Hoop voor Kenia - Main contents
Het is vrijdagochtend, 6 uur. Het is nog donker. Achtergrondgeroezemoes verraadt dat het nu al druk is op de weg voor het hotel, de eerste vogels zijn wakker en ergens beneden is iemand al een hele tijd aan het vegen. De laatste etappe staat voor de deur: met de auto naar het westen, naar de bloemen en de thee, kortom het “landbouwblokje” van onze reis. We gaan naar het Naivasha-meer in de Rift Vallei, zo’n 80 kilometer ten westen van Nairobi, waar de bloemenbedrijven zijn gevestigd.
Nederland heeft daar een grote rol gespeeld en doet dat nog. Het overgrote deel van de bloemen belandt in Aalsmeer. Het is zo’n sector waar je bewonderend naar kunt kijken, want het levert veel werkgelegenheid op, maar er zijn ook risico’s zoals overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen. Die vormen een permanent gevaar voor het leven in en rond het meer. Bovendien zijn salarissen hier erg laag en moet je je altijd afvragen of de werkomstandigheden voor de arbeiders wel in orde zijn. Dat laatste geldt ook voor de thee die voornamelijk wordt verbouwd rondom Kericho, 300 kilometer westelijk van Kenia. We zullen zaterdag een plantage van Unilever bezoeken. Ik verheug me er op thee te zien als gewas op het veld, in plaats van in een pakje of een zakje.
De hoeveelheid kennis die ik de laatste dagen heb opgedaan is enorm. Maar nog meer is het de indruk die alles maakt, de permanente confrontatie met zowel hoop als wanhoop. Mensen die aan AIDS, tuberculose of andere ernstige ziektes lijden, heroïneverslaafden, gevangen Somalische piraten die de taal niet spreken en het Keniaanse eten niet verdragen en het meest aangrijpend van alles: ruim 300,000 vluchtelingen in het kamp Dadaab bij de grens met Somalië. In deze tijd van het jaar regent het er een paar keer flink en twee weken geleden dreven de mensen nog hun tenten uit. De rest van het jaar is het kurkdroog en snoeiheet. Het kamp bestaat al 20 jaar. Er wonen 7000 kinderen waarvan nota bene de ouders in het kamp geboren zijn. Hoewel de gastvrijheid van Kenia groot is, mogen de mensen zich niet vrij bewegen in het land en ook niet werken buiten de kampen. De vraag die we allemaal wel eens aan een kind stellen (“Wat wil jij later worden?”) is hier niet ! relevant. Toch blijven de mensen komen, met vele duizenden per maand. Het is er relatief veilig en er is eten. En dat is aan de andere kant van de grens niet zo.
Ik krijg een beeld hoe groot het effect is dat een ontwricht land als Somalië kan hebben op het buurland Kenia. Want Dadaab is inmiddels in grootte de derde stad van Kenia, na Nairobi en Mombasa: en dat te midden van zand, struikjes en een paar kamelen. Tegelijkertijd vestigen veel Somaliërs die minder arm zijn zich in Nairobi en Mombasa. We horen dat dat niet altijd zonder problemen gaat. Elders vormen de piraten al een tijdlang een grote bedreiging voor de internationale scheepvaart. Veel gevangen genomen piraten belanden in de cel in Mombasa. Als we de gevangenis bezoeken staan we oog in oog met ze. Allemaal jonge mannen, geboren rond de tijd dat het land ineenstortte, piraat geworden, waarschijnlijk bij gebrek aan alternatieven. Smallere hoofden, slankere lijven, priemende donkere ogen: je onderscheidt ze meteen van de gemiddelde Keniaan.
Maar zoals ik zei: er is ook hoop. Advisering over en behandeling tegen AIDS is gratis of goedkoop, in Dadaab zijn schooltjes, winkeltjes, naaiateliers, andere landen nemen ook vluchtelingen op, met name degenen die er al 20 jaar zitten, de gevangenis die we bezochten was schoon, de bewegingsvrijheid vrij groot en ook hier was onderwijs en kon men timmerman of kleermaker worden, met een diploma erbij. En dan was er het hoofd van de rechtbank in Mombasa, een werkelijk fascinerende vrouw die mij op het puntje van de stoel hield met haar betoog over het totale verlies aan vertrouwen van de burger in “het systeem”: politici die zichzelf verrijken en bevoordelen en rechters die te koop zijn. Maar ook deze dappere vrouw heeft hoop: de jongere generatie is het zat, het zal veranderen. En er is een nieuwe grondwet. Als die goed wordt ingevoerd en uitgevoerd, dan kan de hoop op betere tijden werkelijk verzilverd worden.