Burgemeesters moeten stelling nemen tegen chloortransporten - Main contents
Moeten we nog langer doorgaan met het transport van chloor door Nederland? Op woensdag 14 februari houdt de Tweede Kamer een hoorzitting over deze vraag. Steeds meer mensen en organisaties willen de chloortransporten stoppen. Brandweer en geneeskundige diensten waarschuwden al eerder voor de gevolgen van een chloorramp. De gemeenten volgen nu. Burgemeesters moeten van de gelegenheid gebruik maken en hun bezwaren in de Kamer kenbaar maken.
door Ronald van Raak en Harry Voss, namens de SP initiatiefnemers van het comité 'Rood sein voor de Chloortrein'
Vorige week sprak mevrouw Van As, burgemeester van Assen, haar bezorgdheid uit over de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen in haar gemeente. Aanleiding was de brand die hier op 30 januari had plaatsgevonden in een trein met ammoniak. Van As staat niet alleen in haar kritiek. Steeds meer gemeenten wijzen op de beperkte mogelijkheden die zij hebben in geval van een ramp met gevaarlijke stoffen en zij de eerste verantwoordelijkheid dragen voor de hulpverlening. Het meest in het oog springen de 50.000 ton van het uiterst giftige chloor dat Akzo Nobel jaarlijks vervoert van vestigingen in Delfzijl en Hengelo naar de Botlek bij Rotterdam. De chloortreinen rijden door 55 gemeenten, waar in totaal zo'n 2,5 miljoen mensen inwoners.
In 1986 (bij Rotterdam), 1992 (in Linne) en 2000 (in Delfzijl) werden al eens ongevallen gemeld met de chloortrein, waarbij gelukkig geen chloor vrijkwam. Toch zitten hulpverleners met de chloortrein in hun maag. Zeven Groninger burgemeesters gingen in hun Raamplan Chloor van afgelopen november in geval van een chloorramp in stedelijk gebied uit van 5.000 doden en 18.000 gewonden. De rampenplannen zouden in dat geval nooit voldoende hulp kunnen bieden. De regionale brandweer Stedendriehoek (Deventer en Apeldoorn) en Gooi- en Vechtstreek (Hilversum en Weesp) hebben de regering al eerder opgeroepen de chloortrein te stoppen vanwege de grote veiligheidsrisico's. De brandweercorpsen in de regio's Twente (Hengelo) en IJssel-Vecht (Zwolle) onderzoeken momenteel hun rampenplannen. De gemeente Zwolle heeft ondertussen op vragen van de SP geantwoord dat de risico's in geval van een chloorramp niet beheersbaar zullen zijn: 'Bij een groot aantal slachtoffers zullen al vrij snel de limieten van de parate geneeskundige hulporganisaties worden bereikt.' Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat ook steden als Hoogeveen, Meppel, Harderwijk, Deventer, Amersfoort, Hilversum, Weesp, Woerden, Gouda en Rotterdam de transporten om deze reden willen stoppen, of in ieder geval tot een minimum willen beperken. Zij volgen daarmee het voorbeeld van de provincies Utrecht en Zuid-Holland, die zich eveneens kritisch hebben uitgelaten over het transport van chloor.
De kritiek op de chloortrein groeit, nu duidelijk wordt dat de economische voordelen niet opwegen tegen de maatschappelijke risico's. Het transport is nodig omdat Akzo Nobel de productie in Delfzijl (130.000 ton) en Hengelo (70.000 ton) kunstmatig hoog houdt. In deze verouderde fabrieken wordt meer chloor gemaakt dan er verwerkt kan worden. Het overschot van 50.000 ton wordt driemaal in de week naar Rotterdam gebracht. Milieuminister Pronk is al geruime tijd in onderhandeling met Akzo om productie en verwerking beter op elkaar af te stemmen. Het bedrijf is hier alleen toe bereid als de regering 110 miljoen gulden op tafel legt voor uitbreiding van de productie in Rotterdam. Ook dan wil Akzo de transporten echter niet stoppen en jaarlijks 10.000 ton door dichtbevolkte gebieden blijven vervoeren.
Het is volgens ons niet aan Akzo Nobel om te bepalen aan welke veiligheidsrisico's mensen mogen worden vrijgesteld. Evenmin mag het bedrijf de kosten voor investeringen in haar fabrieken afwentelen op de burgers. Dergelijke investeringen behoren bij een maatschappelijk verantwoord ondernemerschap, dat Akzo overigens minder dan een procent kost van de netto winst van de chemiedivisie. Het meeste recht van spreken over de te nemen risico's hebben de omwonenden van het transport. Tot op heden zijn inwoners in de meeste betrokken gemeenten echter onvoldoende voorgelicht over de mogelijke gevaren van een chloorramp.
Het actiecomité Rood sein voor de Chloortrein heeft de betrokken gemeenten gevraagd om zich uit te spreken. Lokale overheden zijn voor veel burgers immers het eerste aanspreekpunt. Zij zijn bovendien de eerst verantwoordelijken in geval van een chloorramp. De meeste gemeenten blijken slecht toegerust voor de bestrijding van een ramp en de opvang van evacués. Dit is meestal geen onwil, maar onvermogen, omdat brandweer en geneeskundige diensten bij een ongeval met chloor het nakijken hebben. Nieuwe rampenplannen lossen het probleem niet op, daarvoor zijn de maatschappelijke ontwrichting en het aantal slachtoffers in geval van een chloorramp te groot. Naar ons idee is het enige mogelijke rampenplan stopzetting van de chloortrein. Wij roepen de burgemeesters van de betrokken gemeenten op om 14 februari ook hun standpunt in de Tweede Kamer te laten horen.
Dit artikel verscheen op 7 februari 2001 in Het Parool, Utrechts Dagblad en Dagblad Tubantia en op 8 februari in Nieuwsblad van het Noorden en Zwolse Courant