AWBZ zullen, als ze hun plannen door de Tweede Kamer weten te loodsen, het hoe dan ook moeilijk krijgen in de senaat. Wie zijn ogen daarvoor sluit, stoot snel zijn neus.
Of en hoe de Eerste Kamer de komende maanden de tanden zal laten zien, moet blijken. Maar de beste manier om een volksvertegenwoordiging te tergen is te zeggen dat ze weinig voorstelt of niets durft.
Nu de regering na tegenvallende deelakkoorden niet langer de hand uitsteekt naar oppositionele fracties in de Tweede Kamer, lijkt het wijzer om de Eerste Kamer niet onnodig te bruuskeren maar zoveel mogelijk te respecteren. Met adviseurs als Wouter Bos wordt dat er niet gemakkelijker op.
Nog wijzer is het als het kabinet alsnog inziet dat er beter bruggen geslagen kunnen worden naar de Tweede Kamer en de samenleving dan te gokken op de volgzaamheid van de Eerste Kamer. Dat vereist ingrijpende bijstelling van beleid, zeker. Maar regeren tegen een groot deel van de volksvertegenwoordiging en de samenleving in gaat nu eenmaal niet. En dat is maar goed ook.
Dit artikel stond op 26 augustus 2013 in De Volkskrant