Korting op de toeslag AOW voor de partner die jonger is dan 65 jaar - Main contents
Dit wetsvoorstel voorziet vanaf 2011 in een korting van 8% op de partnertoeslag op grond van de Algemene Ouderdomswet, zowel voor nieuwe alsook voor lopende rechten. De maatregel heeft zodoende onmiddellijke werking. De regering is van mening dat deze maatregel aansluit bij de huidige economische en maatschappelijke omstandigheden.
De hoofdregel is een generieke korting van 8%. Voor lagere inkomens wordt de exacte korting afhankelijk gesteld van het gezamenlijke inkomen. Indien het gezamenlijke inkomen onder de 110% van het wettelijk minimumloon ligt, dan wordt de partnertoeslag niet gekort. Huishoudens met een gezamenlijk inkomen dat net boven deze inkomensgrens ligt, worden gekort tot deze grens. In dergelijke gevallen zal de korting lager dan 8% uitvallen.
GroenLinks heeft grote moeite met deze bezuinigingsmaatregel, Tuur Elzinga (SP) verwoordde de bezwaren in zijn bijdrage aan het debat: hij voerde het woord mede namens GroenLinks.
Voorzitter. Zoals bekend zijn we dit debat in de
Eerste Kamer in oude samenstelling in december al
begonnen. Ik spreek niet alleen namens mijn eigen
fractie, maar ook namens de fracties van de PvdA,
GroenLinks en de Partij voor de Dieren.
In december hebben we al uitgebreid
stilgestaan bij de argumenten voor en tegen de
korting op de partner-AOW. Het is niet nodig alles
te herhalen, maar heel kort even terughalen kan
geen kwaad. Er waren in deze Kamer namelijk
breed gedeelde en overwegende bezwaren.
Er was kritiek op de aanpassing van de
systematiek van de AOW, ook onder andere door de
Raad van State.
Er werd gewezen op de willekeurigheid van
de keuze om juist deze groep middels een
bezuiniging te treffen, met name in het licht van de
gebroken belofte dat na de beslissing, reeds in
1996, om de AOW te individualiseren en de
partner-AOW per 2015 te staken, deze
partnertoeslag tot dan met rust zou worden
gelaten.
Ook werd gewezen op de relatief grote
negatieve gevolgen voor de koopkracht van een
kleine groep waarvan de koopkracht dit jaar toch
reeds onder druk staat, en dan met name voor de
lage inkomens binnen die groep.
Er is sprake van een zeer korte
invoeringstermijn, waardoor de doelgroep in het
geheel niet was voorbereid.
De situatie op de arbeidsmarkt is zeer
moeilijk, waardoor juist de mensen die getroffen
worden zeer weinig kans maken om betaald werk of
een uitbreiding van het werk te vinden om de
inkomensgevolgen te compenseren.
Niet alleen de vier fracties voor wie ik
vandaag spreek waren uitermate kritisch. De
woordvoerder van het CDA zei dat "zekerheid was
ontnomen" en noemde het voorstel "onevenredig
hard". De woordvoerder namens ChristenUnie/SGP
zei: "in meer dan één opzicht ongelukkig". Namens
de OSF/D66 werd gesproken van "geen mooi plan".
Volgens deze fracties zou "de minister wat anders
moeten bedenken". Zij zagen het oorspronkelijke
voorstel niet zitten. De minister streek aanvankelijk
de hele Eerste Kamer tegen de haren in en moest
door het CDA met een derde termijn gered worden.
De CDA-woordvoerder legde een voorstel
op tafel dat voor haar fractie wel aanvaardbaar zou
zijn, en daarop concludeerde de minister dat er
niets anders opzat dan een nieuwe wijziging in de
Trêveszaal en de Tweede Kamer voor te leggen. En
nu is hij terug met een novelle op zak.
De minister heeft inderdaad de
minimumvariant die het CDA voorstond uitgewerkt.
