Van stunten met Europese rechtsbescherming komen rechtstatelijke brokken - Main contents
In Europa werken politie en justitie steeds intensiever samen maar opsporing en vervolging zijn nationale aangelegenheden. Dat neemt echter niet weg dat de Nederlandse strafrechtspraktijk steeds vaker beïnvloed wordt door Europese besluiten.
Less de blog van Arjan El Fassed.
Deze week nam de Tweede Kamer een wetsvoorstel aan waarmee het Europees bewijsverkrijgingsbevel wordt uitgevoerd. Hoewel Groenlinks groot voorstander is van verregaande Europese samenwerking en dat bij grensoverschrijdende criminaliteit Europese samenwerking onotbeerlijk is, vinden we dat de rechtsbescherming onvoldoende verzekerd is.
Met het Europees bewijsverkrijgingsbevel kunnen de lidstaten van de EU elkaar vragen voorwerpen, documenten en gegevens te vergaren en over te dragen die kunnen dienen tot bewijs in strafzaken. Het gaat hierbij om het verzamelen van bewijs wat er al is, voorwerpen, gegevens en documenten die al ergens aanwezig zijn.
Een belangrijke tekortkoming is de rechtsbescherming tegen de toepassing van dit soort bevelen. Er is geen rechterlijke toets voordat zo’n bevel ten uitvoer wordt gelegd. De vraag is dan wie wanneer het uitgevaardigde bevel toetst aan proportionaliteit en subsidiariteit. De Nederlandse rechter mag immers niet toetsen op welke gronden het bevel is uitgevaardigd.
Om door middel van een verlofprocedure, waarbij de rechtbank de rechter-commisaris vooraf toestemming moet geven om bewijs door te spelen naar een officier van justitie, is een amendement ingediend. Helaas werd dit amendement, door onder andere de PvdA en D66, verworpen.
Zonder deze toets doet deze regeling afbreuk aan de rechtsbescherming, zeker als verdachte pas laat, mogelijk pas nadat het bevel is uitgevoerd, kennis krijgt van het bestaan van het bevel. Daarmee sluit dit wetsvoorstel rechtstatelijke brokken niet uit. Ook het vereiste van dubbele strafbaarheid vervalt, waardoor de Nederlandse strafrechtspleging uitvoering moet geven aan strafzaken in andere EU-lidstaten die bij ons onbestraft zouden blijven. Daarom heeft Groenlinks tegen de uitvoering van het Europees bewijsverkrijgingsbevel gestemd.
Nederland is een van de weinige lidstaten die dit Europees bewijsverkrijgingsbevel uitvoert. Inmiddels wordt er al druk onderhandeld over de opvolger van dit besluit, een Europees onderzoeksbevel. Dat reikt veel verder en vervangt uiteindelijk het bewijsverkrijgingsbevel. Daarbij gaat het ook om verdergaande middelen, zoals bijvoorbeeld het aftappen van telefoongesprekken of het volgen van het gebruik van internet en sociale media.
Met het oog op de gevolgen is juist hier een rechterlijke toets vooraf onontbeerlijk. Ook zijn bij dit voorstel rechtstatelijke brokken zeker niet ondenkbaar. Het is goed dat een motie die ik heb ingediend hierover op een meerderheid kon rekenen. Hierdoor moet de regering zich nu gaan inzetten voor een voorafgaande rechterlijke toets zodra dwangmiddelen als het aftappen van telefoongesprekken en het volgen van het gebruik van internet en sociale media worden toegepast. Daarnaast mag door mijn motie Nederland niet instemmen met een richtlijn waarin dit ontbreekt.