Red emissiehandel, stop subsidies - Main contents
"Met goedbedoelde CO2-subsidies en ETS schiet je met twee middelen op één doel"
In het regeerakkoord staan instrumenten voor een realistische en ambitieuze groene groeistrategie. Het kabinet kiest bijvoorbeeld voor de stimulering van innovatie, een mix van subsidies en bijmengverplichtingen. Het emissiehandelssysteem (ETS) vormt de hoeksteen van het Europese beleid om de vermeende klimaatverandering tegen te gaan. Door de handel in emissierechten worden bedrijven gestimuleerd om te investeren in technologieën die minder vervuilend zijn. Het systeem moet leiden tot 20% CO2-reductie in 2020, zoals op Europees niveau is afgesproken. Richting 2050 wordt gestreefd naar een zo duurzaam mogelijke energievoorziening.
Maar het emissiehandelssysteem werkt nog verre van goed. Momenteel heeft de emissiehandel weinig effect op de vermindering van CO2-uitstoot in de Europese Unie. Daarnaast lijken de CO2-doelen voor 2020 nu al te worden gehaald, maar dat gaat geheel buiten het handelssysteem om en komt bijvoorbeeld door de economische crisis. Niet zo gek dus dat de prijs van CO2 lager is dan eerder werd verwacht. Dit leidt ertoe dat een versnelde transitie naar meer duurzame energie stagneert. Om te snel conclusies of ondoordachte acties te voorkomen, is het van belang om naar de bredere context te kijken. Het Europese Parlement behandelt komende week het ETS. Het systeem is ernstig verzwakt. Hervormingen zijn nodig.
Allereerst is er politieke consensus nodig over het doel van klimaatbeleid. Er moet duidelijkheid komen voor na 2020; zowel met betrekking tot de CO2-doelstellingen, als voor de rol die de emissiehandel dient te vervullen. Dat perspectief ontbreekt nu en de meningen zijn verdeeld. De kracht van het handelssysteem ligt juist in het feit dat het doel tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten ambitieuze doelstellingen bereikt kunnen worden. Een marktsysteem zorgt ervoor dat iedereen weet waar hij aan toe is, liefst zonder wispelturige overheidsinvloed.
Ten tweede is er geen overeenstemming over het functioneren van het ETS. De emissieprijs is laag, waardoor er nauwelijks prikkels zijn om te innoveren. Er wordt door enkelen gepleit voor het kunstmatig verhogen van de prijs van CO2-rechten of het instellen van een bodemprijs. Anderen menen dat het aanbod van rechten verlaagd moet worden. De politiek lijkt nu te kiezen om te sturen op het aanbod. Door backloading (het uitstellen van te veilen rechten) of zelfs set-aside (het uit de markt halen van bestaande rechten). Dit biedt echter geen structurele oplossing. Ondanks een lager aanbod zal de prijs van CO2-rechten op korte termijn niet stijgen. Een overschot van ongebruikte rechten wordt van de plank gehaald. Door onzekerheid over hoe het ETS en de klimaatdoelstellingen zich zullen ontwikkelen, zullen innovaties bovendien uitblijven. Beter is het om de vraagzijde te beïnvloeden, zodat de prijs stabiliseert. Dit is goed voor de noodzakelijke investeringszekerheid en totstandkoming van innovaties.
Een derde probleem is dat allerlei subsidies in het klimaat- en energiebeleid, projecten die ogenschijnlijk los staan van ETS, de werking van het systeem ondermijnen. Via subsidies worden namelijk de kosten voor de gewenste CO2-reductie betaald, terwijl het instrument van emissiehandel daarvoor bestemd was. Daarmee zijn subsidies een substituut geworden van emissiehandel, terwijl het marktsysteem ervan effectiever en goedkoper is. Bedrijven zijn namelijk goed in staat de meest rendabele technologieën te kiezen. Bovendien, subsidies worden via de belastingbetaler opgehoest. De VVD onderschrijft het Regeerakkoord waarin afspraken zijn gemaakt om te komen tot 16% duurzame energie in 2020. Subsidies spelen daarin een voorname rol. Zij stimuleren en bevorderen innovaties, maar breken in op de vrije marktwerking. Als subsidiegeld wegvalt, dient de businesscase nog steeds levensvatbaar te zijn.
De uitdaging is om de vraag naar emissierechten en de handel positief te beïnvloeden en de prijs te stabiliseren. Dit geeft de noodzakelijke zekerheid aan het bedrijfsleven voor investeringen. Een brede consensus over het doel van klimaatbeleid en de inzet van ETS als geschikt instrument is verstandig. Voorkomen moet worden dat Europa zichzelf wurgt met ambitieuze reductiedoelstellingen. Hogere lasten voor het bedrijfsleven helpen de werkgelegenheid en concurrentiepositie niet, zeker niet in tijden van recessie.
De rest van de wereld kijkt met interesse naar de ontwikkeling van het Europese klimaatbeleid en de rol die emissiehandel daarin speelt. Klimaatbeleid moet effectief zijn en de VVD wil voldoen aan realistische internationale afspraken. Er liggen kansen voor innovatieve oplossingen. Het bedrijfsleven pakt de handschoen op en innoveert. Tijdens werkbezoeken, zoals bij Tata Steel, KLM en de papierindustrie, ervaar ik slimme voorbeelden van innovaties die zowel het milieu, als een goede bedrijfsvoering vooruit helpen.
Doorgaan met het ETS lijkt het verstandigst om reductie van broeikasgassen door te zetten. Het alternatief zal een CO2-belasting zijn, volgens de VVD een negatieve manier om reducties te realiseren. Uitgangspunt voor emissiehandel is een reële beprijzing van emissies. Per bedrijfssector moeten bindende afspraak gemaakt worden, zodat er internationaal een gelijk speelveld ontstaat. De EU moet zich richten op het stimuleren van innovatie en het oplossen van problemen, in plaats van bedrijven te straffen. Zij moet bovendien vooral kaders stellen: het gaat om doelen, niet om het middel.
Om de haperende emissiemachine soepel te laten lopen ben ik van mening dat we Europees goedbedoelde subsidies om CO2-reductie te realiseren moeten schrappen. Met subsidies en ETS schiet je met twee middelen op één doel. Twee middelen die elkaar ook nog eens dwarszitten. Maar ik zie ook in dat die oplossing nog ver weg ligt.
In de tussentijd moeten we niet vals spelen door emissierechten uit de markt te halen (set-aside). Als de overheid de spelregels verandert gedurende het spel is dat funest voor het vertrouwen. Ik hoop dat het Europese Parlement verstandig is en zich vooral richt op 2020 en verder. Er moeten nu geen rechten uit de markt worden gehaald, maar na 2020 minder rechten aanbieden. Het meest realistische lijkt me om het aantal rechten vanaf dan jaarlijks sterker te verlagen dan aan de hand de huidige 1,74% per jaar. Waarom zouden we niet inzetten op bijvoorbeeld een verlaging van 3%? Gezien de belangen lijkt me deze voorgestelde reanimatie van de emissiehandel nodig. De VVD zal daarop ook inzetten met een betrouwbaar, consistent beleid, een heldere toekomstkoers richting 2030 en verder waarbij het concurrentievermogen van Europa en de werkgelegenheid zo min mogelijk schade oploopt en we tegelijkertijd onze ambitieuze doelstellingen behalen.
Dit artikel werd op 15 april geplaatst op Energiepodium.nl.