"Geluk op Leeftijd", toespraak op PCOB Zeeland Jubileumfeest - Main contents
Vandaag heb ik een bijdrage mogen leveren aan het 50-jarig jubileumfeest van de Protestants Christelijke Ouderen Bond in Zeeland. Ik heb daar gesproken over het thema "Geluk op Leeftijd".
“Geluk op leeftijd” 50 jaar PCOB in Zeeland
Geachte voorzitter, beste Sien, beste mensen,
In de eerste plaats hartelijke felicitaties met uw 50 tig jarig jubileum. Heel goed dat ook vandaag ouderen in Zeeland zich verenigen in een organisatie met een herkenbare protestants christelijke identiteit. Een vereniging die naast organisatie van activiteiten voor ontmoeting, ontspanning en ontwikkeling, ook opkomt voor de belangen van 50-plussers op het gebied van inkomen, wonen, zorg, mobiliteit, veiligheid en welzijn.
Met meer dan tweeduizend leden bent u in Zeeland één van de grotere maatschappelijke organisaties. Terecht zei uw vertrekkend voorzitter Sien de Mol in de PZC; “dat menig politieke partij nog jaloers kan zijn op dit ledenaantal”.
Ik wil van de gelegenheid ook gebruik maken u als PCOB Zeeland een keer in Den Haag uit te nodigen. Ik ontvang veel jongeren, met name scholen maar nog te weinig ouderen. U bent van harte welkom.
Zeeland is natuurlijk bij uitstek de provincie waar het voor ouderen goed leven is. Ik hoor vaak van Zeeuwen die door studie en werk buiten Zeeland terecht zijn gekomen dat ze op latere leeftijd weer graag terugkeren naar Zeeland. Zelf heb ik zo’n 20 jaar in Amsterdam gewoond en gewerkt maar was toch weer blij dat ik terug kon keren naar Zoutelande.
Ik wil dan ook vandaag niets negatiefs horen over vergrijzing in Zeeland. Want hoe meer ouderen in Zeeland, hoe meer draagvlak voor behoud van goede voorzieningen op het platteland en in de stad en hoe meer werkgelegenheid. Goede voorzieningen, o.a. op het gebied van zorg en mobiliteit zijn daarmee voor Zeeland van het grootste belang. Daarom volg ik de ontwikkelingen rond de ziekenhuiszorg in Zeeland zeer kritisch. Kwalitatief goede en voor iedereen bereikbare gezondheidszorg moet ten allen tijde gewaarborgd blijven in Zeeland.
Men zegt wel eens hoe meer zielen, hoe meer vreugd. In een variatie daarop zou ik willen zeggen hoe meer ouderen op leeftijd willen genieten en gelukkig leven in Zeeland, hoe beter.
En daarmee ben ik dan toch bij uw thema uitgekomen. Geluk op leeftijd.
Ik wil daarbij met name ingaan op hoe ik als christen-democraat aankijk tegen “geluk op leeftijd” en de rol die ik zie voor overheid en samenleving.
Maar eerst de vraag wat is geluk? Wat maakt een mens gelukkig? Waar gaan we voor in het leven?
Als ik die vraag voor mijzelf probeer te beantwoorden en ik blik even kort met u terug op de turbulente gebeurtenissen van de afgelopen weken rond de formatie, het CDA en mijn positie in het bijzonder. Dan was het niet de vele media aandacht, de vele op mij gerichte camera’s die me gelukkig maakte. Ook het feit dat ik sinds een maand op straat herkend wordt maakt mij echt niet gelukkiger. Wat mij wel gelukkiger maakte was de waardering die ik mocht ervaren op het CDA partijcongres. De vele mensen die lieten blijken mijn zorgen te delen over de gedoogsteun van de PVV. De vele mailtjes ter ondersteuning en bemoediging. De vele mensen die mij opriepen om mijn werk in de Tweede Kamer toch voort te zetten. Kortom, Erkenning, waardering, respect, ondersteuning, dat maakte dat ik ondanks alles wat er gebeurd is, mij nog steeds gelukkig en op mijn plaats voel in de politieke arena in Den Haag.
Maar naast de politiek zijn er natuurlijk ook voorbeelden dichter bij huis. Zaken die vaak nog van veel meer blijvende waarde zijn. En die in belangrijke mate je persoonlijk geluk bepalen. Politiek is dikwijls de waan van de dag. Dezelfde krant waar je vandaag nog prominent in staat, daar wordt morgen op de markt de vis in verpakt. Je bent snel vergeten.
Je kunt nog zo’n succesvolle maatschappelijke carrière hebben, een mooi huis en veel geld verdienen. Maar is het niet veel belangrijker hoe je kinderen jou ervaren als vader? Wat heb je betekend voor je vrienden? Was je er voor je omgeving, in het verenigingswerk, de kerk, mantelzorg, toen men jou nodig had?
