De eerste trede nemen zonder de hele trap te zien

Source: E.G.M. (Emile) Roemer i, published on Wednesday, June 2 2010, 4:32, column.

Ik was één jaar en vier dagen oud toen in Washington Martin Luther King voor het Lincoln Memorial zijn Droom vertelde. Ik lag in de luiers en wist van niets, terwijl hij een opgewonden zucht van verandering door de Verenigde Staten liet gaan. Toen nog een land waar witte mensen wilden dat zwarte mensen voor hen op stonden. King pikte de stuitende ongelijkwaardigheid niet en bracht massa’s mensen in beweging om hun burgerrechten op te eisen. Toen ik twee was kreeg King de Nobelprijs voor de Vrede. Vier jaar later schoot een onverlaat hem dood, in Memphis, Tennessee. Ik was zes jaar, klaar voor de basisschool, toen mijn ouders me vertelden over de moord op de man die zo lang voorop gelopen had in de strijd tegen onrecht. Ik was te jong om het allemaal te begrijpen. Maar de man liet me nooit meer los.

Later werd hij mijn grote held. Net als voor de Amerikanen, die nu op 15 januari een vrije dag hebben om zijn geboorte en zijn bestaan te herinneren. Deze man, die ons zegt dat de belangrijkste vraag in je leven is wat je voor een ander doet. En dat het een teken van vertrouwen is als je een eerste trede durft te nemen zonder al de hele trap te zien. Geen klassieke socialist, wel een klassieke inspirator. Sommige mensen kunnen het goed zeggen. Andere mensen kunnen het goed doen. En dan heb je mensen die de daad bij hun woord voegen.

Helden inspireren je. Na-apen moet je niet eens proberen. Maar ze mogen je altijd stimuleren. Bijvoorbeeld met zo’n zin dat ‘echte leiders geen compromis zoeken maar maken’? Hoe mooi zou het zijn als de huidige leiders van links dat voor elkaar zouden kunnen krijgen? Zodat we niet langer reageren op rechts maar ageren voor ons eigen alternatief, een sociale uitweg uit de crisis? King zegt ons dat menselijke vooruitgang automatisch noch onvermijdelijk is en dat elke stap opoffering en strijd vergt. Ik geloof hem. En dan weet ik dat doorgaan goed is en niks doen niet. Dan ben ik blij dat ik mag strijden.

Deze column schreef Emile Roemer voor de website van De Wereld Draait Door