Hij heeft het voorstel met minimale steun door de
Tweede Kamer gekregen. Daarom na de voorzitter
nu ook felicitaties voor de minister, want ik kan me
voorstellen dat hiermee in elk geval de CDA-fractie
nu tevreden zal zijn. De VVD was al tevreden en de
minister wist in de Tweede Kamer ook de PVVfractie
te overtuigen. De PVV-fractie in dit huis is
nog helemaal nieuw. Ik snap wel dat het lastig is
om direct aan elk debat mee te doen. Maar
misschien is het, wellicht ten overvloede, wel goed
nog even te wijzen op het gevoelen van de meeste
fracties in dit huis, ook coalitiefracties, dat men zich
minder gebonden hoeft te voelen aan een regeerof
gedoogakkoord. Ik wil maar zeggen: maak
vooral een eigen inhoudelijke afweging. En ik ben
zeker benieuwd naar die afweging en het
uiteindelijke standpunt ten aanzien van een korting
op de AOW van deze nieuwe fractie in ons midden.
De AOW is daarvoor toch belangrijk genoeg?
Wellicht ook ten overvloede: ook wanneer u niet op
de sprekerslijst staat, staat het u vrij mee te doen
aan het debat. We hebben straks ook nog een
tweede termijn.
In december vond ik de minister niet
overtuigend op mijn hoofdbezwaren bij het eerdere
voorstel: de betrouwbaarheid van de overheid, de
ernst en verdeling van de negatieve
inkomensconsequenties van de AOW-korting, de
onmiddellijke werking en de mogelijkheden om het
inkomensverlies te compenseren. In het
wijzigingsvoorstel wordt de omvang van het
koopkrachtverlies voor een deel van de doelgroep
nog vergroot, maar, zeker niet onbelangrijk: een
grotere groep lagere inkomens wordt ontzien, en
dat is in elk geval pure winst. Daarvoor dank ik nu
reeds de minister, al was het vooral het verzet in de
oude Eerste Kamer, dat wil zeggen van alle partijen
behalve zijn partij, de VVD, dat deze wijziging heeft
afgedwongen.
Echter, dat het voorstel op dit ene punt nu
minder slecht is, wil nog niet zeggen dat het nu dus
goed is. Dat valt nog te bezien. De betrouwbaarheid
van de overheid blijft namelijk in het geding; de
belofte wordt nog immer geschonden. En de
arbeidskansen voor de getroffenen blijven
belabberd. Daarover hadden onze fracties nog
vragen. Dank, ook aan de ambtenaren, voor de
schriftelijke beantwoording en voor de snelheid
waarmee dat kon, maar overtuigend vinden onze
fracties deze antwoorden nog niet. Inderdaad zijn
de arbeidskansen voor oudere werknemers over de
afgelopen jaren gemiddeld toegenomen -- dat is
goed nieuws natuurlijk -- maar tegelijkertijd
moeten we constateren dat van de vrouwen tussen
de 60 en 65 jaar nog steeds 80% geen betaald
werk heeft. En het zijn juist de partners met weinig
of geen werkervaring die ook nu niet in staat zullen
blijken werk te vinden. Een verwijzing van de
minister op onze vraag daarop naar de reguliere
diensten van het UWV WERKbedrijf of het
uitzendbureau, alsof het gewone werknemers die
tijdelijk zonder werk zitten betreft, is dan zacht
uitgedrukt een erg goedkoop antwoord.
De onmiddellijke werking is ten opzichte
van het vorige debat in elk geval met een halfjaar
uitgesteld. Maar ook nu is het onduidelijkheid troef
tot vlak voor de beoogde invoering. Bovendien: ook
een halfjaar is nog niet genoeg om financieel
daadwerkelijk te kunnen anticiperen op een
dergelijk inkomensverlies. Voor de afschaffing van
het partnerpensioen per 2015 had de doelgroep die
dat gaat treffen twintig jaar de tijd zich daarop voor
te bereiden. Bij een korting van 10% voor een
nieuwe doelgroep had een aantal jaren
overgangstermijn dan ook niet misstaan. Nu
worden deze ouderen plompverloren
geconfronteerd met een extra korting op hun AOWtoeslag
van 10% die resulteert in een
koopkrachtverlies van 2% tot 3%. En dat is van
deze maatregel alleen. Veel ouderen hebben dit
jaar ook reeds te maken met niet of slechts beperkt
geïndexeerde pensioenen.
