Voor de Raad van Europa in Straatsburg - Main contents
Alweer drie dagen ben ik in Straatsburg aan het werk in het parlement van de Raad van Europa, de organisatie voor mensenrechten en democratie voor 47 Europese landen. Met één oog op de spannende ontwikkelingen in Den Haag, richt ik me hier op een scala aan onderwerpen. Het meest omstreden rapport dat deze week besproken werd, omvatte beschuldigingen van het Kosovo Bevrijdingsfront dat ze net na de oorlog in Kosovo organen van Servische krijgsgevangenen hebben verhandeld, alvorens hen te doden.
Carla del Ponte, de aanklager van het Joegoslavië Tribunaal, verhaalde hiervan in haar boek. Ze schreef dat er was afgezien van vervolging vanwege het moeizame feitenonderzoek. Hardnekkige geruchten gaan dat een dergelijke handel nog steeds gaande is. De haren rijzen je te berge als je het rapport leest, dat onmiddellijk aan de Holocaust doet denken. Maar het probleem is wel dat de rapporteur zijn bronnen moet beschermen en daarom niet met naam en toenaam kon werken. Klaas de Vries heeft daarom, uit naam van de Socialisten waar ik ook bij ben aangesloten, opgeroepen om alle gegevens over te dragen voor een internationaal strafrechtelijk onderzoek.
Ik heb het woord gevoerd bij de rapporten die melding maken van de keren dat lidstaten van de Raad van Europa geen uitvoering geven aan de uitspraken van het Hof voor de Rechten van de Mens. Zelfs opdrachten om iemand niet uit te wijzen voordat het Hof zich over een zaak heeft gebogen, worden niet altijd gerespecteerd. Een dergelijke praktijk is natuurlijk de dood in de pot voor het gezag van het Hof en daarmee voor de rechten van burgers die ze inroepen om hen te beschermen tegen hun overheid. Ik heb de ernst van deze praktijk benadrukt, en daarbij ook even stilgestaan bij de verantwoordelijkheid van politici om de naam van het Hof hoog te houden. In Nederland en het Verenigd Koninkrijk hoor je steeds vaker sceptische geluiden over de uitspraken. Zelfs liberale politici (vanouds voorvechters van de burgerrechten) gaan helemaal mee in de rechts populistische praatjes die mensenrechten opzettelijk schaden. De PVV heeft een hekel aan mensenrechten omdat ook immigranten er zich op kunnen beroepen. Hoe kortzichtig kun je zijn? Ik vind het tijd dat Rutte luid en duidelijk in de bres springt voor het Mensenrechtenhof. De scepsis die rondwaart, vormt de bijl aan de wortel van een onpartijdige en absolute eerbiediging van de mensenrechten.
Onder lees meer mijn bijdrage in de Parlementaire Assemblee.
Dear Chair,
Today we discuss two reports on the work of the heart of the Council of Europe: the European Court of Human Rights. On behalf of the Social Democrats, I would like to congratulate the two rapporteurs with their impressive reports. Both reports deal with the response of the Member States to the decisions of the Court, or more accurate: the lack of response. The rapporteurs express their right concerns about the non compliance with the judgments. Member States sometimes even neglect interim measures, which are meant to prevent people from inhuman treatment or even death. If a person claims he will face death or maltreatment after expulsion, the court first has to assess this claim before deportation is carried out. There can be no doubt about that. This is not a matter of national sovereignty, but a matter of the right for all to an effective access to the Court.
As a Parliamentary Assembly we need to give a strong signal that this non compliance is unacceptable. But that is not enough. The rapporteurs rightly suggest to take further steps to promote full compliance with the judgments of the Court. I want to suggest some concrete ideas right now.
First of all, judgments sometimes demand structural changes in the law or practice in the Member State. The rapporteur has laid the finger on some specific problems, such as the length of proceedings, non-enforcement of national judgments, ill-treatment by police officers and their impunity. As long as these grave violations of the rule of law continue, our Court will keep overloaded and its judgments will stay disrespected. Our Assembly and the Committee of Ministers therefore should continue to strive for structural reforms in these Member States.
Second, we should consider sanctions for those Member States who systematically and deliberately neglect decisions of the Court. Thereby we should not exclude the possibility of fines or even of a temporary suspension of their membership of the Council of Europe. As non compliance does not only concern the governments, also national parliaments should take their responsibility. If not, sanctions towards the national delegations could be considered as well.
Finally, I would like to stress the responsibility all politicians have to foster the authority of our Court. Also in my country, I notice an increasing dissatisfaction among politicians with the judgments of the Court. They even publicly doubt their justness. Chair, I consider this as a dangerous development, because it undermines the effectiveness of our Court. The Court’s authority determines whether or not the rule of law prevails in our 47 countries. We can only demand respect for the judgments of the Court with credibility and legitimacy, if we do not question the decisions ourselves. In the case on the Dublin II regulation the Court only holds a mirror to the face of the EU. The judgment, which implies a revision of the Dublinsystem was unavoidable. We should not blame, but respect the messenger and find solutions which are in accordance with the rule of law.
Minister Leers vertelde deze week trots over zijn succesvolle lobby bij de EU lidstaten voor de Nederlandse ambities. Wat die ambities nu precies zijn, blijft onduidelijk. De ene keer noemt de minister een Europees gemeenschappelijk asielbeleid, de andere keer heeft hij het over een strenger asielbeleid. Dat roept twee vragen op: zijn de Europese richtlijnen het struikelblok om het asielbeleid strenger te maken? Wil de minister nu echt harmonisatie, of vooral beleidsvrijheid om zijn eigen regels aan te scherpen?