Het koningschap kan veel verdragen, maar geen politiek gedoe - Main contents
Op 19 november 2009 sprak toenmalig premier Balkenende in een brief aan de Tweede kamer zijn goedkeuring uit over het vastgoedproject van de kroonprins in Mozambique. Op 20 november lieten Willem-Alexander en Maxima in een eigen brief weten te zullen stoppen met dit project. De financiële avonturen van Willem-Alexander in Mozambique toonden de gebrekkige samenwerking met de premier en brachten de kroonprins in conflict met het hele parlement. Maar bovenal leidden zij tot een daling van de populariteit van de monarchie.
Een monarchie in een democratie, dat kan eigenlijk niet. Toch zijn we al bijna net zo lang een democratie als een monarchie. In de periode dat Willem-Alexander zich voorbereidde op het koningschap is onze monarchie verregaand veranderd. Niet door aanpassing van de regels - de constitutionele vormgeving van onze monarchie is sinds 1848 niet veel anders - maar door verandering van de politieke cultuur. Na lang aandringen van de Tweede Kamer is inzicht gekomen in de kosten van het Koninklijk Huis en wordt verantwoording afgelegd in een jaarverslag. De politieke invloed van de koning is ingeperkt, doordat het parlement voortaan zelf het voortouw neemt bij de formatie.
Door deze maatregelen liet de Tweede Kamer ook zien wat voor soort monarchie het wil. Dat is vooral een ceremonieel koningschap, waarbij de koning zich niet mengt in de actuele politiek. Het parlement wil ook transparantie over de kosten van het Koninklijk Huis, om te voorkomen dat voortdurend gedoe ontstaat over geld. Helemaal heeft de Tweede Kamer haar huiswerk niet gedaan. De koning is nog steeds onderdeel van de regering en voorzitter van de Raad van State. Daarvoor moeten we de Grondwet veranderen, maar de benodigde twee derde meerderheid is nog niet gevonden.
De Grondwet is echter niet doorslaggevend voor het functioneren van onze monarchie. In 1848 werd vastgelegd dat de Koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk. Conservatieven zagen hierin destijds een bevestiging van de macht van de koning: hij bepaalde het beleid, de ministers legden verantwoording af. Pas na twintig jaar constitutionele strijd legde Willem III zich neer bij het primaat van het parlement. Het drammerige en dwarse optreden van deze koning - die 'Koning Gorilla' werd genoemd - leidde tot groot verlies aan populariteit.
De koninginnen van de twintigste eeuw bleken meer bereid tot samenwerking, maar vonden binnen dezelfde constitutionele regels een geheel eigen rol. Wilhelmina was de 'sterke koningin' in tijden van oorlog en crisis; Juliana de 'moeder koningin' in een periode van opstand en democratisering, Beatrix de 'koningin manager' in tijden van verzakelijking en no-nonsense. Zij was populair zolang zij zich boven de partijen opstelde, maar werd kwetsbaar als zij zich inliet met de actuele politiek. De opvattingen van Beatrix over Europa vervreemdden haar van de meerderheid van de bevolking.
Ook Willem-Alexander zal zijn eigen rol als staatshoofd moeten vinden. Daarbij heeft hij veel vrijheid, zolang hij zich maar niet bemoeit met de actuele politiek en goed luistert naar de opvattingen die leven in de Tweede Kamer. De manier waarop Willem-Alexander omging met de aanwezigheid van vader Zorrequieta laat zien dat hij bereid is om te leren. De kroonprins verdedigde aanvankelijk de rol van zijn schoonvader in het bloedige regime van Videla, maar na kritiek uit de Tweede Kamer bond hij in: vader Zorrequieta zal niet aanwezig zijn bij de inhuldiging. Het lijkt erop dat Willem-Alexander een belangrijke les heeft geleerd: het koningschap kan veel verdragen, maar geen politiek gedoe.