Geluk wordt dus niet zozeer bepaald door status, materiële voorspoed, goede zorgvoorzieningen en een toereikend pensioen. Allemaal belangrijk. En goed dat het nieuwe kabinet extra geld uittrekt voor ouderenzorg. En dat er nu ook een staatssecretaris is die zich met ouderenbeleid gaat bezighouden.
Maar als we de vraag naar wat ons echt gelukkig maakt, proberen te beantwoorden vanuit onze christelijke levensovertuiging. Dan zeg ik: God heeft ons als mensen gelijkwaardig geschapen en aan elkaar gegeven om samen betekenis te geven aan ons samenleven hier op aarde, hier in Zeeland, hier in Heinkenszand of waar we ook mogen wonen.
De zin van ons leven en daarmee ook ons geluk wordt veel meer bepaald door de vraag wat kunnen wij voor de ander, voor elkaar betekenen. Het antwoord op deze vraag krijgt in iedere levens- en leeftijdsfase weer op haar eigen wijze vorm.
In een christen-democratische visie op “Geluk op leeftijd” wordt geluk voor ouderen dan met name bepaald door de erkenning van de samenleving dat wij de bijdrage van ouderen keihard nodig hebben. Sterker nog, dat wij in onze samenleving niet zonder ouderen kunnen. Dat iedere oudere van betekenis is, er toe doet, respect verdient. En dan denk ik echt niet alleen als oppas voor onze kinderen. Ouderen zijn vandaag de dag nog zo vitaal en kunnen nog zoveel meer. In de betaalde arbeid zullen wij ouderen heel hard nodig hebben. We lopen in de toekomst aan tegen een toenemend tekort aan arbeidskrachten, in de zorg, in het onderwijs, etc. Als wij minder immigratie willen en dus deze arbeidskrachten niet uit het buitenland willen halen, dan zullen wij langer van de diensten van ouderen gebruik moeten maken in de vorm van doorwerken tot 66 en straks 67 jaar.
Dat vraagt ook van werkgevers een omslag in denken naar een meer leeftijdsbewust personeelsbeleid.
Maar ook na de pensionering kunnen ouderen nog zoveel voor de samenleving betekenen; in besturen, in de mantelzorg en het overige vrijwilligerswerk. Ouderen zijn ook goede adviseurs. Hebben levenswijsheid mee te geven. Ik heb zelf veel gehad aan mijn beide opa’s, ze leven inmiddels niet meer. Maar ook nu nog heb ik in mijn politieke werk heel veel aan oudere politici als bijvoorbeeld Hannie van Leeuwen, Ans Willemse, Ruud Lubbers of om dichter bij huis te blijven Huib Eversdijk.
De waarde volle bijdrage van ouderen aan de samenleving in de verschillende fasen van hun ouder worden dient meer gezien, erkent en gewaardeerd te worden. Ouderen verdienen een plek midden in de samenleving en niet in de marge.
Ook van de overheid mag meer erkenning en waardering gevraagd worden voor de bijdrage die ouderen aan onze samenleving leveren. Die waardering hoeft niet alleen in euro’s tot uitdrukking te komen. Misschien zijn woorden en een mentaliteitsomslag in dit verband nog veel belangrijker. Ouderen worden nog teveel gezien als een kostenpost van een steeds duurder wordende gezondheidszorg. Terwijl je er, zoals ik dat geprobeerd heb, ook anders tegenaan kunt kijken. Namelijk ouderen als een reservoir van vaak nog onbenut kapitaal voor de samenleving.
Ik kom tot een afsluiting. Geluk op leeftijd zit vanuit een christen-democratische visie, vooral in de erkenning dat iedere oudere, hoe kwetsbaar ook door lichamelijke gebreken, waardevol is voor de ander en voor de samenleving. En dat wij, ook al behoren we tot verschillende generaties, elkaar nodig hebben in het samenleven. Volgens de Dominicaanse Catharina van Siëna, die leefde van 1347 tot 1380, zijn we in onze afhankelijkheid van elkaar en onze openheid voor elkaar, beeld van God, die liefdevol betrokken is op anderen. In een van haar visioenen hoorde zij God tot haar zeggen: “Opdat jullie liefde zouden beoefenen zowel in het handelen als in de wil, heb ik in mijn voorzienigheid niet aan één persoon individueel de kennis gegeven om alles te doen wat noodzakelijk is voor het menselijk leven. Nee, ik gaf iets aan de één en iets aan de ander, zodat ieders behoefte een reden zou zijn om toevlucht te zoeken bij een ander.” 1)
-
1)Uit: Overlopen naar de barbaren, Het publieke belang van religie en christendom, Erik Borgman, blz. 35 en 36.