Het kan verkeren - Main contents
Of ik op het openingssymposium van het nieuwe kantoor van de Milieudienst Rijnmond wil spreken. Ja, waarom niet. Die milieudienst is in 1973 opgericht, na vele milieuacties waar ik mee voorop liep.
Eind jaren zestig van de vorige eeuw klinkt eeuwen geleden, toch is het voor mijn gevoel nog maar gisteren dat we het Centaal Aktiecomite Rijnmond (CAR) oprichtten. We gingen strijden tegen stank, stof en smog. Gestencilde pamfletten uitdelen aan de fabriekspoorten. 'We strijden niet tegen jullie werk, maar tegen de stank. Het is te gek voor woorden dat je je eigen familie moet uitgassen en je viswater verzieken om een boterham te kunnen verdienen.' Binnen no time hadden we in bedrijven onze contacten. Wisten we wat er op de werkvloer fout ging. Hoorden van arbeiders van DSM dat er giftroep in een put naast het bedrijf werd geloosd.
Actie: Opscheppen in vaatjes en op stoep van stadhuis Rotterdam gedeponeerd. De bruid en bruidegom die net aankwamen vonden het prachtig, we kregen een compliment.
Later gingen we met mijn bootje doodskoppen schilderen op een tanker die afvalzuren van Bayer loosde, Greenpeace bestond nog niet. Opgebracht door de rivierpolitie. Op het bureau lag geen proces-verbaal klaar, maar stonden warme koppen erwtensoep. Dat vergeet je niet, die steun voor de strijd van bevolking en handhavers. Niet van de bedrijfsdirecteuren, die riepen dat de werkgelegenheid in gevaar kwam als ze aan nog meer milieueisen moesten voldoen. En de lokale politici wisten zich geen raad. De burgemeester van Rotterdam wist niet hoe gauw hij zijn stoepje moest laten schoonspuiten. Dat werd vrij worstelen. De brandslang gegrepen en tussen de broekriem van de burgemeester gestoken. Slap stick, mooie kranten foto’s en goed verhaal over illegaal gif lozen door een multinational.
Terug naar het heden. Sta je daar op het openingssymposium van de Milieudienst Rijnmond als eerste spreker voor een zaal met bedrijfsdirecteuren en directeuren van inspectiediensten. De milieugedeputeerde, de secretaris van het United Nations Framework Convention on Climate Change, de directeur van de VNCI, en Ruud Lubbers mogen ook een inleiding houden.
Dus zeg ik maar gelijk dat ik niet veel met directeuren heb. Dat de werknemers meer hebben gedaan, en doen voor het milieu, door ons te informeren wat fout is, dan alle directeuren bij elkaar.
Dat onder de laatste regering Lubbers de liberalisering, ook van de milieuwetten al inzette. Dat Nederland nu een draaischijf is voor illegale afvaltransporten naar verre landen. Dat er op echte handhavers, de mensen die in het veld hun werk moeten doen, bezuinigd word. Dat er te veel inspectiediensten zijn met allemaal dure directies. Dat hun politieke bazen, de ministers, niet optreden maar terug treden. Dat dit maar eens afgelopen moet zijn. Dat er één voor de handhaving verantwoordelijke staatssecretaris moet komen. Dat de werkelijke handhavers vanuit één ministerie aangestuurd beter en met minder bureaucratische ingewikkelde afspraken sneller effectiever en met minder bureaucratie kunnen samenwerken door hun kennis te bundelen. Kreeg ik ook nog applaus voor.
Zes dagen eerder diende ik een voorstel in de Kamer in om de handhaving bij de sanering van de sluipmoordenaar asbest te gaan uitvoeren niet met vijf soorten handhavende instelling, maar met per regio één Asbestinterventieteam. Zegt de minister; "Ik hecht er aan om op deze plaats tijdens een van de laatste vergaderingen van de Kamer in deze samenstelling tegen de heer Poppe te zeggen dat zijn inspanningen op het gebied van de bestrijding van de asbestproblematiek echt goed zijn geweest. Die inspanningen hebben er toe geleid dat ook op het ministerie van VROM de aandacht scherper is geworden, waar zij mogelijkerwijs enigszins was verslapt. Complimenten voor de heer Poppe voor zijn inspanningen op dit terrein de afgelopen jaren. Dit is een goede motie”.
Het kan verkeren, na veertig jaar. Maar daar zit ik niet mee, met die veren in mijn reet. Als er maar een handhaving van de grond komt die de milieumaffia aanpakt, handhavers de ruimte krijgen voor effectief en krachtig optreden, de werknemers serieus worden genomen en met regels knoeiende bedrijven snoeihard worden aangepakt.