De invoering komt bovendien alsnog
onverwachts, omdat de invoeringsdatum nog niet
bekend is en daardoor -- gelukkig maar -- de
desbetreffende ouderen ook nog niet daarover zijn
geïnformeerd. De minister mikt nu op 1 augustus,
omdat pas onlangs bij de behandeling in de Tweede
Kamer bleek dat 1 juli alweer onhaalbaar was.
Ten eerste is deze beoogde
invoeringsdatum ongelukkig omdat dit voorstel nu
met haastig spoed in één week door deze Kamer
wordt geloodst. Het bleek mogelijk, want we staan
hier nu. Het kon omdat het een zeer eenvoudig
wijzigingsvoorstel betrof. Zo eenvoudig, dat het de
vraag rechtvaardigt waarom het voorstel, na
aankondiging in december, niet reeds begin
februari bij het parlement had kunnen liggen. Dan
hadden we het hier in april of mei rustig kunnen
bespreken. Graag op dit punt de reactie van de
minister.
De invoeringsdatum is ook ongelukkig
omdat we samen zogenaamde vaste
verandermomenten hebben afgesproken. Het
argument dat het oorspronkelijke wijzigingsvoorstel
van de AOW al in idee geboren was voor 2010, is
voor onze fracties geen goed argument. We
bespreken een nieuwe invoeringsdatum als gevolg
van een nieuw wijzigingsvoorstel. En dat voorstel is
pas dit voorjaar aan het parlement gestuurd, en als
idee ook niet eerder ontstaan dan 21 december,
hier in deze zaal. Verwijzen naar een eerder
wetsvoorstel is een gelegenheidsargument. Ik wil
de minister graag het debat over deze vaste
verandermomenten met hem in april van dit jaar,
ook in dit huis, in herinnering roepen. Staat deze
minister nu wel of niet achter dit principe? Ik zou
graag een toezegging krijgen dat hij zich daar
voortaan aan wil houden.
De minister geeft in dit geval nog een
andere reden om per 1 augustus reeds te willen
korten: de omvang van de bezuiniging. Als je in
vier jaar 18 mld. wilt bezuinigen, en in het eerste
jaar doe je dat om verschillende redenen nog even
rustig aan, dan moet je het op een gegeven
moment ergens vandaan halen. Mijn fractie zou
daarin fors andere keuzen maken. De andere
fracties namens wie ik nu spreek ook, en bovendien
zouden die keuzen onderling verschillen. Maar de
AOW'ers waren niet onder de eerste categorieën
slachtoffers waaraan wij dachten toen de rekening
van de bankencrisis betaald moest worden.
Mijn fractie had ook vraagtekens bij de
omvang van het totale bezuinigingspakket. En de
twijfels bij de noodzaak om het relatief kleine
gaatje dat het eventueel niet doorgaan van het
voorliggende wetsvoorstel in de begroting
achterlaat te dichten, zijn dit voorjaar alleen maar
groter geworden. Sinds de nieuwe ramingen van de
Voorjaarsnota is de, door deze regering zo dringend
beleefde, noodzaak om zoveel te bezuinigen
immers afgenomen: de groei van de WW valt
gelukkig mee, waardoor ook de uitgaven daarvoor
meevallen. De belastinginkomsten vallen
ondertussen eveneens mee, waardoor het
begrotingstekort kleiner uitpakt dan voorzien en de
staatsschuld alweer sneller daalt dan verwacht. Is
bezuinigen voor deze regering een ideologisch doel?
Zijn de oorspronkelijke streefcijfers heilig, ongeacht
verdere ontwikkelingen? Zijn de regeringspartijen,
nadat er eenmaal een regeer- en/of gedoogakkoord
is getekend, blind voor wat er om haar heen gebeurt?