"EU fonds is mooi cadeau, maar hoe pak je het uit?" - Main contents
Financiële steun uit het Globaliseringsfonds van de EU aan ontslagen werknemers komt te laat en biedt mensen niet de individuele begeleiding die ze nodig hebben om een nieuwe baan te vinden. Toch kunnen werknemers niet zonder het Europese geld. Wat moet er gebeuren met het Europese Globaliseringsfonds?
Vorige week bracht ik samen met enkele collega-Europarlementariërs een bezoek aan Ierland waar 2.400 ontslagen werknemers van computerfirma Dell met geld uit het globaliseringsfonds worden omgeschoold en begeleid naar een nieuwe baan.
In 2007 zette de Europese Commissie dit globaliseringsfonds op, om werknemers die hun baan verliezen als bedrijven bijvoorbeeld hun productie verplaatsen naar lage-loonlanden te ondersteunen. Sinds juni 2009 is het fonds ook beschikbaar gesteld voor de gevolgen van de economische crisis. Het zou gaan om snelle, efficiënte en flexibele hulp, waarmee de Europese Unie gezamenlijk de klappen van de globalisering en de crisis opvangt. Een zeer nobel streven, maar de uitvoering laat behoorlijk te wensen over.
Ten eerste is de periode tussen het moment waarop werknemers werkloos worden en het moment waarop werknemers begeleid worden veel te lang. Het aanvragen van geld uit het globaliseringsfonds is een omslachtig, bureaucratisch en tijdrovend proces. De Ierse autoriteiten zijn zelf ook te laat begonnen met nadenken over hoe ze het Europese geld op de juiste manier kunnen inzetten voor de voormalige werknemers van Dell.
Ten tweede werden de vakbonden en de ontslagen werknemers zelf vrijwel niet betrokken bij de aanvraag van Europese steun waardoor men niet goed weet welke scholing en begeleiding precies nodig zijn. Door de trage en bureaucratische manier waarop Ierland het Europese geld inzet, kan het straks gebeuren dat een groot deel van het geld teruggaat naar Brussel. De steun moet volgens de regels namelijk binnen een termijn van twee jaar zijn afgerond.
In het geval van Dell wordt er geen gebruik gemaakt van de specifieke meerwaarde die een Europese aanpak kan hebben. De Dell-fabriek had een groot aantal werknemers uit andere EU-landen in dienst, die met individuele steun wellicht aan de slag zouden kunnen in hun land van herkomst of elders in de EU waar wel banen beschikbaar zijn. Helaas bereikt de steun die groep werknemers amper omdat de Ierse sociale dienst voor hen geen specifiek beleid heeft en geen moeite doet om ze te lokaliseren als ze teruggegaan zijn. De niet-Ierse werknemers zijn niet de enigen die buiten de boot vallen. Dell-ontslagenen die na het eerste massaontslag alsnog om dezelfde redenen overtollig werden verklaard komen niet in aanmerking voor begeleiding uit het EU-fonds. Voor deze mensen is het onbegrijpelijk dat hun collega die bij Dell werkte wel allerlei hulp aangeboden krijgt en zij niet, omdat ze een maand later ontslagen werden.
Een te makkelijke conclusie ligt op de loer: waarom schaffen we dat fonds niet gewoon af? Maar als een ding duidelijk is geworden tijdens mijn bezoek aan Ierland, is het dat Europese steun in Ierland niet gemist kan worden. "Wat zou er met de werklozen gebeurd zijn als het globaliseringsfonds niet had bestaan?", vroeg ik iedereen die ik sprak. "Heel weinig", was het antwoord, want Ierland heeft beleid dat toegespitst is op tijden van economische voorspoed. De overheid, werknemers en werkgevers gaven allemaal te kennen dat één van de belangrijke verdiensten van het fonds is dat dankzij de EU eindelijk wordt nagedacht over re-integratie na ontslag in Ierland.
Dat neemt niet weg dat er veel moet veranderen voordat het fonds effectief kan zijn. De procedures moeten korter, er moet sneller actie ondernomen worden in de lidstaten, de betrokkenheid van vakbonden en werknemers moet intensiever en minder mensen mogen worden uitgesloten. Het fonds moet een steun in de rug zijn voor landen om goede re-integratievoorzieningen op te zetten en te zorgen dat mensen die door de crisis of door globalisering ontslagen worden zo snel mogelijk weer aan de slag kunnen. De vraag is waar toekomstperspectieven liggen voor de ontslagen werknemers. Standaardcursussen en -omscholing bieden werknemers wellicht nieuwe vaardigheden, maar vinden ze daarmee een baan die in de komende jaren niet opnieuw het risico loopt overbodig te worden? Het globaliseringfonds zou werknemers daarom gerichter moeten sturen in de richting van duurzame sectoren met een toekomst.
Als de problemen met de uitvoering opgelost kunnen worden, kan deze hulp uit Europa een echte meerwaarde hebben voor ontslagen werknemers. De huidige regeling werd door één van de ontslagen Dell werknemers in Ierland goed omschreven: "Het is een prachtig cadeau van Europa, maar het is heel moeilijk uit te pakken".