CDA-Tweede Kamerlid Koppejan: We zijn vrij in Christus - Main contents
Reformatorisch Dagblad, 28 maart, Jakko Gunst
Hij bestrijdt het beeld dat christenen achterhaalde standpunten aanhangen en uitblinken in het anderen en zichzelf opleggen van beperkingen. CDA-Tweede Kamerlid Ad Koppejan: „We mogen ons afhankelijk weten van de Schepper. We zijn vrij in Christus.”
Salsa Terra is de op het hek aangebrachte naam van Koppejans Zeeuwse woning. Letterlijk: zoute aarde, de oude Romeinse benaming van Zoutelande, het dorp waar Koppejan (1962) met zijn gezin in de voormalige ouderlijke woning woont.
Onder de naam voegde Koppejan toe: ”Mattheüs 5:13”, de tekst uit de Bergrede waar Jezus Zijn discipelen voorhoudt: Gij zijt het zout der aarde. „Regelmatig zie ik hoe toeristen bij mijn huis zich afvragen: Waar zou dat naar verwijzen? Ik hoop dat het hen triggert om de Bijbel erbij te pakken en de Bergrede erop na te slaan.”
In de politieke arena mogen religieuze argumenten nooit doorslaggevend zijn, luidde een stelling die Tweede Kamerleden in het RD-onderzoek kregen voorgelegd. Bijna 53 procent van hen is het er helemaal mee eens, nog eens 17 procent deels. Koppejan: „In mijn dagelijks werk bespeur ik zeker geen vijandige houding. Integendeel, er is juist onderling respect. Voorbeelden van debatten waarin een seculiere Kamermeerderheid een bepaalde vorm van religieuze intolerantie tot uitdrukking brengt, zijn er natuurlijk wel. Denk aan de debatten over de rituele slacht of de koopzondagen, waarin wordt gesteld dat christenen hun opvatting dat de zondag een rustdag is niet aan anderen mogen opleggen. Ik zie als christendemocraat niet in waarom de christelijke opvatting over de zondag als bijzondere rustdag niet gelijkwaardig zou zijn aan het uitgangspunt dat de zondag een gewone vrije dag is. Het openstellen van winkels op zondag kan kwetsend zijn in gemeenten waarin de christelijke levensovertuiging sterk gedeeld wordt. Dat is een geldig argument om het niet te doen. Voorstellen om dat vanuit Den Haag allemaal open te gooien, steunen wij dus niet.”
Elk mens heeft een levensovertuiging, hoogstens kun je zeggen dat in een aantal daarvan wel en in andere minder of in het geheel geen plaats is voor een geloof in God, betoogt Koppejan. „Het gaat dus niet aan om te zeggen: Omdat jouw argument samenhangt met religie doet het er niet toe. Helaas gebeurt dat wel. Intolerantie groeit naarmate meer mensen bezorgd raken over hun toekomst. Economische onzekerheid en een afnemend vermogen om minderheden te respecteren in hun overtuiging gaan vaak hand in hand. Ook vandaag de dag.”
Koppejan verwijst naar het recent verschenen boek ”Het rancuneuze gif” van filosoof en VVD-senator Sybe Schaap. Daarin stelt Schaap onder meer: „De hedendaagse rancuneuze boosheid krijgt gevaarlijke effecten nu deze gepolitiseerd raakt en de publieke ruimte verovert. De Partij voor de Vrijheid is een uitgesproken exponent van dit proces. De PVV hanteert een formule die veel lijkt op die uit de jaren dertig van de vorige eeuw.”
„Herkenbaar”, noemt Koppejan deze „filosofische schets” van Schaap, „zij het dat deze parallel vooral de PVV betreft. Ik verwijs breder. Mijn fractiegenoot Henk Jan Ormel zei na het debat over de rituele slacht dat de fracties die ons kapittelden om onze politieke samenwerking met de PVV maar wel instemden met de slachtwet, hun mond moesten houden. Terecht, ik vind dat hun instemming met de slachtwet evenzeer van intolerantie getuigt.”
Christenen in de Kamer moeten laten zien dat hun geloof een drijfveer is die hun hele leven doortrekt, stelt Koppejan met verwijzing naar de Bijbeltekst op zijn huis. „We leven niet voor onszelf, maar staan altijd in relatie tot elkaar en tot onze Schepper. Dat uitgangspunt moeten we helder benoemen. Misverstanden over wat het christendom inhoudt, moeten we weerleggen, bijvoorbeeld de gedachte dat het christendom vooral moet worden geassocieerd met geboden en verboden. Christenen mogen juist vrijer zijn dan menig ander. We zijn vrij in Christus. We mogen ontspannen in het leven staan, omdat we het niet alleen van onszelf hoeven te hebben, ons afhankelijk mogen weten van de Schepper, mogen leven in het besef dat er meer is dan het leven hier op aarde. Een christen is heel wat vrijer dan iemand die gebukt gaat onder de moderne consumptiedwang. Ook onze zondagse kerkgang, om maar iets te noemen, staat in dat perspectief. Mijn gezin en ik hebben de gewoonte om elke zondagochtend de dienst in de PKN-gemeente in mijn woonplaats bij te wonen. Ik onderga dat niet als verplichting. Het christelijk geloof beleef je niet in je eentje, je deelt het samen met anderen. Het vergt onderhouding, voeding en inspiratie. Ik zoek de kerkdienst op, omdat ik er behoefte aan heb.”