“Voordeel homo’s: er zijn weinig van” - Main contents
Hoogleraar theologie neemt kerken de maat in Roze Lezing
Leeuwarder Courant, 23 juni 2011.
Voor orthodoxe kerken is homoseksualiteit hét onderwerp om zich in de liberale samenleving te profileren, aldus Ruard Ganzevoort. De hoogleraar praktische theologie aan de Vrije Universiteit zei dit woensdagavond in Leeuwarden tijdens de Roze Lezing, waarmee de Werkgroep geloof en homoseksualiteit Friesland en de provinciale Raad van Kerken de Roze Week openden.
In vooral orthodox-gereformeerde en evangelische kring wordt homoseksualiteit aangegrepen om de eigen bijbelgetrouwheid te onderstrepen, aldus Ganzevoort, voor zijn coming out zelf orthodox-gereformeerd predikant. “De kerken voelen zich wat in de hoek gedrukt en kunnen zo laten zien waarin ze anders zijn.” Het is een van de items die nog resten in kerken die volgens Ganzevoort “vroeg of laat gaan versoepelen wanneer iets vaker voorkomt”. De positie van de vrouw in de kerk is volgens hemeen lastiger thema,omdat er veel meer vrouwen zijn dan homo’s. “Volgens de schattingen zijn er tussen de 3 en 10 procent homo- en biseksuelen.” Ganzevoort: “Het voordeel van homo’s is: er zijn er zo weinig van. Je kunt zonder al te veel schade aan eigen leden een duidelijk afwijzend standpunt innemen.”
Maar ook al is het een relatief klein percentage, Ganzevoort ziet hoe “mensen tussen de wielen raken”. Hij besloot over de spanning tussen kerk en homoseksualiteit te schrijven toen hij eens een jongen hoorde zeggen: “Ik ga niet naar de kerk, want God wil me toch niet.” Dat wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar toch is dat vaak de boodschap, aldus Ganzevoort. Homoseksualiteit wordt nog vaak als zonde, ziekte of - “iets vriendelijker” - als een handicap gezien. “Van een ziekte kun je genezen, maar van een handicap mag je accepteren dat het bij je leven hoort.”
De spreker riep kerken op om dé homoseksualiteit niet als massief thema op avonden aan de orde te stellen, zoals wel vaak gebeurt, maar om echt in gesprek te gaan. “En dat moet wederzijds gebeuren. Ik wil op elke vraag een antwoord geven, op voorwaarde dat de vragenstellers dat ook doen.
Als iemand vraagt: ‘hoe ben je homo geworden?’ dan mag ook vragen: hoe ben je heteroseksueel geworden?”