Bratislava: Veertig kilo pasta achterop de fiets - Main contents
Europarlementariërs gaan regelmatig op werkbezoek en komen dan op plaatsen in heel Europa. Marije Cornelissen probeert tijdens elke reis ook steeds een lokale voedselbank te bezoeken. We publiceren haar ervaringen in de serie Voedselbanken in Europa.
“Ik moet zo naar de minister van Sociale Zaken om over het Europese voedselprogramma te praten”, zegt bestuursvoorzitter Marco Urdzik van de Slowaakse voedselbank, als ik hem spreek op mijn botel in de Donau. Hij ziet er gestrest uit. Het is flink heet in Bratislava als ik er ben in juni, maar hij zweet niet alleen van de hitte. In het gesprek wordt duidelijk dat hij alle reden heeft voor lichte paniek.
Tot nog toe doet zijn voedselbank het helemaal zonder Europese of andere subsidies. Ze halen hun voedsel net als Nederlandse voedselbanken bij fabrikanten, supermarkten en donaties van particulieren. Dat is steeds weer een uitdaging, zeker nu het aantal armen snel toeneemt. Meer dan vijftien procent van de Slowaken leeft in armoede.
Toch meedoen aan EU-voedselprogramma
Toch is het niet de voedselbank zelf geweest die heeft bedacht dat Slowakije vanaf dit jaar deel zou moeten nemen aan het EU-voedselprogramma voor minstbedeelden. Urdzik is benaderd door de regering, die het zonde vond om deze kans te laten liggen. Gezien het grote aantal armen in Slowakije kan het land aanspraak maken op een behoorlijke hoeveelheid voedselhulp uit de landbouwoverschotten van de Europese Unie.
Dat was in oktober het jaar ervoor. Ondanks herhaaldelijk navragen hoorde Urdzik sindsdien niets meer van de regering over het EU-voedsel. Tot zes weken geleden. Toen kreeg hij plots een telefoontje van een ambtenaar, of hij op 13 juni even veertig ton pasta wilde komen ophalen. De regering heeft inderdaad een aanvraag gedaan en toegewezen gekregen, en heeft zonder het te melden het voedsel laten fabriceren. Vandaar de paniek bij Urdzik; 13 juni is overmorgen en hij heeft geen idee wat hij moet met al dat eten. Ze hebben al niet voldoende vrachtwagens of opslagruimte voor veertig ton pasta.
De kosten voor vervoer en opslag kunnen ze weliswaar declareren bij het EU-programma, maar ze moeten het zelf voorschieten. Onmogelijk, met de 1.300 euro die de voedselbank op de rekening heeft staan. Om dit voor elkaar te krijgen zou er minimaal een nulletje bij moeten. Aangezien de voedselbank draait op vrijwilligers en de donaties bijna altijd in de vorm van voedsel zijn, heeft de voedselbank bijna geen financiële middelen.
Hoe vinden we onze mensen?
“En zelfs als we al dat eten bij de distributiepunten weten te krijgen is het probleem niet over”, legt de directeur uit. Hij laat me de lijst zien waarop de hoeveelheid is gebaseerd. Per gemeente is op deze lijst aangegeven hoeveel huishoudens onder de armoedegrens vallen volgens de definitie van het EU-programma. Per huishouden is er veertig kilo voedsel beschikbaar. Maar de voedselbank heeft lang niet in al die gemeenten een distributiepunt, en waar dat wel het geval is zijn lang niet al die mensen klant bij de voedselbank. De theorie van de lijst en de praktijk van de voedselbank hebben niets met elkaar van doen. “En zelfs al vinden we ze, hoe moeten de mensen het dan mee naar huis nemen?” verzucht Urdzik. “Op de fiets met 40 kilo pasta achterop?”
Ik luister met verbazing en verbijstering. Ik ben verbaasd omdat dit de eerste keer is dat ik iemand van een voedselbank spreek die níet dolgraag wil deelnemen aan het EU-programma. Bij de meeste andere voedselbanken die ik bezocht werd een warm pleidooi gehouden voor voortzetting van het programma. Zelfs sommige Nederlandse voedselbanken zouden graag zien dat ons land deel gaat nemen, zodat ook zij voedsel van Brussel krijgen.
Ik ben verbijsterd omdat ik me bijna niet kan voorstellen dat een regering op zo'n bizarre manier handelt. Urdzik snapt het ook niet. Hij gaat straks alle problemen neerleggen bij de minister van sociale zaken en hoopt dat die met oplossingen komt. Want hoewel hij niet zo nodig deel wilde nemen aan het EU-programma is het voedsel er nu en wil hij graag dat het bij de mensen terecht komt die het nodig hebben. “Had het ministerie ons maar eerder geïnformeerd”, zegt de directeur met een gebaar van machteloosheid. “Met zes maanden in plaats van zes weken voorbereiding was het vast wel gelukt.”
Belasting over doneren van voedsel
Aan mijn reguliere rijtje vragen; wie zijn de klanten, wie zijn de vrijwilligers, hoe werkt de voedselbank?, komen we niet meer toe. Urdziks hoofd is te vol van het probleem dat in zijn schoot is geworpen. Wel vertelt hij nog dat de voedselbank in Slowakije erg gebaat zou zijn met een wijziging in de belastingwetgeving. Nu is het zo dat alle bedrijven en organisaties BTW moeten betalen over schenkingen. Goede doelen als de voedselbank zijn daar niet van uitgesloten. Het betekent dat als een supermarkt een donatie van restvoedsel doet, zij BTW moeten betalen over de waarde van dat voedsel, ook al hadden ze het anders weggegooid. Voedsel doneren aan de voedselbank is daardoor veel duurder dan weggooien. Het is verbazingwekkend dat er überhaupt supermarkten en fabrikanten te vinden zijn die ondanks dat hun restvoedsel aan de voedselbank geven en er geld bij doen voor de belasting. Dat zouden er veel meer worden als de voedselbank niet langer belastingplichtig zou zijn.