'Wij zijn nog maar kinderen in de vrijheid' - Main contents
Binnen GroenLinks en PvdA woeden discussies over vernieuwing van de linkse politiek. Door ‘vrijzinnige’ politici, die stellen dat de verzorgingsstaat mensen afhankelijk maakt. De meest vrijzinnige politicus in Nederland was Domela Nieuwenhuis, wiens autobiografie een eeuw geleden verscheen. Hij leert dat vrijheid juist begint met het organiseren van sociale zekerheid.
Nederland is een goed land om in te leven. Niet door het mooie weer, of het gunstige vestigingsklimaat, maar door de sociale wetten en sociale voorzieningen, goed onderwijs en goede zorg, fatsoenlijke woningen en goed openbaar vervoer. Honderd jaar geleden hadden we dit allemaal niet. Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) legde als eerste socialistenleider de basis voor onze verzorgingsstaat. Tegelijk waarschuwde hij mensen dat zij hun lot niet in handen moesten leggen van bestuurders.
Vrijheid door strijd
Van christen tot anarchist (1910), de autobiografie van Domela Nieuwenhuis, leest als één lange strijd tegen onderdrukking, ook in zijn persoonlijke leven. Domela Nieuwenhuis trad in de voetsporen van zijn vader, die Hervormd dominee was, maar verloor zijn geloof. Een doorslaggevende gebeurtenis daarbij was de dood van zijn vrouw, die stief in het kraambed en de jonge dominee achterliet met twee zonen. Zijn tweede en derde vrouw stierven eveneens op jonge leeftijd en liet hem nog eens twee dochters en een zoon na. Met zijn geloof verloor Domela ook zijn betrekking, zijn inkomen en zijn maatschappelijk aanzien. Toch was het afscheid van de kerk voor hem een bevrijding: ‘Eenmaal den hemel boven mijn hoofd verloren hebbende, trachtte ik de aarde tot een hemel voor allen te maken.’
Domela Nieuwenhuis was (mede)oprichter van het eerste socialistische blad, Recht voor Allen (1879) en de eerste socialistische partij, de Sociaal-Democratische Bond (1882). In 1888 was hij de eerste socialist in de Tweede Kamer, voor het Friese district Schoterland. Dat was bijzonder, omdat alleen de rijken destijds mochten stemmen. Veel kon Domela hier als eenling echter niet bereiken. Hij sprak over stakende veenarbeiders en de werklozen in de steden, maar kreeg geen gehoor: ‘Immers door wetten zal men de gewenschte verbeteringen niet krijgen, want óf het volk is er rijp voor en dan weet het die dingen wel af te dwingen op fabrieken en in werkplaatsen … óf het volk is er niet rijp voor en dan zullen wetten niet in staat zijn ze door te voeren.’
Domela Nieuwenhuis ging stad en land af om mensen te organiseren. Met zijn grote gestalte en lange baard trok hij gemakkelijk de aandacht. Door zijn eenvoudige taalgebruik en Bijbelse beelden wist hij mensen te enthousiasmeren: ‘Er was niets te halen bij de partij, men wist dat elkeen die er bijkwam, zulks deed uit innige overtuiging en vol toewijding.’ Tegelijk had Domela Nieuwenhuis een afkeer van organisaties. In de partij en in de vakbonden zag hij steeds meer ‘heeren-denkbeelden’, van mensen die carrière maakten binnen de beweging, maar zich vervreemden van hun achterban. Dat leidde in 1894 tot een breuk in de socialistische beweging, met de oprichting van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, die Domela de ‘Studenten-Dominees-Advokaten Partij’ noemde.
Vrijheid en verantwoordelijkheid
Domela Nieuwenhuis is als socialist altijd predikant gebleven. In Friesland, waar hij tot Kamerlid werd gekozen, werd hij door mensen ‘us forlosser’ genoemd. Maar Domela wilde geen ‘verlosser’ zijn: ‘Deze vereering had voor mij steeds iets bedrukkends, en toen een arbeider eens zei: meneer, als we maar weten dat u op Frieslands bodem is, dan voelen we onze ellende minder, - trachtte ik hem uit dezen waan te helpen, door te zeggen: maar, waarde vriend, vergeet nooit dat ik jullie niet kan verlossen, al wilde ik het ook, maar dat gij het ten slotte zelven moet doen.’ Mensen moesten zichzelf bevrijden, door te protesteren, demonstreren en staken. Als ze dit niet zouden doen, bleef vrijheid een voorrecht voor de rijken.
In de jaren zestig werd Domela Nieuwenhuis een icoon van Provo en andere anarchisten die streden tegen gezag en voor individuele vrijheid. Deze individuele benadering van politiek lijkt ook het uitgangspunt in de huidige discussies over ‘vrijzinnig links’. De verschillen met de opvattingen van Domela zijn echter groot. Deze vrijzinnige politicus zou het niet eens zijn met de kritiek op onze verzorgingsstaat, die mensen onafhankelijk zou maken. Domela streed zijn leven lang voor sociale zekerheid en sociale voorzieningen, juist als een voorwaarde voor individuele vrijheid: ‘Vrijheid aan allen zonder brood, dat is ondenkbaar, want de inderdaad vrije mensch zal allereerst van de vrijheid gebruik maken om te zorgen dat hij brood krijgt.’
In weet niet wat Domela Nieuwenhuis van de huidige discussies over vrijzinnige politiek zou vinden. Misschien zou hij het debat typeren als ‘heeren-denkbeelden’, omdat het ver afstaat van het dagelijkse leven van mensen. Zeker zou hij verwonderd zijn dat linkse politici pleiten voor minder bescherming bij werkloosheid en ouderdom en meer marktwerking in de zorg en de woningbouw. Domela streed een leven lang voor de het organiseren van sociale voorzieningen, maar hij waarschuwde ook voor het gevaar dat mensen de zeggenschap over die voorzieningen uit handen zouden geven aan bestuurders. Die waarschuwing lijkt terecht, nu een ‘vrijzinnige’ bestuurlijke elite met een beroep op vrijheid diezelfde sociale voorzieningen wil afschaffen.
‘Wij zijn nog maar kinderen in de vrijheid, wij kunnen het woord nog maar ternauwernood spellen, wij weten in de verste verte niet tot welk een hoogte de vrijheid ons zal kunnen voeren,’ aldus Domela Nieuwenhuis. In de huidige discussies over vrijzinnige politiek klinkt een heel liberale opvatting van vrijheid. Dit lijkt vooral het afzien van bemoeienis met elkaar. Domela predikte een sociale vorm van vrijheid, waarin mensen verantwoordelijkheid nemen voor elkaar. Vrijheid betekent dat mensen hun lot in eigen handen nemen, maar niet dat mensen alles alleen moeten doen. Nederland is één van de meest georganiseerde landen in de wereld en juist daarom zijn mensen in ons land vrij. De les van Domela Nieuwenhuis is dat juist vrijzinnige politici het belang zouden moeten inzien van sociale zekerheid. Wie weet tot welke grote hoogten ons dat kan voeren?