Stop het spekken van landbouwmiljonairs - Main contents
In tijden van crisis is het extra noodzakelijk goed te kijken waar ons belasting- geld naartoe gaat. Het moet in elk geval niet naar landbouwmiljonairs.
Henk van Gerven is SP Tweede Kamerlid
Ruim 1.500 Europeanen kregen in 2011 meer dan 1 miljoen euro aan landbouwsubsidies. Bijvoorbeeld Sir Richard Sutton, een van de rijkste Engelsen, en het Deense koningshuis. Maar ook bedrijven als Unilever Spanje, Nestlé en het landbouwbedrijf van Madeira waren spekkoper. In totaal vingen deze miljonairs 3,8 miljard euro in 2011.
En waar zitten ze? Italië telt 211 landbezitters die miljonair zijn geworden dankzij Europa, Spanje kent er 230 en Frankrijk 137, aldus farmsubsidy.org. In Nederland staat de teller op 23 en betreft het grotendeels coöperaties.
Voorgaande jaren kregen multinationals als Cargill/Cerestar nog miljoenen landbouwsubsidies via Nederland. Of dat nog zo is, is onduidelijk. Ongeveer 92 procent van de subsidiegegevens wordt geheim gehouden. Nederland heeft volgens farmsubsidy.org een website ontworpen die de toegankelijkheid van de subsidiegegevens dwarsboomt en die helemaal onderaan staat op de transparantie-index.
De Europese commissie heeft een voorstel gedaan om een plafond te maken op de Europese landbouwsubsidies, zodat niet langer 1 miljoen of meer subsidiegeld aan één ontvanger wordt gegeven, maar dat directe betalingen worden gemaximeerd op 300.000 euro. Vanaf 150.000 euro zou er dan gekort worden. Een SP-motie om dit te steunen, werd echter door de VVD, CDA en PVV verworpen. Kennelijk willen die met miljoenen blijven strooien bij het vaststellen van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid voor de jaren 2014-2020. Verbazingwekkend voor partijen die beweren goed op de staatsportemonnee te letten.
De SP pleit al jaren voor een subsidieplafond. De landbouw is een belangrijke en zelfs essentiële sector, die zeker steun verdient. Maar waarom moet die bij miljonairs terechtkomen? Subsidies horen terecht te komen bij de kleine en middelgrote agrarische bedrijven, het familiebedrijf. Het is niet goed dat 80 procent van alle subsidies naar 20 procent van de subsidieontvangers gaat. En daarbij moet het niet zozeer gaan om inkomenssubsidies. Dat is niet meer van deze tijd. Landbouw is niet een industrie als alle andere. Zij heeft ook een belangrijke maatschappelijke functie. De subsidies moeten gericht zijn op het stimuleren van een duurzame landbouw en maatschappelijke functies, zoals natuurbeheer, recreatie, het bevorderen van dierenwelzijn, goede marktregulering en het voorkomen van gezondheidsschade. Daarbij moet toegewerkt worden naar een stabiele en eerlijke prijs voor de boer.
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid kent drie poten: de directe toeslagen, markt- en prijsinterventie en plattelandsontwikkeling. De eerste dient afgebouwd te worden als gezegd, de tweede moet een vangnetfunctie hebben om te grote prijsschommelingen op te vangen. De derde is essentieel, maar moet binnen Europa gebruikt worden om goede praktijken uit te wisselen, niet om overal verplicht het zelfde te doen. Bij een dergelijk beleid kunnen de uitgaven aan het Europese landbouwbeleid worden gehalveerd.
Na de zomer wordt verder over de herziening van het Europese landbouwbeleid gesproken. Het gaat om een budget van 435 miljard euro (!) voor de jaren 2014-2020. De volgende kans is pas bij de herziening in 2020. Het is verstandig als het nieuwe kabinet de koers op het landbouwbeleid wijzigt. Gericht investeren is beter dan het geven van belastinggeld aan mensen die het niet nodig hebben.
Dit artikel verscheen op 22-08-2012 in BN de Stem