The American dream - Main contents
De VS kennen nu meer armen dan ooit tevoren. Bijna 50 miljoen inwoners leven onder de armoedegrens, één op de zes mensen. Met name de ouderen worden getroffen. Zij zijn vaak niet in staat de medische kosten te betalen en zien daarom van noodzakelijke zorg af. (Trouwens, ook in ons land hoor ik inmiddels voorstellen - onder andere van Wouter Bos - om de kosten voor de zorg voor ouderen te privatiseren door mensen te dwingen hun huis ‘op te eten’.)
De Amerikaanse droom blijft voor de overgrote meerderheid van de Amerikanen hun leven lang een fictie. Van krantenjongen tot miljardair is een carrière die slechts voor zeer weinigen is weggelegd. Die weinigen eigenen zich wel het grootste deel van de nationale rijkdom toe, jaar na jaar. De crisis treft hen niet; zij hebben hun schaapjes al lang op het droge. Getroffen worden, net als hier, de gewone, hardwerkende burger. Hij verliest zijn baan en daarmee zijn ziektekostenverzekering, hij wordt uit zijn huis gezet, hij raakt steeds dieper in de put.
Obama was voor velen - ook voor mij - identiek met hope. Van die hoop is nu weinig meer over. Op vrijwel geen enkel terrein heeft hij echte verandering kunnen doorvoeren, niet binnenlands en ook niet in zijn buitenlandse politiek. Speechen kan hij nog steeds, maar de glans is eraf. Als woorden niet gevolgd worden door daden verliest iedereen op den duur zijn geloofwaardigheid en overtuigingskracht.
De president is aangelopen tegen de wetmatigheden van de kapitalistische economie en de rechtse, egoïstische houding van veel Amerikanen. Hij heeft simpelweg geen vuist kunnen maken tegen de macht van de zorgverzekeraars, de financiële sector en het bedrijfsleven. Op Wallstreet wordt gedanst op de vulkaan; a poor little baby child is born, in the getto.
Time for change: Yes, we can. Maar niet zonder de oorzaken aan te pakken.