De moraal is niet alleen van conservatieven - Main contents
Nieuwe conservatieven in Nederland willen een morele politiek, liet Joshua Livestro weten in NRC Handelsblad van 3 februari. Hun politieke gelijk is echter vooral gebaseerd op hun eigen morele standaard. Daarmee eigenen conservatieven zich ten onrechte de morele waarheid toe, meent Ronald van Raak.
Door Ronald van Raak
Zes jaar paarse regering lijkt te leiden tot wat in de Nederlandse politieke geschiedenis nog niet eerder mogelijk bleek; de vorming van een conservatieve beweging. 'Conservatieven komen uit de kast', zo kondigde De Tijd aan op 5 januari. Afgelopen zaterdag kondigde Joshua Livestro in deze krant een een conservatief reveil aan. Dit blijkt vooral een moreel reveil te zijn; een oproep tot herstel van een 'voorgegeven' morele orde in de politiek. Nieuwe conservatieven keren zich tegen een doorgeschoten individualisering en de dominantie van het marktdenken. Deze strijd moet onder meer vorm krijgen door bescherming van het klassieke huwelijk tegen echtscheiding en homohuwelijk, verdediging van het gezin tegenover het samenlevingscontract en - vooral - door algemeen vormend onderwijs.
Wie zijn de nieuwe conservatieven en wat willen zij? En waarom is hun project gedoemd te mislukken? Veel van hen zijn teleurgestelde liberalen. Groepsideoloog is de Leidse rechtsfilosoof Andreas Kinneging, voormalig medewerker van de liberale Teldersstichting. Anderen zijn de genoemde Livestro, Brusselse assistent van Bolkestein, de jurist René van Wissen en de journalist Bart Jan Spruyt. Op 19 december besprak deze groep de mogelijkheid van samenwerking met de ChristenUnie. Daarnaast spelen vooraanstaande leden van het CDA (voormalig 'partij-ideoloog' A.C. Zijderveld, kamerlid H. Hillen en voormalig secretaris-generaal op Economische Zaken F.W. Rutten) in op het idee van een nieuw conservartisme. Frank van den Heuvel vergeleek in Het Financieele Dagblad van 29 december de visie van het CDA met het 'compassionate conservatism' van de Amerikaanse Republikeinen.
De nieuwe conservatieven in Nederland verzetten zich tegen het politieke primaat van de markt. Zij sluiten zich aan bij de groeiende kritiek op het privatiseringsbeleid van Paars en wijzen op de nadelige gevolgen voor onderwijs en gezondheidszorg. Daarnaast wijzen zij het primaat van de politiek af. Niet de staat of de politieke partijen moeten het voortouw nemen in een morele politiek, maar gezinnen, instellingen en organisaties. Aan hen is de taak het individu verantwoordelijkheidszin en solidariteit bij te brengen. Gezagsdragers dienen zich te onderscheiden door moreel leiderschap te tonen. Conservatisme is geen nieuw verschijnsel in Nederland, zo laat ik zien in In naam van het volmaakte, dat volgende maand verschijnt. Ook in de negentiende eeuw bestonden er in ons land conservatieve bewegingen. De morele politiek van de huidige conservatieven kent enkele opvallende overeenkomsten met deze voorgangers.
In reactie op de liberale grondwet van 1848, die onder meer de rechtstreekse verkiezingen regelde, kwam in Nederland een conservatief alternatief tot ontwikkeling. Evenals de nieuwe conservatieven bestond hun kern uit academici, zoals de Utrechtse hoogleraar Gerrit Jan Mulder. Zij beriepen zich eveneens op de eigen morele standaard van de politicus. Deze mocht zich niet laten leiden door partijbelangen, noch door de publieke opinie, maar slechts door zijn eigen morele overtuigingen. Evenals de 'nieuwe' conservatieven stelden zij een groot belang in karaktervorming. Hiertoe werden buiten de overheid om scholen opgericht, door Livestro 'charterscholen' genoemd, voor de vorming van een morele bestuurlijke elite. In dit licht moet ook de in HP/ De Tijd voorgestelde verhoging van het passief kiesrecht worden bezien. Vanaf ongeveer hun veertigste jaar worden mensen geacht voldoende wijsheid en levenservaring te bezitten om het volk te vertegenwoordigen. Eveneens negentiende eeuws is het door Livestro geopperde idee van charitatieve armoedebestrijding.
Conservatieven slaagden er in het verleden niet in het vertrouwen van de kiezers te winnen. Hun afkeer van partij en programmavorming maakte een eensluidende stem onmogelijk. Bovendien merkten zij dat hun morele standaard niet de enige was: ook liberalen, confessionelen en - later - socialisten hadden een moraal! Latere conservatieven, rondom Jan Heemskerk, zochten toenadering tot de liberalen; een heuse conservatieve Nationaal-Historische Partij ging aan het begin van de twintigste eeuw op in de Christelijk-Historische Unie. In de jaren vijftig is voor het laatst een poging tot oprichting van een Conservatieve Partij gestrand. Deze mislukkingen hangen samen met de conservatieve vorm van politiek bedrijven.
Terecht beklemtoont Livestro de noodzaak van politieke discussie over morele vragen. Evenals hun voorlopers verwarren de huidige conservatieven een morele politiek echter met hun eigen morele overtuigingen. Zij gaan uit van de cirkelredenering dat het politieke gelijk is gebaseerd op de eigen morele standaard. Dit gaat gepaard met een erg pessimistisch mensbeeld: mensen zijn van nature geneigd tot het kwade. 'De mens is een giftige bron', aldus Kinneging in het Reformatorisch Dagblad van 16 oktober 1999. Traditionele deugden, zoals bescheidenheid, geloof en kuisheid, moeten hen beschermen. Uit hun morele voorbeeld spreekt ten slotte een fundamentele ongelijkheid van de mens.
Met evenveel recht kan worden gesproken van een socialistische moraal, waarbij veel belang wordt gehecht aan waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Deze normen en waarden zijn evenzeer een alternatief voor individualisme en marktdenken. Recente sociale verworvenheden kunnen met een beroep op deze moraal worden gerechtvaardigd. Echtscheiding kan een middel zijn om kinderen te redden uit een ongelukkige gezinssituatie. Homohuwelijk en samenlevingscontract zijn voor sommigen een middel voor een harmonisch samenlevingsverband. Onderwijs hoeft niet het slechte in de mens te onderdrukken, maar kan ook het goede in kinderen naar boven halen. Een morele politiek als antwoord op individualisering en marktdenken moet worden toegejuicht. De nieuwe conservatieven gaan met hun vooropgezette morele noties de politieke discussie uit de weg en sluiten daarmee, evenals hun voorgangers, de weg naar de kiezers af.
Ronald van Raak is historicus aan de Universiteit van Amsterdam en onderzoeksmedewerker van de SP. In maart verschijnt zijn boek In naam van het volmaakte. Conservatisme in Nederland in de negentiende eeuw.
Dit artikel is verschenen in het NRC Handelsblad van 10 februari 2001